11 oktober 2008

Paardenpoep, da's geen kattenpis

Hondenbezitters lopen doorgaans met zakjes of poepschepjes over straat. Hondenpoep op de stoep (of op een speelveldje) is uit den boze, en overal staan dan ook bakken waar de hondenpoep in gedeponeerd kan worden. Een smerig karweitje, maar ik moet zeggen dat ik de laatste jaren wel veel minder vaak dan vroeger in de hondenpoep stap en dat komt heus niet omdat ik beter uit mijn doppen kijk.
Zelf heb ik het altijd vertikt om poep te scheppen. Nu is het al ruim 15 jaar geleden dat ik wel eens een hond uit liet, en toen begon het anti-poepbeleid net een beetje de kop op te steken. Onze hond (Blacky) draaide altijd zijn volledige achterwerk in de rozebottelstruiken achter ons huis, en ik vond dat de poep daar prima lag, onder een struik heeft tenslotte niemand iets te zoeken dus kon er ook niemand in gaan staan. Maar goed, dat doet er niet toe.
Nee, Tegenwoordig kom je weinig hondenpoep op de stoep tegen. Wel langs wandelpaadjes, maar dat is een andere ergenis, en daar moet ik een andere keer maar eens over schrijven (of niet). Wat ik echter wel tegenkom op straat is PAARDENPOEP. En denk maar niet dat de desbetreffende amazone even van het ruige ros afstapt om met een schepje en poepzakje formaat vuilniszak de uitwerpselen het edele dier van het trottoir te verwijderen. Het is toch eigenlijk van de gekke dat er voor hondenpoep binnen elke gemeente beleid is, terwijl je paardenpoep zomaar op de straat mag laten vallen. De politie (te paard) maakt zich er zelfs zelf schuldig aan.
En dat, terwijl er wel zoiets bestaat als hondenbelasting, maar niet zoiets als paardenbelasting. Hondenbezitters betalen dus mee aan het scheppen van voorzieningen voor het voorkomen van overlast door hun oogappeltjes, terwijl paardenbezitters zonder bijdrage aan het gemeenschapsgeld wegkomen. En dat terwijl de meeste paardenbezitters niet bepaald armlastig zijn.
Paardenpoep wordt bovendien in tamelijk grote hoeveelheden afgescheiden, en is lastig op te ruimen. Weken na dato zijn de resten nog altijd op te merken, en alleen met een aantal flinke regenbuien verdwijnt de poep vanzelf. Omdat paarden vaak op het fietspad lopen, liggen de paardenvijgen vaak op dit voor tweewielers bedoelde weggedeelte, en moet je met je fiets slalommen om niet ten val te komen.
Ik snap dat het best lastig is om van je paard te komen als het beest aan het schijten is, en ik kan me ook nog voorstellen dat je het niet eens merkt als je bovenop zo'n knol zit en het het een en ander laat vallen. Ik pleit daarom ook voor een poepzak aan de derriere van de hengst of merrie. Net zoals de paarden van de koningin bij de gouden koets dragen. De koningin wil tenslotte niet met haar wieletjes door de poep rijden! Een soort vuilniszak, vastgemaakt aan de staart van het paard, zodat de over het paard getilde berijdster van de viervoeter slechts aan het einde van het ritje haar gekeuvel met de andere ruiters hoeft te onderbreken om, naast het borstelen en droogwrijven van het ruin, ook de zak van het poepgat af te halen en bij de afvalverwerking af te leveren. Stinken doet zo'n cavalerist na een rit op haar paard toch al.

03 oktober 2008

De val van het Amerikaanse rijk

Het Griekse rijk, het Romeinse rijk en het Derde Duitse rijk. Allen gingen ze uiteindelijk ten onder. Het leven speelt zich af in golfbewegingen, trillingen, en aan alles wat ooit begonnen is, komt ooit een einde. En zo, is mijn redenering, is het niet de vraag of het Amerikaanse rijk ten onder gaat, maar wanneer.

De president van de Verenigde Staten wordt door vaderlandslievende Amerikanen graag
“the leader of the entire free World” genoemd. Een uitspraak waar ik tamelijk allergisch voor ben, omdat een kenmerk van een vrij land nu juist is dat het zijn leiders kiest, en wij Nederlanders allesbehalve gekozen hebben voor de huidige schlemiel van een president. Desalniettemin is het natuurlijk wel waar. De Verenigde Staten, en in het bijzonder de president van dit lapje land, zit aan het stuur van het vliegtuig, met wellicht Gordon Brown of Sarkouzi als co-pilot. Onze Jan-Peter heeft hooguit een plekje in het bagageruim kunnen bemachtigen, maar speelt op wereldniveau nauwelijks een rol. Met de huidige niet ‘vrije-markt-economie-conforme ‘ overheidsbemoeienissen in de VS begint het vliegtuig echter een soort prijsvechter te worden, waarbij het dan maar de vraag is of het niet zeer binnenkort een noodlanding moet maken, of zelfs ter aarde stort. We hebben dan misschien niks te zeggen over de route, maar we zitten er wel in, en storten mee! Het feit dat wij hier dus niet voor gekozen hebben, is alleen maar weer een extra bewijs dat democratie een farce is.

