29 oktober 2007

Vergankelijkheid

Dit weekend naar een 35 jarig huwelijksfeest geweest van mijn oom en tante. Peetoom en peettante nog wel. Het was heel gezellig en ontzettend leuk om mijn familie na jaren weer eens te zien en te spreken. Toch had ik achteraf een lichtjes katerig gevoel. Niet omdat ik teveel gedronken had, maar meer omdat de vergankelijkheid van ons leven mij weer eens haarfijn uit de doeken werd gedaan. Dat het feestvarken in kwestie zelf aanwezig was, was eigenlijk al een wonder, daar zijn leven aan een zijden draadje heeft gebungeld, en dat eigenlijk continue doet. Ooit geweten dat je ook met een stukje van je hart, in plaats van met het gehele orgaan, kan doorleven? Hij is er het nog altijd levende bewijs van. Mocht hij er mee uitscheiden, heeft hij een ingebouwde defibrilator (of hoe dat ook heet) om hem weer op gang te helpen.
Een andere oom was niet aanwezig, omdat ‘ie in verband met zijn keelkanker net een chemokuur achter de rug had, een volgende was er wel, en net niet meer aan het overgeven van zijn laatste chemobeurt wegens prostaatkanker. Dan hebben we nog de nicht die al jaren haar armen niet meer kan gebruiken en al schreeuwt (inwendig dan, ze was best stil toen ik, domme idioot die ik er ben, haar hand schudde) als je naar haar armen wijst, en die volgens mij ook nooit echt gediagnosticeerd is met, maar wel leed aan en nooit hersteld is van, een postnatale depressie. En laat ik dan vooral mijn onlangs met Alzheimer gediagnosticeerde tante niet vergeten. Lief mens, erg blij mij zien, en toen ik na een bezoek aan het toilet weer aanschoof, was ze weer net zo blij en verrast mij te zien. Altijd fijn als je aanwezigheid gewaardeerd wordt. Het was een gezellig stelletje op het randje van de dood zwevende mensen. Maar toch was het erg leuk, heb ik genoten van de genietende mensen, heerlijk gegeten, leuk gekletst met zus en nicht, en was het denk ik een geslaagde dag waar de familie met plezier op terug kan kijken. Zolang we er nog zijn.

13 oktober 2007

Marianna

Vanavond zat ik op de bank niets vermoedend in een Adformatie van Freek te bladeren. Ineens zie ik een In Memoriam, en terwijl ik dit lees bekruipt mij een naar gevoel van herkenning. Ergens in mijn achterhoofd begint een belletje te rinkelen. Marianna, 35 jaar, afkomstig uit Australië. Met een dochtertje dat Mila heet. Ik herken de foto die erbij staat bijna niet, zonder haar vanwege de chemo. Maar dan valt als een bom het kwartje. Marianna zat bij mij op zwangerschapsgym toen ik zwanger was van Sterre, en zij dus van Mila. Na een les waarin we onze aanstaande bevallingen besproken hadden, sprak zij de komische woorden uit dat de opties die ze tot nu toe gehoord had (bevallen via de normale weg, of een keizersnede) haar niks leken. Alsof er meer mogelijkheden zijn. Nadat zij van Mila bevallen was, is ze zelf aangifte gaan doen, een dag na haar bevalling, onder protest van de kraamverzorgster. Omdat er geen papa in het verhaal is, en ze het niet over wilde laten aan iemand die er niet eens bij was, liet ze zich niet tegenhouden. Ze vertelde destijds zelf op de nagym dat de bevalling haar niets meegevallen was, en dat ze het hele ziekenhuis bij elkaar heeft geschreeuwd. Wist zij veel dat ze ruim 3 jaar later na slopende chemokuren en een ongelijke strijd aan borstkanker zou sterven. De bevalling moet achteraf peanuts geweest zijn, vergeleken bij wat ze later heeft meegemaakt. Ik kende haar helemaal niet zo goed, maar toch grijpt dit me ontzettend aan. Ik vind het vreselijk voor haar familie en vooral voor dat arme kleine meisje, dat nu geen mama meer heeft. Een papa heeft ze niet, dus zal ze opgroeien bij familie van mama in Australië. Ik vind het zo’n naar verhaal.
Maar de eerlijkheid gebiedt mij om te melden dat het vooral aangrijpt omdat het zo dichtbij komt. Het meisje, Mila, is net zo oud als Sterre en het ergste dat je als moeder kan indenken, op het overlijden van je kind na, is toch wel dat je zelf er niet meer bent om je kind te zien opgroeien, naar school te zien gaan, te leren, te glunderen, eerste vriendjes, verdrietjes, diploma’s enz. enz. Zou Mila zich haar mama straks nog herinneren? Zou ze meer weten dan alleen de laatste nare maanden waarin mama al maar ziek was? Haar mama was energiek en sprankelend, dus ik heb goede hoop dat Mila haar wel zal onthouden.
Borstkanker komt veel te veel voor. Ongeveer 1 op de 9 vrouwen zal borstkanker ontwikkelen. Dat betekent strikt genomen dat van alle moeders van de kinderen uit mijn klas er statistisch gezien 2 borstkanker zullen krijgen. Het betekent ook dat van de 9 meisjes in mijn klas er 1 borstkanker zal ontwikkelen, en dat van mijn zo’n 16 vrouwelijke collega’s (inclusief mijzelf) er zo’n 1,5 borstkanker zullen krijgen. Het gebruik van de pil schijnt het risico op borstkanker met 25 procent te verhogen, en pas als je 10 jaar gestopt ben heb je geen verhoogd risico op borstkanker meer als gevolg van de pil. Lekker zo’n anticonceptiemiddel, dat vertelde de dokter er niet bij toen ik daar aan begon. Borstvoeding geven heeft juist een remmende werking op borstkanker, dat heeft Marianna in elk geval niet geholpen, want zij gaf Mila borstvoeding. Zolang je borstvoeding geeft, zul je in elk geval de kanker niet snel ontdekken vanwege gezwollen melkkliertjes. Zelfonderzoek heeft dan ook totaal geen zin zolang je nog borstvoeding geeft. Wat me dan weer op mezelf terugwerpt. Toen ik zwanger bleek te zijn van Lieve, was ik in eerste instantie geschokt door het voelen van een bobbeltje wat niets anders geweest kan zijn dan een melkkliertje. Doordat ik nog steeds borstvoeding geef, heb ik tot op de dag van vandaag nog niet kunnen controleren of het ook daadwerkelijk alleen een melkkliertje was. Maar aangezien de dokter ervan overtuigd was dat ik me daar geen zorgen over hoefde te maken, en ik me nog altijd prima voel, zal dat ook allemaal wel meevallen. Hoe dan ook, je denkt er, egoistisch als ik als mens toch ben, toch weer even aan.
Borstkanker komt gewoon veel te veel voor, en ook veel te vaak bij jonge vrouwen. Het is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen, en het wrange is dat het ook in een lichaamsdeel is waar je als vrouw vaak veel mee hebt. Het is een lichaamsdeel wat je verstopt als “ze” net beginnen te groeien, die je te klein of te groot vindt, waar je trots op bent of juist niet, waar je mee verleidt, dat je verbloemt of benadrukt, maar bovenal is het voor mij het lichaamsdeel waarmee ik mijn kinderen in de eerste maanden van hun leventje voedt. Heel anders dan een penis voor een man is, is een borst niet alleen een onderdeel van je seksualiteit maar vooral ook een symbool voor de band met je kinderen. Knusheid, gezelligheid, warmte en onvoorwaardelijke liefde. Niets is gemener dan dat juist daar kanker ontstaat. Niets is gemener dan een klein meisje dat zonder mama door het leven moet. Dag Marianna, ik kende je nauwelijks, maar je hebt indruk gemaakt. Much love to you, little lovely Mila, I’m sure you’ll make it through, if only you have half the spirit of your mommy.

