30 december 2011

Miep's Jaaroverzicht.

Het einde van 2011 nadert. Een tijd van het overdenken wat er zoal gebeurt is in een jaar en vooruitzien naar wat komen gaat. Natuurlijk is het niet meer dan een kunstmatige ooit door mensen bedachte overgangslijn, ingegeven wel door de baan van de aarde om de zon.  Maar dat we 2011 jaar geleden zijn begonnen met tellen is tamelijk willekeurig gekozen. Zelfs de geboorte van de man Jezus, die toch geacht wordt rond die tijd geboren te zijn en het bestaan van het hele christendom op zijn geweten heeft, was niet in het jaar 0. Meest waarschijnlijk zaten we er toen al een paar jaar naast. En op 25 december was het ook niet, kan ik je vertellen. Nog afgezien van het feit dat het jaar 0 natuurlijk helemaal nooit bestaan heeft. (Er is tenslotte ook geen nulde dag van de maand.)

Maar ik dwaal af. Ik had het over terugkijken en vooruit zien. Wat heeft het jaar 2011 gebracht? Niet veel best. 2011 zal niet de geschiedenis in gaan als het vrolijkste jaar allertijden. In de top 2000 van jaren, staat 2011 vast ergens in de onderste regionen. Verwacht dan ook niet een al te lollig stukje. Er is weinig om lollig over te doen. 

 In januari was het strooizout op, en werd dat verdeeld als was het oorlog en op de bon. In elk geval werd er hier in de Haarlemmermeer verdomd weinig gestrooid en reed ik erg voorzichtig over dezelfde weg die me in december een bon opleverde voor te hard rijden.
In januari begon de onrust in Egypte, maakten we kennis met Robert M, hoorden we meer over Wiki leaks en de staatsecretaris ging op bezoek bij Brandon. Vreselijk, natuurlijk, zo’n jongen met een verstandelijke beperking die de hele dag vastgebonden zit. Tegelijkertijd zou ik het moeilijk vinden als dergelijke kinderen vrij rond liepen in de instelling waar mijn lieve kleuterdochtertje met een beperking zit. Hoe kun je voorkomen dat het zover komt, met zo’n jongen, lijkt me een goede vraag om te onderzoeken. Maar met de kortingen op de zorg, de PGB’s en het speciaal onderwijs, van het kabinet zal dat wel niet meer lukken. Jammer voor Brandon, zijn 40 soortgenoten en mogelijke volgelingen. Wie weet zit Lieve over 10 jaar wel net als Brandon aan een stoel geketend.
In februari mochten we 130 rijden op 4 snelwegen. Jippie. Dat schiet lekker op. Natuurlijk rijd ik ook best graag eens te hard, maar wat kost dat allemaal weer een geld om over het milieu maar niet te spreken. En wat levert het op? De steun van de PVV waarschijnlijk. Bovendien is er geen bal aan als het mag.
In februari trad Mubarak af, en vierde Egypte feest. We weten inmiddels dat de feestvreugde van korte duur was, en de onrust er niet minder om werd. De koninklijke familie ging skieen in Lech. Dat zal de laatste keer wel geweest zijn, gezien haar laatste toespraak. Duurzaamheid begint tenslotte ook bij jezelf. 
Ook in Libie werd het onrustig in februari en de VARA haalde een cartoon waarin Geert Wilders als kampcommandant werd afgebeeld na bedreigingen van hun site. Zelfcensuur is zo’n thema dat ik vaker ben tegengekomen dit jaar.  Maar daar zal ik maar niet te ver over uitweiden. Niet dat er bedreigingen aan mijn adres zijn geuit. In tegendeel. Maar sommige dingen blijven het best ongezegd.
Maart was helemaal een nare maand, en niet alleen omdat ik 38 werd. Wel omdat er in Japan een aardbeving en tsunami plaatsvond, en daardoor een kernramp. Natuurlijk stonden de kranten er vol van en ging het op het journaal over niets anders. Maar bij mezelf heb ik toch een nare gewenning gemerkt. Ach. We hebben Tsjernobyl ook overleefd. Dat er daar mensen heel ziek zijn geworden en mismaakte kinderen hebben gekregen, nuja, dat zal in Fukushima ook wel staan te gebeuren. Maar dat raakt mij niet persoonlijk. Het was ook wat verder weg, weer, en de wind stond de ‘goede’ kant op, dus we hoefden ons geen zorgen te maken over de andijvie. Denk ik. De echte gevolgen zullen we later, veel later, waarschijnlijk wel merken. Ook in maart bevielen een Friese mevrouw van 63, en een meisje van 12 van een kind. Bizarre tegenstellingen.