We zitten dus met een kredietcrisis. En een flinke, want ik denk dat het tamelijk uniek te noemen is dat de leiders van de VS, eensgezind als Democraten en Republikeinen, nota bene vlak voor de presidentsverkiezingen, instemmen met een reddingsplan voor de bankwereld. Dan moet het wel heel erg zijn. Veel erger dan ik kan bevatten. En ook in onze bankwereld is het crisis, en grijpt de overheid op grootste wijze in. Zonder morren koopt de overheid voor 16,8 miljard gewoon even een bank. Terwijl ze het afgelopen weekend nog 4 miljard EURO in de bank had gestoken. Maar dat was niet genoeg, omdat dezelfde spaarders die gered moeten worden hun 11 miljard centjes van de bank af hadden gehaald.

Maar wat dat nu precies betekent? Ik weet het niet. Ik heb weinig verstand van economie. Maar ik weet wel dat een economie vooral iets virtueels is. Het blijft alleen bestaan bij gratie van het vertrouwen van de deelnemers in diezelfde economie. Ik denk dat we daarom relatief weinig horen over een mogelijke ineenstorting van ons hele economische stelsel. Het gevaar is tenslotte dat mensen dat nog gaan geloven ook, en dan als een echte selffulfilling prophecy, gaat de hele boel ten onder.
Dat zie je met die spaarders die hun centjes van de bank af halen. Door het bericht dat het niet goed gaat met Fortis gaan spaarders hun centjes van de bank halen, terwijl de reddingsactie eigenlijk al geregeld was. Misschien wel juist door de reddingsactie: dat gaf de nijpendheid van de situatie tenslotte haarscherp aan. Door die massale opnames van spaargelde ging het ook bijna echt fout, en zeggen al die spaarders: “Zie je wel, goed dat ik mijn geld alvast van de bank heb gehaald”. Het is dus maar de vraag of deze nieuwe aankoop de boel wel tot rust brengt.

Hoe dan ook, ik ben benieuwd hoe zich dit alles ontwikkelt, of ik de val van het Amerikaanse rijk nog mee zal maken, en wie er dan de belangrijkste speler in de wereld gaat worden. Het is altijd maar de vraag of je er dan op vooruit gaat, natuurlijk.

19 september 2008

Hokjesgeest

Vandaag had ik niet zo’n beste dag. Chagerijnig, kortaf, onaardig en egoistisch. Geeft niks, komt in de beste families voor.
Wat ik alleen maar wil zeggen, is dat ik best zin had in een beetje ruzie. Niet dat ik nou direct ruzie zocht, maar ik vind het ook niet erg dat ik het uiteindelijk heb gevonden.

In en rond een zwembad, vinden mensen het altijd nodig met een handdoek een stoel bezet te houden terwijl ze gewoon aan het zwemmen zijn. Mensen die dan even later komen, vinden alle stoelen “bezet”. Virtueel bezet, want er zit niemand. Maar de algehele norm is toch dat je dan die handdoek laat liggen, en je eigen handdoek ergens in een hoek slingert. Al had je eigenlijk rustig willen zitten, je gaat van ellende toch maar zwemmen, en als je in je ooghoek ziet dat er een stoel vrijkomt omdat iemand het zwembad verlaat, ren je naar de desbetreffende stoel toe om andere kapers op de kust voor te zijn, en doet hetzelfde: je houdt de stoel virtueel bezet met je handdoek en gaat weer lekker zwemmen.

We zijn bijna allemaal hetzelfde, en denken alleen aan onszelf. We planten onze handdoek op de beste stoel, in de mooiste hoek die we te pakken kunnen krijgen. Als we daarentegen zelf laatkomers zijn, balen we dat er geen plek is, en vinden we al die handdoeken op lege stoelen asociaal, waarmee we weer niet verder kijken dan vanuit ons eigen gezichtspunt. Is er daarentegen iemand die op de door jouw met handdoek gemarkeerde stoel gaat zitten, en jouw handdoek opzij schuift, dan zijn we weer zeer verbolgen om zulk een brutaliteit en vinden we deze persoon asociaal. Of misschien zijn we zelf wel zo assertief, en worden we door iemand anders asociaal gevonden.

Ik vind het niet slim van ons, dat we dit zo aanpakken. Het is uiteindelijk in niemands belang (want vandaag heb je misschien wel de hele dag een mooie stoel, maar morgen heb je wat minder geluk en kan je niet zitten), het is inefficiënt en niet logisch.
De meeste mensen komen in een zwembad om te zwemmen. Wie zwemt heeft geen stoel nodig. Wie zwemt kan dus zijn handdoek gewoon over een rekje hangen. Als iedereen dat doet, zijn de stoelen vrij voor mensen die wel willen zitten. Als je dan na het zwemmen wilt zitten, is de kans heel groot, dat er gewoon een stoel vrij is. In elk geval is de wachttijd relatief kort, en het “verloop” in de stoelen groter, want er gaat altijd wel weer iemand zwemmen. Als je alleen wilt zitten, kun je tenslotte net zo goed ergens anders gaan zitten, in plaats van naast het zwembad.

Hetzelfde geldt voor vast een heleboel dingen. Als voorbeeld noem ik nog de studiehokjes in de universiteitsbibliotheek. Studenten confisceren een mooi plekje en laten hun jas achter om vervolgens koffie te gaan drinken of, erger nog, eerst een paar uur college te gaan volgen. Een ander voorbeeld kwam ik vandaag tegen bij de zwemles van Sterre.

In het zwembad zijn een heleboel kleine omkleedhokjes, twee zogenaamde “schapenhokken” en 3 gezinsomkleedruimtes. Over die laatste ruimtes gaat mijn relaas, en de ruzie die ik vanavond had. Heel handige, wat grotere, hokjes met een aankleedplank erin. Ik begrijp best dat mensen met kinderen die zich niet zelfstandig aan kunnen kleden, allemaal graag in die grotere hokjes willen. Ze worden dan ook stevig gebruikt, en regelmatig zijn ze alle drie bezet zodat je moet uitwijken naar een kleiner hokje.