30 september 2007

godjes lasteren

Je mag in Nederland geen laster plegen. Dat wil zeggen, je mag iemand niet in het openbaar van feiten beschuldigen waarvan je weet dat ze niet waar zijn. Als je niet weet of het waar is, heet het smaad. Dat mag ook niet.
Godslastering betreft het kwaadspreken van god of van aan de goden gewijde zaken, en is ook verboden. Er bestaat geen god, noch een van de andere opperwezens die in de historie door diverse groeperingen zijn aanbeden, en van iemand die niet bestaat kun je geen kwaad spreken, dus in die zin kun je in feite nooit aan godslastering doen. Op zich is het uitdragen van een willekeurige godsdienst al laster. Je beschuldigt namelijk iemand, in deze het willekeurige, niet bestaande godje, van feiten waarvan je weet dat ze niet waar zijn (want wie niet bestaat, kan ook niks gedaan hebben). Als je een oprecht gelovige ben, zou ik willen volstaan met smaad, maar je zit in elk geval fout. Vaak worden ook nog hele grove feiten aan deze godheden geweten. Overstromingen, vulkaanuitbarstingen, uitbraak van ziektes. Noem dat maar eens geen kwaadspreken, je zal het maar in je schoenen geschoven krijgen! Als ik het desbetreffende godje was, zou ik mijn eigen gelovigen aanklagen wegens smaad. Maar een geluk bij een ongeluk is dan weer dat wie niet bestaat, ook niemand kan aanklagen.
Enfin, goden kun je dus niet beledigen, echter wel de mensen die zo dom zijn om erin te geloven. En ik vrees dat ik dat hierbij heb gedaan, en ik ben nog niet klaar. Het is echter niet bedoeld om te beledigen, maar om mijn eigen standpunt te uiten. Noem het als je wilt, mijn geloof. En ik heb tenslotte ook recht van godsdienstvrijheid. Ik mag mijn (non)geloof belijden, uiten en zelfs onderwijzen.

We vinden het in Nederland massaal schattig dat hele legers kinderen rond 5 december goedgelovig onder de schoorsteen zingen, en spelen met zijn allen, inclusief de media, mee met deze jaarlijks terugkerende happening. In mijn ogen is deze leugen in geen enkel opzicht anders dan die van andere geloven. En dan heb ik het over alle geloven, dus christendom, jodendom, islam, scientology, boedhisme, hindoeisme, diverse “sektes” (wie bepaalt eigenlijk dat iemand zijn geloof een sekte is?), en het zogenaamde bijgeloof (bijgelovig zijn wordt doorgaans als onnozel beschouwd, echter in mijn ogen is “bij”geloof niet meer of minder irreëel dan andere geloven).
Religie is zeker zinvol. Uit naam van religie is er veel liefdadigheid, al is het maar om zelf goed terecht te komen. De beweegredenen van dit goed doen zijn niet zo belangrijk, als er maar mensen mee geholpen zijn. Ook geeft het mensen steun in slechte tijden. Je voelt je niet alleen als je met een flink aantal mensen tegelijk in een bepaald religieus gebouw zingt, bidt, of mediteert ten behoeve van jouw opperwezentje. Het helpt dingen te verklaren die we niet begrijpen, zodat je niet zo hoeft te blijven dubben. Het zorgt ervoor dat mensen goed willen doen in dit leven, om in een volgend leven in welke vorm dan ook, beter voor de dag te komen. Het blijft een egoïstische aangelegenheid, maar wederom, de beweegredenen zijn minder van belang als het ervoor zorgt dat mensen zich redelijk netjes en aardig ten opzichte van elkaar blijven gedragen.
Echter, religie heeft ook heel veel ellende te weeg gebracht. De meeste religies zijn niet bijzonder tolerant. Vooral religies met maar één opperwezen, zijn meestal geen aanhangers van de stelling “hoe meer zielen hoe meer vreugd”. Althans, niet waar het godjes betreft. Een beetje god, duldt geen andere godjes naast zich. Ik ga nu niet alle heilige oorlogen opnoemen, maar het lijkt me duidelijk dat uit naam van godjes aardig wat leed is geleden. Wat dat betreft waren de Romeinen toleranter, zij vonden het prima dat andere volkeren andere goden hadden. The more the merrier. Ze wisselden ze uit, en aanbaden gewoon allemaal hun eigen godjes. Alleen aan christenen hadden ze een broertje dood, want die waren zo irritant om te beweren dat hun godje het enige echte godje was. Zij wilden de Romeinse goden niet accepteren, en daarom werd het christendom destijds verboden.
Naast deze macroellende, is er ook veel microellende. Priesters die niet mogen trouwen, bijvoorbeeld. Uiteindelijk hun eigen keus, maar wel erg hardvochtig. Nog vervelender is het seksueel misbruik dat soms door een aantal van deze mannen gepleegd wordt. Sowieso schijnt seks en religie zo nu en dan met elkaar verweven te moeten worden, denkend aan allerlei nare verhalen over geestelijk leiders. Ach ja, ook geestelijk leiders zijn mensen, en waar mensen zijn is seks. Die behoefte is aardig dwangmatig te noemen. Scheve machtsverhoudingen gecombineerd met afwijkende seksuele voorkeuren leiden dan helaas soms tot nare uitwassen.
Heb ik het nog niet had over kledingstukken die bij religies horen. Hoofddoeken, burka’s, keppeltjes en tulbanden bijvoorbeeld. Een hoofddoek wordt soms als onderdrukking van vrouwen gezien, soms zelfs als emancipatie van vrouwen, maar ik heb nog nooit iemand gehoord die problemen maakte over het keppeltje voor joodse mannen. Dat vrouwen in de Islam hun haar “moeten” bedekken en mannen in het Joodse geloof hun hoofd, is in essentie toch niet zo verschillend? Toegegeven, een burka neemt wel erg veel van het zicht weg en maakt interactie vrijwel onmogelijk, maar een hoofddoek is toch niet zo’n punt? Nog handig tegen hoofdluis ook. Alle kinderen voortaan een hoofddoek in de klas! Is het niet veeleer ons eigen vooroordeel tegen vrouwen, dat ze niet voor zichzelf op kunnen komen, dat er wel bezwaar wordt gemaakt tegen hoofddoekjes, maar niet tegen keppeltjes?
Hoe dan ook, alle godjes op een stokje, het is natuurlijk allemaal onzin. De mens heeft behoefte om ergens in te geloven, en toegegeven, het is soms best lastig om dat niet te doen. Want dat betekent dat het leven an sich gewoon geen zin heeft, maar je het zelf zin moet geven. Dat er geen leven na dit leven is, maar dat je het jezelf gewoon in dit leven zo goed mogelijk naar de zin moet maken. Dat je niet reïncarneert, naar de hemel gaat, of als geest blijft ronddwalen, maar dat je geest gewoon afsterft zodra het lichaam ophoudt energie te leveren aan je hersenen en het niet langer zijn werk kan doen. En dat is natuurlijk een niet zo mooi vooruitzicht, voor de zo met zichzelf ingenomen mens die het dan nog wel kan verkroppen dat zijn lichaam vergaat, maar die zijn geest toch wel graag behouden wil wanen. Het betekent dat je niet kan volstaan met de aanname dat iets het werk van god is, maar dat je zelf moet nadenken en wetenschap moet beoefenen om het hoe en waarom van dingen te achterhalen. Vooralsnog zijn er nog genoeg dingen op de wereld die we niet kunnen verklaren, maar dat is voor mij geen reden om de een of andere religie aan te hangen. Gelukkig kunnen we nog niet alles tot in de puntjes verklaren! Anders zaten er tenslotte heel wat wetenschappers zonder werk.
Het leven is zo’n mooie kringloop, waar alles zijn plekje heeft. Waarom moet je dan verder nog ergens in geloven? De een zijn dood is altijd een ander zijn brood, en dat lijkt me op zich zinvol genoeg. Waar wij dood gaan en begraven liggen, hebben de kleine miljoenpootjes en pissebedjes weer wat te eten. Zij maken van onze overblijfselen vruchtbare grond en daarop kunnen dan weer allerlei plantjes goed groeien. Plantjes die dan weer gegeten worden door onszelf, of door dieren die dan weer door ons opgegeten kunnen worden. Had mijn juf van de derde klas toch nog een beetje gelijk, toen ze zei dat wij eigenlijk onze voorouders opaten.

23 september 2007

Je moet het dak repareren als het STUK is

Balkenende beweert dat je het dak moet repareren als de zon schijnt. Naar mijn bescheiden mening moet je een dak repareren als het stuk is. Niet eerder (een dak repareren dat niet stuk is, is tamelijk suf) maar ook vooral niet later. Als je wacht met het repareren van je kapotte dak totdat de zon weer schijnt is je inboedel door alle regen namelijk inmiddels aardig naar de Filistijnen.
Een dak repareren impliceert dat het dak stuk is. If it ain’t broken, don’t fix it. Maar is het dak wel stuk? Het gaat beter met de economie, en toch wordt er bezuinigd. Klinkt als een dak waar niks mis mee is, maar waar we voor de zekerheid dubbele dakbedekking op plaatsen. Iedereen gaat er een beetje op achteruit, zegt het kabinet, sparen voor later. Ze gaan er zorg voor dragen dat iedereen het economisch een beetje slechter heeft. Wie het slechter heeft dan voorheen gaat minder uitgeven dan voorheen, en in een economie waar minder uitgegeven wordt, wordt minder winst gemaakt, minder geïnvesteerd, minder vooruitgang geboekt. Wat is daar precies de winst van? Mensen hebben geen geld over om te sparen, dus kan er minder geïnvesteerd worden. Behalve dan door de overheid, want die heeft meer geld. Dat geld kunnen ze dan gebruiken om over een paar jaar, als de verkiezingen weer voor de deur staan, de mensen die ze het nu moeilijk hebben gemaakt een extraatje te geven met de woorden:”Goed he, dat we toen voor jullie gespaard hebben”.
Maar was dat rollende geld nu niet net wat een economie draaiende houdt? Dat hebben ze mij tenminste op de middelbare school geleerd, maar ja, ik zal het dan wel fout hebben. Ik heb er niet op gestudeerd. Balkenende ook niet trouwens, hij studeerde geschiedenis en Nederlands recht. Wouter Bos, minister van financiën dan weer wel.
Tussen twee haakjes, ik heb geen problemen met maatregelen die het milieu ten goede komen. Vliegen deed ik toch al niet, en autorijden… Ik schrik me iedere keer het leplazarus als ik ga tanken, maar als dat geld gebruikt wordt om het milieu daadwerkelijk te verbeteren, heb ik daar geen problemen mee. Deze 1 op 1 relatie bestaat echter helaas waarschijnlijk niet.
Hoe dan ook, een dak repareren als de zon schijnt is een laffe daad voor wie bang is nat te worden. Dat doe je alleen als het je eigen dak niet is. Ja, buurvrouw, ik vind het heel vervelend dat al uw meubeltjes wegrotten, ik wil u gerust helpen, maar even wachten tot het droog is. Echte stoere knapen en ferme meiden gaan het dak op tijdens de hoosbui en redden wat er te redden valt. En een dak dat niks mankeert, daar moet je niet op gaan lopen, daar wordt zo’n dak alleen maar lek van.