Wat ik echter niet begrijp is dat mensen hun kleding in zo’n hokje laten liggen. Dat is hetzelfde gedrag als bij de zwembadstoelen: iets inpikken wat je (nog) niet nodig hebt waardoor je andere mensen het gebruik ontzegd. Het zwembad beschikt over prachtige kluisjes, waar je al je kleding in kwijt kunt, dus het is echt niet nodig om je spullen te laten liggen. Wil je dat toch graag, dan kun je terecht in het schapenhok waar een ieder in en uit kan lopen en zijn of haar kleren kan laten liggen.

Vanavond toen ik met Sterre uit het zwembad kwam,waren twee van de drie gezinshokken bezet, en in de derde lag al kleding. Omdat ik met haar in het zwembad moet, moet ik ook mezelf aankleden en dan is een gewoon hokje wel wat klein. Aparte hokjes is geen optie, en het schapenhok vind ik zelf gewoon niet zo prettig. In eerste instantie liep ik geergerd voorbij het ‘virtueel bezette’ hok, maar een mevrouw deelde mijn irritatie en zei dat zij er altijd gewoon in ging. Aangemoedigd door dit rebellisme trok ik de stoute schoenen aan en stapte met Sterre in het hokje. Natuurlijk kwamen na een poosje de rechtmatige eigenaren van de kleding (maar m.i. niet van het hokje) om zich aan te kleden, en de desbetreffende vader vond het, op zijn zachtst gezegd, niet leuk dat ik in “hun” hokje zat. Ik zei hem dat een kleedhok niet bedoeld was voor opslag, en dat daarvoor kluisjes bedoeld zijn. Die meneer vond dat ik dat niet hoefde te bepalen. Hij meende dat je niet in een hokje gaat waar al kleren liggen. Ik meende wederom dat die kleren daar niet hoorden te liggen. Die meneer meende dat hij het hokje niet bezet hield: hij had de kleren uit het kluisje gehaald,heeft de kleding in het hokje gehangen en is vervolgens zijn kind dat zwemles had, gaan halen en douchen. Enfin, ik heb nadat ik zelf was aangekleed en Sterre bijna was aangekleed open gedaan en hij vertrok met zijn dochter naar een ander hokje. Woehoehaahaa! Rest mij nog de niet gemaakte opmerkingen dat a) hij ook de kleding pas had kunnen gaan pakken nadat zijn dochter had gedoucht, zijn gedrag betrof nog steeds het beslag leggen op iets wat hij op dat moment nog niet nodig had, b) hij hoefde alleen zijn kind aan te kleden, dus had in principe gemakkelijk gebruik kunnen maken van een kleiner hokje, c) zijn dochter had de leeftijd dat ze best zichzelf aan kan kleden.

In elk geval was mijn humeur na deze onenigheid weer een stuk verbeterd. Had ik net even nodig.

16 augustus 2008

Aanstaren of negeren?

Als er iemand op je afrijdt, half opzij hangend in zijn elektrische rolstoel, met zijn tong uit z’n mond, en ogen die elk een andere kant op lijken te kijken, wat doe je dan? Kijk je uitgebreid wat voor gek er nu weer aankomt? Zie je ineens een vlek op je jas en houd je je ogen daar strak op gericht, of groet je vriendelijk terwijl je iedere andere onbekende klakkeloos in stilte voorbij zou lopen?

Vandaag werd het mij ineens duidelijk. Lieve loopt achter. Flink achter. Ze is bijna 20 maanden en ze kan nog niet los staan, kan zich nog niet optrekken, laat staan lopen. En andere kinderen van dezelfde leeftijd kunnen dat allang. Natuurlijk weet ik dit al tijden, we lopen bij de kinderarts omdat ze klein van stuk is, en omdat ze zich niet zo vlot ontwikkelt, maar vandaag sloeg het bij me in.

Ik was vanochtend naar peuterzwemmen, en sloot mij aan bij het lesje van kindertjes van ongeveer dezelfde leeftijd. Ik had nog overwogen om een groep eerder mee te doen, maar dat waren wel weer hele kleine baby’tjes. Een van de meiden die met haar dochtertje ook meedeed, herkende ik van babymassage en ik had haar wel vaker in het zwembad gezien en even gesproken. Geen dikke vriendin, maar een blijk van herkenning was leuk geweest.
Na wat leuke liedjes, gespetter en zelfs een duik onderwater (wat Lieve zonder protesteren glansrijk doorstond!) moesten de kleintjes op de kant klimmen en in het water springen. Dat kan ze natuurlijk helemaal niet. Alle kindjes klommen met een beetje hulp op de kant. Lieve deed ook heus een serieuze poging, maar uiteindelijk zette ik haar maar gewoon neer. Op haar billen, want van staan en springen kan natuurlijk geen sprake zijn.

En het geeft niet. Echt niet. Ze mag zijn wie ze is, en ik hoop gewoon dat ze zich voldoende ontwikkelt om gelukkig te kunnen zijn met haar lijf en haar leven, ik weet niet hoe het gaat, hoe ernstig en blijvend het is, en wat er met haar aan de hand is. Ze ontwikkelt zich nog steeds en ik ben trots op elk stapje dat ze neemt.

Maar wat gek genoeg wel pijn deed is dat ik volslagen genegeerd werd. De dame van babymassage zag mij niet en herkende mij niet. Of wilde mij niet herkennen. Ik vul voor haar in dat ze mij wel herkende, wist dat onze kinderen ongeveer even oud zijn, en het verschil in ontwikkeling bemerkte. De andere dames met kinderen, allemaal natuurlijk ongeveer even oud want anders ‘zwommen’ ze niet in dit groepje, spraken ook niet met mij. En ook de leidster van het peuterzwemmen kwam niet even vragen hoe oud ze is, en of ze wel in het goede groepje zat.

Misschien waren al die mensen wel heel erg bezig met hun eigen kleintjes en hebben ze mij echt niet gesignaleerd, ik heb met Sterre eigenlijk ook nooit veel contact gehad tijdens het babyzwemmen, het ligt heus aan mij. Feit is echter dat ik me nu erg eenzaam voelde en ik begon me een beetje te realiseren hoe het voelt als andere mensen merken dat jij een kindje hebt dat ‘anders’ is. Mensen zullen Lieve niet zo snel aanstaren. Lieve is gewoon een grappig grietje om te zien, en gezien haar kleine lijfje zal iedereen haar veel jonger inschatten zodat haar achterstand mee lijkt te vallen. Maar als je het gevoel hebt dat andere mensen bewust NIET naar je kijken, voel je je alsof jouw kindje niet de moeite waard is, of haar bestaan ontkend wordt, terwijl jij net zo gek bent op je kindje als iedere andere moeder en je net zo trots bent en er net zo graag over wilt kletsen. Ook over haar achterstand, en ook over die andere kindjes die wel lekker op schema liggen. Je wilt gewoon dat jouw kindje er ook bij hoort, en mag zijn wie ze is.

Negeren is dus geen optie, als je die spast van de eerste alinea tegenkomt. Aanstaren is al beter. Zolang je maar niet net doet alsof je iemand niet ziet terwijl je ‘m duidelijk wel hebt gezien. Want ik denk dat ieder mens uiteindelijk vooral behoefte heeft erkend te worden . Je bent er, en je mag er zijn, zoals je bent.

18 maart 2008

Micha vs Geert

Vrijheid van meningsuiting. Een groot goed. Ik heb “ooit eens” geprobeerd geen mening te hebben, maar dat valt me lastig. Dus leg ik me er bij neer dat ik toch een mening heb, en de vrijheid om ‘m te uiten. Bij deze doe ik dat maar weer eens. Een ieder heeft de vrijheid om dit stuk niet te lezen. Om, ik noem maar wat, niet naar een voorstelling te gaan, of halverwege weg te lopen, en om niet naar, laten we zeggen, een film te kijken. Een ieder heeft de vrijheid om zijn mening n.a.v. bijvoorbeeld dit stukje, een willekeurige voorstelling, of, stel, een film, te vormen. En ten slotte heeft een ieder weer de vrijheid om die mening te uiten. Overigens, als we het dan toch over rechten en plichten hebben, wel binnen de kaders die de wet ons aanreikt.
Ik heb Micha’s voorstelling niet gezien, en Geert zijn film ook al niet. Wie wel, trouwens. Schijnt ook helemaal niet nodig meer te zijn, vandaag de dag, voor het vormen van een mening.
Naar Micha’s voorstelling ben ik best nieuwsgierig, naar Geert zijn film allesbehalve. Dat komt waarschijnlijk door het gebrek aan humor dat ik verwacht in de film van Geert. Bovendien weet ik zijn mening al, en die vind ik niet zo geweldig. De CD en meneer Janmaat werden destijds tenminste nog gewoon zo’n beetje doodgezwegen. Toen hadden we nog een beetje fatsoen in Nederland. Tegenwoordig kun je niet grof en beledigend genoeg zijn jegens islamitische mensen, want dat ligt zo lekker bij de Telegraaflezers.
Eigenlijk moet je zo af en toe gewoon eens de online Telegraaf lezen, en dan met name de reacties van lezers. Gewoon ter vermaak. Op de een of andere manier vinden deze lezers Geert Wilders geweldig, en moet vrijheid van meningsuiting dan helemaal kunnen. M.a.w. het afzeiken van een hele groep met eenzelfde geloofsovertuiging, moet kunnen. Diezelfde groep Telegraaflezers, vindt echter wel dat Micha Wertheim geen gehandicapten mag afzeiken. In eens wordt die zogenaamd zo belangrijk geachte vrijheid in een keer in een hoek gedonderd. Want we mogen natuurlijk geen arme zielige lamme mensen belachelijk maken.
Natuurlijk, misschien is een grap niet leuk. Kan gebeuren. Zeker als een grap over jou gaat, is ‘ie vaak niet leuk. En als je toevallig gehandicapt bent, en de grap gaat over gehandicapten, dan kon je dat wel eens niet leuk vinden. Maar ja, als je toevallig moslim bent, en de grap gaat over jou, ook dikke kans dat je die grap dan niet leuk vindt. Nee, smakeloosheid kan het probleem niet zijn. Want Geert zijn hele opinie is alles behalve smakelijk maar daar schijnt men in Nederland geen probleem mee te hebben.
Waarom kunnen grappen (of humorloze films) tegen moslims dan wel, en tegen gehandicapten niet? Is dat omdat gehandicapten zielig in een rolstoel zitten en zich niet kunnen verdedigen terwijl moslims massaal met bommen rond hun middel klaar staan om als ware zelfmoordterroristen onze maatschappij te ontwrichten? Vinden we gehandicapten dan toch weer zielig? Want bij mijn weten mag dat niet, van Lucille Werner. Mogen grappen over gehandicapten pas weer als hele groepen lammen dreigen de wandelenden omver te rijden met hun elektrische rolstoelen? Als blinden gaan dreigen hun stok uit te steken als er iemand langsloopt? Of hun geleidehond ophitsen tegen de onbeperkte medemens?
Kom nou toch. Een grap is leuk of niet leuk. En soms misplaatst. Soms kwets je daarmee iemand zo zeer dat ‘ie moet huilen. Iedereen mag dan weglopen uit de zaal. Maar het is toch geen reden om de grappenmaker aan de schandpaal te nagelen? Waar de een geprezen wordt om zijn durf om “dat toch allemaal maar te durven zeggen”, terwijl zijn mening toch alles behalve respectvol is, wordt een ander verguisd om precies hetzelfde bij een net iets andere doelgroep. Gehandicapten zijn ook mensen. Ook daar mogen grappen over gemaakt worden, en vervelende dingen over gezegd worden. Pas als je belachelijk gemaakt kan worden, wordt je als volwaardig lid van de samenleving gezien. Het recht om belachelijk gemaakt te worden zou vastgelegd moeten worden in de wet!
Trouwens, ergeren jullie je ook niet aan ‘die doven’ die in de tram maar in gebarentaal met elkaar zitten te praten?