14 september 2007

Exhyvitionisme

Wat ruist daar in het struikgewas? Het is een exhyvitionist, dat is hetzelfde als een exhibitionist, alleen dan nog zonder slot op zijn dossierkast. (Vrij naar Toon Hermans).
Het Internet is genadeloos, iemand met een beetje een leven, wordt op het Internet genoemd. Google op jezelf, en je weet of je een leven hebt. Als ik op mezelf google, ontdek ik dat er gelukkig meer hondjes zijn die Fikkie heten, en dat je ook dingen kunt vinden die niets met mij van doen hebben. Leuk dat je iemand een beetje kunt natrekken, en zelf kan ik er ook niet zo mee zitten dat er allerlei gegevens over mij in het rondte dwarrelen. Toch is het ook wat angstaanjagend. Een beetje speurneus is er al vrij snel achter waar je werkt, wie je familie is, en wat je adres. Iemand die echt kwaad wil….
Desalniettemin weerhoudt dit de gemiddelde hyver er niet van zijn of haar hele hebben en houwen op een website te vermelden. Ondergetekende is daar allesbehalve onschuldig aan. Ik ben nog maar kort aan het hyven, maar absoluut een exhyvitionist. De definitie van exhyvitionist is dan zoiets als: iemand die onder zijn werkelijke naam, zijn verleden en heden op zijn/haar Hyves vermeldt en hierbij niet of nauwelijks restricties toepast zodat de gegevens voor iedere hyver (lees: in theorie dus iedereen) te lezen zijn. Je kunt vinden wie mijn vrienden zijn, mijn familie, wat mijn werk, mijn hobbies, mijn gedachtenspinsels, mijn hoofd zelfs mijn inkomen zou je kunnen natrekken als je een beetje op de hoogte bent van de onderwijscao’s. Nog net niet mijn (cliché) pincode. En ik vind het wel lekker. Ik heb graag aandacht, dus laat ik me fijn in het openbaar gaan. Alles gaat uit. Ik kraam wat onzin uit, en er zijn wellicht nog mensen die het lezen ook. Zoals een exhibitionist voor het raam van zijn/haar appartement zijn/haar kleren uittrekt, in de hoop, maar zonder de wetenschap, dat iemand hem dan wel haar vanuit het tegenoverstaande flatgebouw begluurt, zo deponeer ik mijn “diepste” gedachtes in de bodemloze put die Internet heet, en in het bijzonder Hyves. Wie het leest weet ik niet, en ik heb ook geenszins de garantie dat iemand het leest, maar de mogelijkheid dat het gebeurt is voldoende om mij te bewegen mijn zielenroerselen aan het toetsenbord toe te vertrouwen. En jij leest het nu toch. Ik doe het voor jou. Misschien wel alleen voor jou. Ben jij er ook één? Laat hier dan je hyveslinkje achter, kan ik ook eens naar jou gluren.

Exhyvitionisme

Wat ruist daar in het struikgewas? Het is een exhyvitionist, dat is hetzelfde als een exhibitionist, alleen dan nog zonder slot op zijn dossierkast. (Vrij naar Toon Hermans).
Het Internet is genadeloos, iemand met een beetje een leven, wordt op het Internet genoemd. Google op jezelf, en je weet of je een leven hebt. Als ik op mezelf google, ontdek ik dat er gelukkig meer hondjes zijn die Fikkie heten, en dat je ook dingen kunt vinden die niets met mij van doen hebben. Leuk dat je iemand een beetje kunt natrekken, en zelf kan ik er ook niet zo mee zitten dat er allerlei gegevens over mij in het rondte dwarrelen. Toch is het ook wat angstaanjagend. Een beetje speurneus is er al vrij snel achter waar je werkt, wie je familie is, en wat je adres. Iemand die echt kwaad wil….
Desalniettemin weerhoudt dit de gemiddelde hyver er niet van zijn of haar hele hebben en houwen op een website te vermelden. Ondergetekende is daar allesbehalve onschuldig aan. Ik ben nog maar kort aan het hyven, maar absoluut een exhyvitionist. De definitie van exhyvitionist is dan zoiets als: iemand die onder zijn werkelijke naam, zijn verleden en heden op zijn/haar Hyves vermeldt en hierbij niet of nauwelijks restricties toepast zodat de gegevens voor iedere hyver (lees: in theorie dus iedereen) te lezen zijn. Je kunt vinden wie mijn vrienden zijn, mijn familie, wat mijn werk, mijn hobbies, mijn gedachtenspinsels, mijn hoofd zelfs mijn inkomen zou je kunnen natrekken als je een beetje op de hoogte bent van de onderwijscao’s. Nog net niet mijn (cliché) pincode. En ik vind het wel lekker. Ik heb graag aandacht, dus laat ik me fijn in het openbaar gaan. Alles gaat uit. Ik kraam wat onzin uit, en er zijn wellicht nog mensen die het lezen ook. Zoals een exhibitionist voor het raam van zijn/haar appartement zijn/haar kleren uittrekt, in de hoop, maar zonder de wetenschap, dat iemand hem dan wel haar vanuit het tegenoverstaande flatgebouw begluurt, zo deponeer ik mijn “diepste” gedachtes in de bodemloze put die Internet heet, en in het bijzonder Hyves. Wie het leest weet ik niet, en ik heb ook geenszins de garantie dat iemand het leest, maar de mogelijkheid dat het gebeurt is voldoende om mij te bewegen mijn zielenroerselen aan het toetsenbord toe te vertrouwen. En jij leest het nu toch. Ik doe het voor jou. Misschien wel alleen voor jou. Ben jij er ook één? Laat hier dan je hyveslinkje achter, kan ik ook eens naar jou gluren.