02 maart 2008

Geen mening.

Geen mening.

Theo Maassen zegt in zijn voorstelling ‘Tegen beter weten in’ : ” Schaf de vrijheid van meningsuiting maar af, naar wie dan nog zijn mond open durft te trekken is het waard om te luisteren”. Ik moet er de laatste tijd steeds maar aan denken.

We mogen van alles roepen in Nederland. Politici die vragen verantwoordelijkheid te nemen voor eigen woorden, zijn laf en worden verguisd. Want alles moet gezegd mogen worden. En iedereen mag het horen. Censuur is uit den boze.

Vooral Internet is een broedplaats van meningen. Iedereen, ongeacht huidskleur, religie, geslacht, geaardheid, intelligentie, of waar een mens nog maar meer op kan verschillen, kan zijn (of haar) mening uiten en voor iedereen zichtbaar maken. Iedereen kan een film maken en vertonen, iedereen kan podcasten en radioprogramma`s maken. Iedereen kan een blog beginnen en zijn mening ventileren. Iedereen kan daar weer op reageren en gal spuwen, prijzen, respecteren en verguizen.

Kwetsen moet kunnen. Want ik heb de vrijheid om te zeggen wat ik wil.
Belachelijk maken moet kunnen. Want ik heb de vrijheid om te zeggen wat ik wil.
Langs de deur het woord verkondigen, moet kunnen. Want ik heb de vrijheid om te zeggen wat ik wil.
Anders- of nietgelovigen veroordelen, moet kunnen. Want ik heb de vrijheid om te zeggen wat ik wil.
Homofilie een ziekte noemen, moet kunnen. Want ik heb de vrijheid om te zeggen wat ik wil.
Vrouwen naar het aanrecht verwijzen, moet kunnen. Want ik heb de vrijheid om te zeggen wat ik wil.
Dom zwetsen moet kunnen. Want ik heb de vrijheid om te zeggen wat ik wil.

Maar moet je ook altijd iets zeggen? Is wat je te zeggen hebt wel echt de moeite waard? Wie bepaalt dat dan? Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Maar het feit dat je de vrijheid hebt, moet niet verward worden met de daarvan onafhankelijke vraag of je ook iets zinvols te melden hebt.

Te veel meningen, te veel geluiden, te veel chaos, te veel mensen die zichzelf willen (laten) horen, te veel mensen die zichzelf superieur achten.

Te weinig mensen die de optie “geen mening” aankruisen.

Ik heb uit protest voorlopig even geen mening.

12 februari 2008

"Jij wat meer loslaten, hij wat meer vasthouden"

Vrouwen zijn geweldig. Mannen zijn onwetende sukkelaars die het ook niet kunnen helpen, en die je een beetje moet bijstaan. Dat is, kortgezegd, de inhoud van een artikel dat ik gelezen heb in de Kinderen. Ja, daar heb ik in mijn nesteldrang van kort na de geboorte van Lieve een abonnement op genomen, en niet op tijd afgezegd, dus voorlopig zit ik er weer voor een jaar aan vast.

Bovenstaande slaat op de zorg voor, je raadt het al, de “Kinderen”. Vrouwen moeten niet zeuren als papa hun kinderen vreemde combinaties van kleertjes aantrekt, vrouwen moeten niet klagen dat mannen niet uit zichzelf weten wat welk kind wanneer moet eten, en vrouwen moeten niet piepen maar gewoon de man helpen, en hem even vragen iets te doen. Mannen moeten iets vasthoudender zijn en zich niet alles uit handen laten nemen. Dat is allemaal tenslotte beter dan boos worden, en per slot van rekening kan hij er ook niks aan doen dat hij nou eenmaal niet zo’n multitaskingtalent is als Wij Vrouwen. Kortom, gesuggereerd wordt dat Wij Vrouwen superieur zijn aan mannen. Maar volgens mij houden Wij Vrouwen onszelf aardig voor de gek, als we deze invalshoek geloven.