28 augustus 2007

Sprookjes en de vierde feministische golf

Elke avond voordat mijn oudste gaat slapen, lees ik haar een verhaaltje voor. De jongste luistert trouwens ook wel mee, maar die snapt er natuurlijk geen jota van. En ik zing ook altijd een liedje, maar daar gaat het allemaal nu niet om. Soms lezen we Otje, soms Pinkeltje, maar vandaag las ik voor uit het sprookjesboek. Er staan allemaal sprookjes in, die enigzins zijn aangepast voor jonge kinderen. Dat omdat de originele sprookjes helemaal niet voor kinderen bedoeld waren, en nogal gruwelijk van aard zijn. Zo werden in het originele sprookje van de rode schoentjes de voetjes van het desbetreffende meisje er gewoon afgehakt, en dat kun je de tere kinderziel niet aandoen. Wat mij echter, en niet voor de eerste maal, op viel, is de vrouwonvriendelijke toon van deze sprookjes. En dan heb ik het niet over het feit dat de lieve meisjes in het verhaal vrijwel altijd willoze slachtoffers zijn die gered moeten worden door een man, hoewel dat ook niet te ontkennen valt. Ik heb het nu vooral over de rol die volwassen vrouwen spelen in sprookjes. Vrijwel uitsluitend boze koninginnen (sneeuwwitje), heksen (hans en grietje), nare stiefmoeders (assepoester) en ontaarde moeders (hans en grietje). Kortom, altijd slechte vrouwen. De mannen zijn uitsluitend prinsen (assepoester, sneeuwwitje, doornroosje etc.), koningen die zich nergens mee bemoeien (sneeuwwitje), of argeloze houthakkers zonder ruggegraat die zich tot verwaarlozing laten aanzetten door hun vrouw (hans en grietje). Het wordt hoog tijd voor een vierde feministische golf. De eerste bracht het vrouwenkiesrecht, de tweede "baas in eigen buik" en de derde feministische golf schijnt zich voorzichtig onder migrantenvrouwen te verspreiden (dolle zina's). Ik pleit voor een vierde feministische golf binnen sprookjesland. Of eigenlijk liever een emancipatoire golf (wat ik eigenlijk geëmancipeerder vind dan een feministische golf), want aan de rol van de man in sprookjes mag ook weleens wat gedaan worden. De vader van Sneeuwwitje kan gerust een slechte vrouw getrouwd hebben, na de dood van zijn eerste, want je moet iets voor de opbouw van je verhaal. Maar hij kan zich toch nog wel met de opvoeding van het lieve meisje bemoeien? Snijdt hij zelfs op zondag het vlees niet aan? Laat die man op zijn minst een keer zijn wenkbrauwen optrekken bij een vilijne opmerking van zijn vrouw aan het adres van zijn dochter. Dat het dan later toch nog uit de klauwen loopt, wil ik dan best wijten aan zijn drukke taak als landbestuurder. Overigens zie ik ook niet in waarom Sneeuwwitje al het huishoudelijk werk bij de dwergen moet doen. Laten we alle meisjes vooral blijven inpeperen dat dat is waar vrouwen goed voor zijn! Nee, Sneeuwwitje moet gewoon een bedje timmeren waar ze wel in past, overdag wat hout hakken, en een keertje eten koken kan dan ook geen kwaad. Misschien kan ze ook wel een keertje mee de mijnen in, als dat past. In elk geval kunnen die dwergen heus wel een handje helpen in de huishouding.
De moeder in het verhaal van Hans en Grietje slaat helemaal alles. Hun bloedeigen moeder (althans, in de versie die ik vanavond voorlas, vaak is ook dit een stiefmoeder) haalt hun bloedeigen vader over om de kinderen diep in het bos achter te laten, zodat ze daar zullen omkomen. Wat voor beeld krijgen kinderen daardoor van moeders? Om over de vaders en hun ruggegraat maar niet te spreken! Grietje is trouwens wel stoer, en per uitzondering ook eigenlijk de heldin van het verhaal, zij het zwaar onderschat, want zij duwt uiteindelijk de heks in het vuur, terwijl haar broertje zich alleen maar dik heeft zitten vreten in een kooitje. Ook zo raar trouwens, al het eten was voor Hans, en Grietje kreeg alleen wat restjes. Als de heks zo slecht zag, had Hans zijn zusje toch ook wel wat eten kunnen toestoppen door de tralies heen? Maar goed, dat is een ander onderwerp.
Ook de vader van Assepoester is spoorloos. Wat vindt hij er nu van dat zijn dochter als poetsdoek gebruikt wordt? Het moet toch opvallen dat zijn eigen vlees en bloed in lompen gehuld is, en niet aan tafel zit tijdens het eten? Of kan het hem niet schelen? Niet zo'n mooie rol. In mijn nieuwe versie is vader er wel, en is hij allang gescheiden van de boze stiefmoeder. Misschien waren ze in gemeenschap van goederen getrouwd, en wordt hij door haar financieel geruineerd. Volmaakt gelukkig, maar zonder geld wonen papa en Assepoes dan samen in een schattig klein huisje. Dan komt het bal, en hoe graag papa ook wil, hij kan geen mooie jurk voor Assepoester betalen. Zelfs geen lapje stof om er een te maken. Dan komt dat hele verhaal met de toverfee, waarbij de ex-stiefzussen ook op het bal zijn, en nog steeds de stikjaloerse dames kunnen uithangen. De hele schoenpasscene kan ook gewoon uitgespeeld worden, waarna de stiefzussen aan de prins vertellen dat hij dat ene kleine huisje wel voorbij kan rijden, want dat meisje had toch geen geld voor een jurk om mee naar het bal te gaan. De prins doet dat: tijd is geld tenslotte, maar Assepoester die uit geldgebrek zichzelf een baantje had weten te regelen als eh....stratemaker, komt hem tegen terwijl ze net een paadje aan het plaveien is, en past de schoen met het bekende resultaat.
Hoe je het ook went of keert, je moet als je je kinderen voorleest maar eens goed opletten op de rolverdelingen in het verhaal. We zeggen wel eens iets over videoclips, maar onze boeken zijn ook niet mis. Pinkelotje is allesbehalve geemancipeerd, in Wiplala regelt Nelladella (de dochter des huizes) het hele huishouden en in Harry Potter is mevrouw Wemel de hele dag bij de kinderen thuis terwijl meer Wemel een full-time baan op het ministerie heeft. Als we nu echt willen dat de taken in huis eerlijk verdeeld worden, moeten we kinderen misschien eens latern merken dat dat heel gewoon is. En dat laten we merken door het zelf te laten zien. Niet alleen in ons eigen doen en laten, maar ook in de verhalen die we uitkiezen om te vertellen. Want uiteindelijk vormen zulke verhalen, toch een deel van het denkkader van kinderen. En dat hebben we zelf in de hand! Herschrijven dus, die sprookjes!!

11 augustus 2007

Pauline, wil je met me trouwen

Nee, dit is geen aanzoek. Of eigenlijk wel, maar niet het mijne. Ik val nog steeds op mannen, en meer in het bijzonder op mijn eigen Freek. Gisteren cirkelde er echter een reclamevliegtuig over ons nieuwbouwwijkje, met bovengenoemde tekst achter zijn staart. Ik hoop maar dat Pauline wist wie er met haar wil trouwen, en ik hoop voor hem (dat neem ik voor het gemak even aan, dat het een hij is) dat zij ja heeft gezegd. Het vliegtuig cirkelde een heel poosje boven mijn hoofd rond, maar helaas is mijn naam niet Pauline. Nog even bedacht dat het een goede grap zou zijn van Freek,om de verkeerde naam te laten rondcirkelen, en zat al te wachten op een tweede vliegtuig met de tekst "foutje, ik bedoel jou". Hoe dan ook, ik heb niemand van blijdschap horen gillen. Zou ze het wel gezien hebben, die Pauline?
Waarom trouwen mensen eigenlijk? Niet omdat ze voor altijd bij elkaar zullen blijven, want 34% van de huwelijken strandt uiteindelijk.
Omdat het romantisch is? Ik denk het, maar wat is er zo romantisch aan, als het toch niet [b]echt[/b] voor altijd is? Volgens mij is het meestal, om alles goed geregeld te hebben. Ook voor de mensen die uit romantiek trouwen. Uiteindelijk komt het er op neer dat je, ook als de ander wegvalt, in je huis wilt blijven wonen, je je van een bepaald inkomen wilt verzekeren, en niet wilt dat je kinderen er straks voortijdig met de erfenis vandoor gaan. Overigens hoor ik vaak het argument dat trouwen "makkelijk" is, als je kinderen krijgt. Ik kan je als ervaringsdeskundige verzekeren dat even naar de gemeente als je zwanger bent voor de erkenning, en na de bevalling naar de balie van het kantongerecht voor het aanvragen van het gezag ook niet zoveel moeite kost. En stukken minder tijd en geld dan een doorsnee bruiloft. Want ja, stiekem trouwen, is ook "not done" volgens de meesten. Ik zie er het probleem niet zo van in, zeker niet als het doel toch voornamelijk is om de boel te regelen. En aangezien een hele colonne moeders en schoonmoeders hysterisch worden als hun oogappels trouwen zonder dat ze bruidsjurken uit mogen zoeken, traantjes weg mogen pinken bij een doorsnee verhaaltje van een ambtenaar van de burgelijke stand en zich op slechte muziek in hun billen mogen laten knijpen door dronken ooms, is de beste manier om onder zo'n oersaai trouwfeest met een veel te hoge rekening uit te komen, het maar gewoon niet te vertellen.
Heel veel mensen zullen ook roepen dat ze het "gewoon leuk" vinden. Nouja, het spijt me als ik weer eens iemand op zijn ziel trap (but then again, niemand leest dit toch), maar ik vind de meeste bruiloften niet echt flitsend. Nu ben ik sowieso niet zo'n partyanimal, dus het zal wel aan mij liggen. Ik zou liever vet op vakantie gaan, in plaats van een huwelijksfeest te geven.
Enfin, iedereen moet het lekker zelf weten en het zo doen als ze willen. Ik beweer ook niet dat ik nooit zal trouwen, en ook niet dat ik dat wel zal doen of reeds gedaan heb. En ook niet dat ik het niet heb gedaan. Ik beweer gewoon niets, met betrekking tot mijzelf en het huwelijk. Behalve dat het in de kern onzinnig is.
Maar Pauline wens ik natuurlijk alle geluk. Wie ze ook is.

02 augustus 2007

Maaaaaaaamaaaaaaaaaa!

Je kent ze wel, in de jaren 80 had je van die kinderen die hun hippe papa's en mama's bij de voornaam noemden. Het waren doorgaans de papa's en mama's die zelf in de jaren 60 waren opgegroeid. Van die vrijheid, blijheid, bloemetjes mensen. Misschien ben jij zelf wel zo'n kind dat je papa en mama "Peter-jan" en "Janneke" mocht noemen. Natuurlijk vond ik dat best modern, als kind. Maar toch benijdde ik ze niet. Mijn ouders (een generatietje ouder dan de meeste ouders van leeftijdsgenoten, dat krijg je als nakomertje (sort of)) deden daar natuurlijk niet aan mee. Het was gewoon papa en mama. Ik hoefde nog net geen "u" tegen ze te zeggen. Deed ik trouwens wel een poosje, vond ik wel interessant staan. Hoe dan ook, het is ook wel gezellig, dat papa en mama. Of in elk geval klinkt het gezellig. Mama betekent niets anders dan borst en verwijst dan ook uitsluitend naar de functie van voedselvoorziener van de moederpersoon in het zo'n beetje eerste levensjaar van het kind. Best knus, de hele tijd "borst" tegen je moeder zeggen. Borstvoeding geven is ook best een knusse aangelegenheid. Eigenlijk hebben dan ook alleen borstvoeding gevende moeders recht op deze titel. En met deze opmerking stoot ik en passant even een heel leger flessenmoeders tegen het hoofd. Papa is niets anders dan een betekenisloze verbastering van mama. Dat doet natuurlijk niets af aan papa als persoon. Ik had het hier uitsluitend over het woord.
Omdat het zo gezellig klinkt, en ik met mijn voornaam nooit erg content ben geweest, is het geen moment bij mij opgekomen om mijn kinderen iets anders tegen mij te laten zeggen dan "mama". Tegenwoordig hoor ik ook eigenlijk nooit meer kinderen die hun ouders bij de voornaam noemen. En bovendien heb ik nog nooit iemand horen uitleggen waarom je er voor zou kiezen om je je bij de voornaam te laten noemen door je kinderen.
Nou, ga maar eens met je kinderen naar een willekeurige speeltuin, pretpark, of andere gelegenheid waarbij veel kinderen bij elkaar zijn. Dan ga je er ineens het nut van inzien. Ik heb er nooit bij stilgestaan, dat ik niet de enige mama ben in Nederland. Toegegeven, ik ben ook niet de enige Mirella, maar de kans dat er nog een is binnen een straal van 15 meter is vrij klein, laat staan dat alle vrouwen binnen een straal van 15 meter Mirella heten. Al die vrouwen in de speeltuin met kinderen, voldoen echter wel aan het predicaat "mama". Massa's kinderen staan tegelijkertijd om hun mama te roepen. "Mama, kijk eens wat ik kan", "mama, kom eens hier", "mama, mag ik naar de trampolines?", "mama, ik moet plassen", "maaaaaamaaaaaaaaa, kijk nou!", "mahahahahamahahahaha, ik ben gevahalluhu!". En natuurlijk ken je de stemmetjes van je eigen bloedjes uit duizenden, desalniettemin werkt het cocktailparty effect nu voor mij even goed bij het woord "mama" als bij "Mirella". Dus bij iedere "mama" kijk ik op. En soms ben ik toch even verward als er eentje "mahahahahamahahaha" huilt. Is die van mij nog ok? Nee, die hippe hippies hadden het nog niet zo slecht bekeken. Maar toch, ik doe geen afstand. Ik ben trots op mijn titels, en op die van mama nog het meest.