Wat een bullshit. Mannen vinden het misschien wel lekker als wij hun incapabel achten om het zorgwerk te verrichten, want dan wordt het ze lekker uit handen genomen, maar het slaat natuurlijk als een tang op het spreekwoordelijke varken. Het regelen van de zorg voor je kinderen is een kwestie van goed managen. En papa heeft op zijn werk toch ook niet een baas die hem voortdurend vriendelijk vraagt iets te doen. De baas gaat er gewoon vanuit dat hij doet wat ‘ie moet doen. Dat ‘ie weet wat ‘ie moet doen, en dat ‘ie dat dan goed afhandelt. En ik snap ook wel dat niet iedere vader manager van beroep is, maar iedere moeder tenslotte ook niet. De opzichter hoeft de stratenmaker ook niet bij elk stoepje opnieuw uit te leggen dat er eerst zand gestrooid moet worden, en dan pas tegels. Kortom, ook thuis wil ik er gewoon vanuit kunnen gaan dat papa zijn werk, uit zichzelf, goed doet.

Ik wil geen kleertjes klaarleggen voor papadag, ik wil niet telkens opnieuw vertellen wie op welke dag bij welke zorginstantie moet afgeleverd worden, ik wil niet ‘s ochtends vertellen dat er overgebleven moet worden en dus brood klaargemaakt, ik wil gewoon dat het bij meneer net zo goed in het hoofd zit als bij mevrouw. En als zijn geheugen minder goed werkt, dan maakt hij maar aantekeningen. Niet omdat ik hem niet bij zijn mankementen wil helpen, maar omdat ik niet in die mankementen geloof.

Het is uiteindelijk voornamelijk een kwestie van een gebrek aan interesse, en verschillende prioriteiten. En de vrouw fungeert hierbij helemaal niet als een leiding gevende die manlief een beetje op gang helpt, en zelfs niet eens als een gelijkwaardige collega maar eerder als pappie's secretaresse die er voor zorgt dat hij zijn agenda in de gaten houdt. Precies als een secretaresse herinneren we papa eraan dat het kind vandaag naar oma gaat, en vanmiddag vroeger opgehaald moet worden, vertellen we hem wat de kindertjes moeten eten, en helpen we onthouden dat ze nog vitaminen moeten hebben. Het ontbreekt er nog maar aan dat we op nationale secretaressedag een bloemetje krijgen (NB altijd zo’n denigrerend iets gevonden; secretaressedag…..maar dat is misschien iets voor een andere keer)

Niets mis met het beroep van secretaresse, maar ik wil niet de secretaresse zijn van mijn eigen kerel. Laat hij zijn eigen boontjes maar doppen. Dat kan ‘ie best, want op zijn werk is hij toch ook in staat de boel in goede banen te leiden. Als hij het maar belangrijk genoeg vindt. En niets is toch belangrijker dan je eigen kinderen!

Stop dus met het spelen van secretaresse. Laat hem maar even spartelen, dan leert hij vanzelf de juiste slag wel.