20 juli 2007

Dag Rebbel

Ach, wat was 'ie lief. En een beetje raar. Ik kreeg 'm toen 'ie 6 weken was. Te vroeg, maar zo'n kweker die katten houdt, kijkt niet op een paar weekjes. Hij lag 's nachts in mijn bed op mijn kussen, verwart in mijn haar. En ik ben een keer bijna bovenop hem gaan zitten, omdat 'ie tussen het kussen en de leuning van mijn slaapbank was gezakt. Hij was heel speels, op het agressieve af. Ik had maar één kamertje, dus hij speelde terwijl ik sliep. En daarom wilde hij nog weleens uitstekende tenen aanvallen. Een keer heeft hij zelfs een moordaanslag op mij gepleegd, door een plant die op een plank boven mijn bed stond stukje bij beetje met pot en al naar voren te duwen, totdat het ding bovenop mijn buik viel. Had 'ie niet gewoon de knuffels die ernaast stonden van de plank af kunnen duwen? Hij speelde met de andere katten van het huis, was zelfs niet bang voor de hond van een van mijn huisgenoten, maar is psychisch beschadigd door de renovering van mijn eenheid. Een paar maanden een groene waas voor de ogen, met bijbehorende bouwvakkers die veel te vroeg over het balkon banjeren en het aldaar ontbreken van tussenschotten is hem teveel geworden. Helemaal goed is het nooit meer gekomen. Na Uilenstede verhuisden we naar een flat, en daar ging het eigenlijk nog jaren goed. Oké, hij viel mensen aan. Maar ja, wie gaat er nou met blote kuiten door het huis lopen? Of blote armen? Dat ging niet. Daar vloog Rebbel op af en zette hij zijn tanden in. Het hele huis rende hij door, waarbij hij zijn nagels scherpte aan de bank en zo nu en dan onderweg schampte hij langs je been of arm of hoofd. En Freek bleek eigenlijk, nu hij dag in dag uit met het beest te maken had, toch wel erg allergisch te zijn voor katten. Maar ja, wie wil er nu zo'n rare kat in huis hebben? En het asiel is ook wel erg zielig. In de vakanties hadden wij na een paar keer erg veel moeite om nog oppas voor onze killerkat te vinden. Uit compassie voor ons, deed mijn moeder dat nog wel, maar dan moest mijn vader wel mee en werd de handtas angstvallig als schild gebruikt. Over een wapen ter verdediging heb ik ze nooit gehoord, maar ik verdenk ze van het hanteren van de plantenspuit. Ook mijn zus heeft meermalen opgepast. Een echte dierenliefhebber met thuis een hele dierentuin varierend van cavia's tot enorme herdershonden, en ja, ook katten. Maar zelfs zij was een beetje bang voor ons oogappeltje.
Toen kwamen er kindertjes. Doodsangsten heb ik uitgestaan dat hij mijn meisje iets aan zou doen. Maar hij heeft haar nooit met een nageltje aangeraakt. Hij heeft haar een keer besnuffeld, en dat was het. Geen enkele keer ging het fout. Sterker nog, hij werd rustiger en viel zelfs ons wat minder vaak aan.
Hij was wel ziek, inmiddels. Erg veel last van blaasgruis. En ondanks het dieetvoer dat hij kreeg heeft hij toch 3 keer vrijwel op knappen gestaan, en waren we er nog net op tijd bij om hem te laten helpen bij de dierenarts. Uiteindelijk heeft ze hem "geholpen" op de meest extreme manier. Volledige castratie, voortaan ging onze Rebbel als Rebbelientje door het leven. Niets meer wees op zijn voormalige leven als jeweetwelkater. Hij was nu gewoon poes. Pardon, zij was nu gewoon poes. Of deze abrupte sekseverandering er toe geleid heeft dat hij wat zachtaardiger werd, of dat het de leeftijd is geweest weet ik niet, maar in elk geval viel hij ons steeds minder aan en was hij voor Sterre zelfs lief. Zolang wij maar thuis bleven, want zodra wij op vakantie waren veranderde ons lieve knuffelkatje in een waar monster. Aldus de oppas. Uiteindelijk verhuisden we naar Hoofddorp, en dat ging hem niet in de koude kleren zitten. Zo'n verhuizing is geen kattenpis! Hij heeft dagen niet gegeten, en vermagerde ontzettend. Uiteindelijk belande ik met een uitgedroogde kat bij de dierenarts waar hij een infuus kreeg. Toen ik zwanger was van Lieve, deed hij ineens erg vreemd en dacht ik aan een hersenbloeding, maar dat bleek een te snel werkende schildklier te zijn. Dit verklaarde volgens de dierenarts zijn hele gedrag: het aanvallen, veel eten, veel drinken, dunne poep tot en met de plasjes in huis. Nou, ik denk dat ze de verkeerde kant hebben verwijderd want het hielp geen zier. Nouja, hij was niet meer op sterven na dood, maar hij at ons nog steeds arm, en poepte en plaste in huis alsof het een lieve lust was. Freek was nog steeds allergisch, en met het oog op de nieuwe baby was ik weer op zoek naar een vervangend tehuis. Daar zou hij het vast ook beter krijgen dan bij ons. Vaker een schone bak, in plaats van een keer per week (en soms weleens vergeten...), vaker geknuffeld worden (want als ik hem ging knuffelen, zat ik ook onder de haren, wat weer lastig was voor Freek). Toen Lieve geboren werd, leek het erop dat ook zij niet zo goed tegen kattenharen kan. Je kunt zo vroeg niets over allergieen zeggen, aldus de doktoren, maar ze vertoonde wat pukkeltjes, telkens als ik haar bij ons op de bank legde (waar de kat ook op lag). Extra stevig op zoek naar een vervangend tehuis dus. Herma wilde wel, maar dat ging niet omdat zij blind is en het wat lastig is als de poes dan niet zindelijk is. Sjonanna wilde wel, maar was bang dat hij snel dood zou gaan en zij een trauma op zou lopen. Wim en Trijn wilde niet, want de poes maakte teveel troep. Irma wilde niet, want ze had al twee honden. Het Internet wilde niet. Het asiel was zielig, kortom de poes bleef hier. Tot twee dagen geleden.
Ik deed de poes, in verband met het steeds in huis plassen, 's nachts naar buiten. Dat vond 'ie niet leuk, maar ja, zoveel poezen zijn buiten. Onze Rebbel bleef altijd in onze eigen tuin. Hij was te schijterig om verder te kijken. Het was zielig, want hij kwam 's ochtends onder dezelfde struik vandaan waar hij 's avonds was gekropen. Maar het was ook zielig dat mijn huis steeds meer naar de kattenpis stonk, de planken in mijn huiskamer krom trokken van het vocht en de vliegen binnen in grotere getalen aanwezig waren dan buiten. Ik had nog steeds plannen om hem elders te plaatsen. In Uithoorn was een kattenopvang voor katten die nergens anders meer geplaatst konden worden, voor zwerfkatten. Misschien had ik 'm daar wel kunnen plaatsen. Ik wilde gewoon betalen. Maar ik wachtte tot na de vakantie, omdat ze nu wel vol zou zitten. Maar nu hoeft het niet meer. Toen ik, inmiddels eergisteren, 's ochtends de deur open deed en de poes riep, kwam hij niet. Zijn voerbakje was al gevuld, zijn water stond klaar, de kattenbak vers schoongemaakt. Maar hij kwam niet. Een rondje door de wijk leverde niets op. Hij lag niet zielig tussen de struiken in mijn tuin, niet eens in de wildernis van mijn voortuin. Poes is weg. Heeft hij al zijn moed bij elkaar geraapt en heeft hij een beter tehuis gezocht? Durfde hij toch de tuin uit, en is hij verdwaald, of platgereden? Dacht hij tussen het riet te kruipen en is hij daarbij in de sloot gevallen en verdronken? Of was hij aan het einde van zijn negen levens en heeft hij, ergens verderop, een plekje uitgezocht om te sterven. Ik weet het niet, en ik zal het wellicht nooit weten. Poes is weg.
Dag Rebbel.

18 juli 2007

Weer het weer

Nederlanders hebben het altijd over het weer. En er zijn twee mogelijkheden. Of je doet mee, met deze chitchat, en je zegt af en toe: lekker weertje, he? Of juist: wat een k*tweer. De tweede mogelijkheid is zeggen dat Nederlanders het altijd over het weer hebben, dat ze altijd iets te klagen hebben en dat dat typisch Nederlands is.
Maar ja, het weer in Nederland is ook nogal onvoorspelbaar en tamelijk veranderlijk. Vrijwel nergens is het zo wisselvallig als bij ons. In Bergen (Noorwegen) regent het gewoon bijna altijd. Hoef je het er ook niet over te hebben, klagen helpt ook niet, verhuizen wel.
Op de Noordpool vriest het. Hoef je het niet over te hebben, want het is er altijd hetzelfde. Het is er koud, kun je beter niet gaan wonen, doen de meeste mensen dan ook niet.
In Afrika is het warm. Heet. Heeft geen zin om dat steeds opnieuw vast te stellen. Iedereen weet het al.
In Nederland daarentegen is het elke dag weer ander weer. De ene dag bloeddrukverhogend heet, de andere dag regent het bezemstelen. En soms kun je, als het bij ons onweert, het in Keulen horen donderen. De laatste dagen kon je bovenstaande weersverschijnselen zelfs afwisselend op dezelfde dag zien. Er valt dus altijd wel iets over te zeggen. En dat is handig als je een openingszin nodig hebt voor een gesprekje. Het weer kan ook frustratie opleveren, en dan moet je dat even kwijt. Zo was het de afgelopen dagen best wel beroerd weer, terwijl ondergetekende mooi wel even zomervakantie heeft. Ja, ZOMERvakantie. Wil het weer daar ook even rekening mee houden?
Enfin, vandaag was het dan ook weer prachtig weer. En om niet alleen maar te klagen, wil ik dat ook even benadrukken. Prachtig weer, niet te koud, niet te warm. Beetje veel wind, maar dat is voor vliegeraars en surfers wel weer fijn.
Van mij mag je dus best over het weer kletsen. Je moet het toch ergens over hebben? En het weer is een onschuldig onderwerp, waar je weinig mensen mee voor het hoofd zal stoten. Prima onderwerp dus.
En mensen die vinden dat Nederlanders niet zoveel mogen klagen bewijzen met dit klagen over klagen eigenlijk voornamelijk hun eigen stelling: dat Nederlanders over de sufste dingen kunnen klagen. Zelfs over het klagen zelf. Dan ben je toch wel een überNederlander!

Mirella

13 juli 2007

Sprookjeswonderland

Mannen, heb ik geleerd, zijn geneigd falen buiten zichzelf te leggen, en successen aan zichzelf te danken. Vrouwen daarintegen wijten falen volledig aan zichzelf, en bij successen was het vooral de omgeving die ze tot hoge prestaties heeft weten te brengen. Externe en interne attributie, en ja, natuurlijk gegeneraliseerd. Je hebt altijd het manwijf en de sissyboy. En ja, ik schaar mijzelf doorgaans onder dat eerste soort. Maar goed, vandaag weer een fraai staaltje van mannelijke externe attributie meegemaakt. We gingen naar Sprookjeswonderland (zie ook de blog van mijn meiden), en natuurlijk hadden we van te voren het adres opgezocht. Ik zeg nog tegen Freek, zorg dat je tomtom-geval opgeladen is. Enfin, we waren er klaar voor, Enkhuizen, here we come.
Wij dus op de A10, en ik geef toe, mijn fout, ik had er niet zomaar vanuit mogen gaan dat mensen wel weten dat Enkhuizen een plaats is in Noord-Holland tegen het IJsselmeer aan. Tuurlijk, ik ben juf, ik ken mijn topografie een klein beetje (een heel klein beetje) en dat mag ik niet van iedereen eisen. Geef toe, mijn fout, mijn schuld, mea culpa, mea maxima culpa.
Dat Freek dus richting Amersfoort reed, was mijn fout, en mijn fout alleen. Dat vervolgens de tomtom uit viel, omdat Freek de oplader al weken niet kan vinden, is natuurlijk ook mijn schuld. Ik heb 'm vast kwijt gemaakt, en ik had een routebeschrijving uit moeten draaien, en eigenlijk moet ik heel goed weten hoe Freek zijn mobiel werkt, als ik dan met de hand de route moet nalopen. Tuurlijk. En als we dan op de terugweg een afslag missen, dan is dat natuurlijk ook mijn schuld. Zelfs al hield ik deze keer mijn mond, en leidde ik niemand af. In dat geval had ik moeten zeggen welke afslag we wel moesten nemen. Mijn schuld, mijn fout.
Dat het een erg leuke dag was, en dat Sterre genoot (en wij weer van haar) je snapt, dat lag helemaal aan Freek ;-)

Mirella

24 maart 2007

Nog een dochter!!

Hoi!

Lang geleden....bijna 2 jaar. Inmiddels hebben we een nichtje (Miloe) erbij, een schattige dochter van Wendie en Edwin. Ze is van 2 oktober 2005, dus inmiddels ook al weer bijna anderhalf. En.....we hebben een tweede dochtertje gekregen. Ze heet Lieve en is geboren op 24 december 2006. Net geen kerstkindje dus. Ze is geboren met "de helm op", dat wil zeggen dat ze met vlies en al, nog helemaal in de vruchtzak is geboren. Ze kwam dus helemaal schoon ter wereld (ik zeg ook wel eens: met bad en al). Het is een lekker moppie, en inmiddels ook al weer 3 maanden. Aaaah, de tijd vliegt.
Kus,
Mirella