28 januari 2008

Lijf vol hormonen, hoofd op stelten

Laatst op televisie een sketch van Brigitte Kaandorp gezien. Het ging over lichamen van mannen en vrouwen. Hoe er bij mannen eigenlijk niet zoveel gebeurt in de loop der jaren, en hoe bij vrouwen n.a.v. een zwangerschap er juist van alles gebeurt. Hoe dan ook, check mijn gadgets, daar staat het fragment bij. Hilarisch.
Er zijn natuurlijk vrouwen bij wie alles perfect eruit ziet, ook na de geboorte van vier kinderen. Vrouwen die binnen no-time weer slank zijn, die kunnen touwtje springen zonder in hun broek te plassen, en die er nog altijd even stralend en jong uitzien. Veel vrouwen vinden waarschijnlijk echter herkenning in het verhaal van Brigitte over pies lekken en hangtieten. Om over overhangende vetrolletjes, bekkenpijn en van die lelijke striemen op je buik (striae) maar niet te spreken.
Zo ook mijn persoontje. Twee kindertjes op de wereld gezet, en hoewel ik hen niet zou willen missen, zijn er een aantal dingen die met hen samenhangen die ik maar al te graag zou willen missen. Ik kan bijvoorbeeld beter niet gaan touwtje springen, of jumpstylen. Verder heb ik ontsierende strepen op mijn buik, die toch al niet zo mooi is door de overhangende vetrolletjes. Vergeetachtigheid door “zwangerschapdementie” is lastig want daardoor moet ik vaak de trap nog een keer op, en na twee keer een jaar borstvoeding geven is van mijn volptueuze boezem niet meer over dan twee lege boterhamzakjes.
Veel erger vind ik echter dat ook mijn “ik” werd aangetast. De invloed die hormonen op je gemoed kunnen hebben wordt door veel mensen onderschat. Ik heb er tot voor kort heel veel last van gehad. Ik heb twaalf maanden borstvoeding gegeven aan Lieve, en ben pas sinds drie weken gestopt. Ik gaf nog maar één voeding per dag, en ik vond het lastig om te stoppen, omdat het ook zoiets gezelligs en knus heeft. Echt iets van Lieve en mij samen. Maar had ik geweten dat het zoveel scheelde, was ik eerder gestopt. Pas nu ik er vanaf ben, kan ik tot mijn grote opluchting vaststellen dat “het” inderdaad een hormoonkwestie was. Ik begon namelijk aardig aan mijzelf te twijfelen. Niet zozeer tijdens de zwangerschap, maar vooral na de bevalling, was ik af en toe een eerste klas psychopaat. Het was alsof er doorlopend een klein boos vlammetje in mij brandde dat bij de minste of geringste irritatie aanwakkerde tot een laaiend vuur. Het ergst was het toen ik net weer aan het werk was, maar tot voor drie weken had ik er stevig last van. En tot mijn grote spijt moet ik toegeven dat het vooral Sterre was, die dat vuur heel goed kon aanwakkeren en vervolgens moest ontgelden. Ik heb haar gelukkig nooit iets gedaan, maar ik durf niet te zeggen dat ik er niet toe in staat was.
Wat ze deed? Constant aan me hangen terwijl ik haar aankleedde, op het toilet het wc-papier in kleine stukjes scheuren en over de hele wc verspreiden, weigeren haar handen te wassen na het toiletgebruik, wegrennen als ze naar bed moet, honderdduizend keer haar limonade omgooien omdat ze er raar mee zat te doen, kliederen met haar eten over haar pasgewassen kleren. Kortom, gewoon dingen die een peuter behoort te doen. Ik kon er woest om worden.
Sinds ik gestopt ben met het geven van borstvoeding is het nare vlammetje van de een op de andere dag gedoofd, alsof er een emmer water overheen is gegooid. Ik kan weer rustig reageren, er soms om lachen, haar even op de trap zetten en kalm toespreken, of gewoon accepteren dat het wat langer duurt dan ik graag zou willen. En soms word ik heus ook nog wel een beetje boos, maar dan op een normale manier en niet met van die uit elkaar barstende woede die mij begrip voor kindermishandelaars deed opbrengen.
Ik kan eindelijk weer genieten van Sterre, en zij lijkt mij ook ineens veel liever te vinden. Toen Lieve een paar maandjes oud was zei Sterre een keer tegen me:”Vroeger was je wel lief, maar nu niet meer”, en dat brak mijn hart. Vooral omdat ik wist dat ze gelijk had, en ik er wel probeerde iets aan te doen, maar het vaak niet lukte. Gelukkig zegt ze nu weer volop tegen me dat ik een lieve mama ben, en ik denk zelf dat ik er inderdaad best mee door kan.
Hormonen kunnen je heel erg veranderen. En hier is weinig kennis over en begrip voor. Natuurlijk weet iedereen dat sommige vrouwen een postnatale depressie hebben, maar dat had ik niet! Zo heftig was het niet! Ik denk echter dat er een enorm grijs gebied is tussen het hebben van een postnatale depressie en het fluitend door het leven gaan als ideale partner, moeder en collega. Ik vind het zo jammer als ik hoor dat een stel binnen een jaar na de geboorte van een kind uit elkaar gaat. Je moet als vrouw jezelf de tijd gunnen om weer tot jezelf te komen. Mannen zouden meer kennis hiervan moeten hebben, zodat ze beter kunnen begrijpen wat een vrouw doormaakt. Je hoort regelmatig het “negen maanden op, negen maanden af” verhaal (i.e. dat je na de zwangerschap nog 9 maanden nodig zou hebben om te herstellen), maar het kan best zijn dat jouw hormonen langer de tijd nodig hebben om tot rust te komen. Bij mij hield het dus pas op toen ik met het geven van borstvoeding stopte.
Ik wil geen zielig verhaal ophangen. Vrouwen zijn niet zielig, en kunnen best hun mannetje staan. Daar gaat het niet om. Het is geen verhaal van zwak of sterk, maar wel een verhaal van hoe anders je wordt. En mannen hebben die invloed van hormonen nou eenmaal gewoon minder.
Dit is mijn verhaal, van hoe ik tot mijn verbazing ontdekt heb hoe kleine beetjes van een biologisch stofje in mijn lichaam, mijn geest op stelten zette. Ik was wel mezelf, maar een andere zelf, en niet de meest leuke. Ik kon mijn werk wel doen, ik voelde me niet ziek, maar ik was wel minder aardig voor mijn kind. Ik kan het niet ontkennen, en ik kon er niets aan doen. Borstvoeding geven was nodig i.v.m. allergieën die mijn kinderen mogelijk van vaders kant erven, dus zelfs dat kon ik beter niet laten. Hooguit had ik het wat korter kunnen houden. Maarja, wist ik veel.

24 januari 2008

40 dagen zonder seks?

Ik heb als regelrechte atheist niet zoveel op met de EO, maar na het mediabombardement van de laatste tijd, toch vanavond maar eens gekeken. Ik had al begrepen dat ik hopeloos ouderwets ben, preuts, en frigide bovendien, maar toch vind ik het verbazingwekkend hoe er tegenwoordig door jongeren over seks wordt gedacht. Hoe ontzettend seks en liefde van elkaar is losgekoppeld. Ooit ben ik opgevoed met het idee dat er eerste liefde komt, en dan seks. Maar ja, ik ben ook opgevoed met het idee dat je geen seks voor het huwelijk moet hebben, en dat principe heb ik, 2 kindertjes doch ongehuwd samenwonend, ook niet echt hooggehouden. Waarom is seks en liefde dan voor mij zo gekoppeld? Waarom ga ik uit van monogamie? Als je daadwerkelijk seks en liefde van elkaar los koppelt, en het net zoiets is als een kroket uit de muur trekken, zou ‘vreemdgaan’ ook geen probleem zijn. Want wie vindt het nu een probleem als zijn partner af en toe alleen naar de snackbar gaat? Als het maar niet te vaak is, want dan wordt ‘ie te dik! Het moet wel veilig blijven, zullen we maar zeggen. Dit kan ik beredeneren, maar niet onderschrijven. Seks is wat mij betreft heel intiem, en dat heeft ook zo zijn biologische achtergronden. Uiteindelijk is seks, historisch biologisch gesproken, toch bedoeld als reproductief. Nageslacht produceren. Het was handig, als je met de vader van je kind ook een soort van intieme unieke band had (of in elk geval met de man die denkt dat hij de vader van je kind is, ) zodat papa het kroost beschermde en verzorgde. Dus was het handig als we met zijn allen vonden dat we monogaam moesten zijn, en er bij seks liefde dan wel trouw kwam kijken. Maar aangezien we seks aardig hebben losgekoppeld van voortplanting door middel van allerlei voorbehoedsmiddelen die voorkomen dat seks tot een zwangerschap leidt, en aangezien we zodanig geëmancipeerd zijn dat er ook niet perse een man nodig is om een kind groot te brengen, lijkt het een niet meer dan logisch gevolg dat we seks ook loskoppelen van liefde. Er is eigenlijk geen enkele rationele reden te noemen om die koppeling in stand te houden. Misschien is deze gapende generatiekloof gewoon een logisch gevolg van dit alles en een natuurlijke evolutie van onze denkwijzen over seks.
Desalniettemin kon ik het toch niet helpen dat ik het meisje dat vanavond in de hoofdrol zat in het programma “40 dagen zonder seks” een beetje sneu vond. Dronken mensen vind ik sowieso al niet echt een pretje om naar te kijken. Plaatsvervangende schaamte maakt zich dan van mij meester. Ietwat krom lopende, kwijlende, waggelende, en onsamenhangend pratende mensen zijn niet echt geil. En dronken mensen die verloren rondlopen omdat niemand van het andere geslacht nog in ze geïnteresseerd is omdat ze geen seks met ze mogen hebben, vind ik eenvoudig triest. Het gaat mij niet eens zo om die betekenisloze seks, zo merk ik terwijl ik dit schrijf. Als twee volwassenen, met volledig respect voor elkaar, afspreken vrijblijvende seks te hebben, heb ik daar eigenlijk volstrekt geen moeite mee. Het bezwaar wat ik heb zit ‘m dan ook vooral in het idee dat dit respect voor elkaar nu juist vaak ontbreekt. Men gebruikt ‘iemand’, om te krabben waar het jeukt, terwijl de ander misschien wel hunkert naar aandacht, bang is om niet leuk gevonden te worden, of bang om aan het einde van de avond alleen in de hal van die dancing te staan. Dronken, wankelend, koud, en eenzaam.
Misschien draait het dan allemaal wel om respect voor je zelf. Wil je seks hebben, prima, heb seks. Maar wil je eigenlijk iets anders, vriendschap, een relatie van betekenis, aandacht, iemand die interesse heeft in jouw persoon, dan is seks wellicht niet de goede manier om te beginnen. Het leidt namelijk zo af. Vrouwen kunnen tijdens de seks misschien nog wel een goed gesprek voeren, maar ik heb niet het idee dat mannen er hun hoofd bij kunnen houden. En respect voor jezelf, vertaalt zich ook direct ook in respect voor de gevoelens van een ander, en ook rekening houdt met de motieven en verlangens van die andere persoon.

Als moeder denk ik direct aan mijn twee dochtertjes. Nu nog ontzettend klein en onschuldig (bijna 4 en net 1) maar opgroeien gaat snel. En als het je eigen meisjes betreft, wordt het toch ineens een heel ander verhaal. Ik noemde eerder in dit stuk, dat er geen goede rationele reden is om liefde en seks te blijven koppelen. Die is er natuurlijk wel, en die komt snel om de hoek kijken als je de voorbehoedsmiddelen weglaat en de natuur zijn gang laat gaan. De meeste mensen hebben toch een voorkeur voor het gezamenlijk opvoeden van hun kindertjes, en dan is het handig als papa en mama veel van elkaar houden. Dan gaan ze namelijk niet zo snel uit elkaar. En omdat de seks ze via de kinderen voor eeuwig aan elkaar heeft gebonden, is het best makkelijk als er ook een direct verbond van liefde tussen de twee bestaat. Als voorbeeld krijgen mijn kindertjes dus al een papa en mama die van elkaar houden, dus daar begint het indoctrineren al. Van kleins af aan zien ze toch die koppeling tussen seks en liefde (nee, niet letterlijk, ze zijn er niet bij, viespeuk). Niet alleen puur biologisch dus, maar ook aangeleerd, die drang om seks en liefde aan elkaar gekoppeld te willen zien. En eerlijk gezegd vind ik dat wel goed zo. Als het om mijn meisjes gaat, heb ik toch liever niet dat ze straks voor een breezer, of welk drankje tegen die tijd dan ook in de mode is, zichzelf verkopen. En als het om mijn meisjes gaat, wil ik toch het liefst dat ze leuke vriendjes (of vriendinnetjes voor mijn part) krijgen die hen lief vinden om wie ze zijn. Het kan toch niet anders, dat er ook jongetjes (of meisjes) peuters zijn, die straks jongetjes (of meisjes) pubers zijn, en nog weer later heuse jongetjes (...) jongvolwassenen, die meisjes niet alleen leuk vinden om hun lichaam, maar ook interesse hebben voor de rest van hun persoontje? Ik kan me ook nog steeds niet voorstellen dat de hele generatie van twintigers zich tegenwoordig zo gedraagt als de dame in kwestie in de uitzending van vanavond. Er moeten toch massa’s jongeren zijn, die seks zien als een uiting van liefde, in plaats van gewoonweg twee lichamen die elkaar bevredigen? En dan kun je die jongeren toch ook wel ergens anders vinden dan op de EO jongerendag? Maar ik zal het binnenkort eens aan mijn collega’s van die leeftijd vragen