 In april werd er geschoten in een winkelcentrum in Alphen aan de Rijn. Ook enkele collega’s en studenten van ons komen hiervandaan en hadden hier direct of indirect iets van meegekregen.  Maar verder was april een relatief goede maand. Het was zomer met pasen, Johan Cruijf kwam terug bij Ajax (en we weten ook hoe dat is afgelopen) en in Groot Brittanie vond het huwelijk van William en Kate plaats. Gefeliciflapstaart. Ook koninginnedag verliep zonder malligheden.
Op 1 mei werd de vorige paus heilig verklaard. Achja. Waarom ook niet, die andere heiligen zullen vast niet veel beter zijn geweest. Op 2 mei werd Bin Laden gedood. De een was blij, de ander vond het niet kunnen blij te zijn om het feit dat iemand dood was, ook al was het Bin Laden.  Het gedonder met Griekenland begon, en bleek een eindeloos verhaal. Ajax, ook een Griek, werd landskampioen en kreeg een derde sterretje. Dat terwijl ik 1 Sterretje en Barbie, al meer dan genoeg vind. Barbie wordt trouwens moeder maar dat was pas in december nieuws. Straus-Kahn werd opgepakt vanwege een slippertje met een kamermeisje, waarvan de vraag was of de dame in kwestie vrijwillig meeslipte.  Eindelijk bleek ook dat de coalitie geen meerderheid in de eerste kamer zou hebben. Maar aangezien dit kabinet met ieder partij mee kan heulen, zou dit nauwelijks een probleem blijken te  zijn. Althans, niet voor het kabinet. Het kost je een koopzondag en wat vrijheid, maar daar zitten de Vereniging voor Vrijheid en Democratie, en de Partij voor de Vrijheid niet mee. En het CDA al helemaal niet, natuurlijk.
In juni was het PGB aan de beurt. Nog meer vrijheid weg, nota bene bedacht door de VVD zelf. Het is de vraag of de bezuinigingen het geld opleveren dat het moet opleveren, maar in elk geval worden heel wat van de zwakkeren uit onze samenleving zelfstandigheid ontnomen. Ook de kinderopvang wordt aangepakt, zodat het duurder wordt om je kinderen op te laten vangen. En de publieke omroep wordt gekort.
Geert Wilders wordt vrijgesproken, in New York mogen homo’s trouwen en de kamer vindt dat er meer Nederlandstalige muziek op radio 2 moet. Ik vond de Top 2000 er in elk geval aardig mee vol staan. Kunnen we Henk en Ingrid stemrecht ontnemen? En niet alleen voor de Top 2000, graag.
In juli en augustus was ik op vakantie en heb ik weinig meegekregen. Wel gek dat op de terugweg de radio het niet meer wilde doen. Had bijna de antenne afgebroken, gelukkig kwamen we er nog op tijd achter dat het aan de zendmast lag, en niet aan ons. In juli schoot Anders Breivik een heleboel mensen in Oslo dood, en Amy Winehouse voegde zichzelf bij de ‘club van 27’.
In augustus gingen we op zoek naar een snelwegschutter, die uiteindelijk heel veel later niet bleek te bestaan. Massahysterie en springende sterretjes. Niet de sterren van Ajax, en ook niet die van ‘oh oh cherso’, maar die in de voorruit. Er waren rellen in Londen en andere steden, en er vielen doden op Pukkelpop. In augustus viel er ook een geldkoffer uit een auto en werd het chaos op de snelweg. Stripverhaalwaardig, lijkt mij.
In september was iemand niet stil bij een concert, en omdat de koningin daar ook was, betekende dat weer ophef. De koningin hield op prinsjesdag een somber verhaal en Wilders en Rutte vonden allebei van elkaar dat ze normaal moesten doen. Ben ik het eindelijk eens met beide heren eens.
In oktober overleed Steve Jobs. Zelden dat een bedrijfsman zo’n held kon zijn, voor zoveel mensen. Nouja, best leuke apparaatjes maken ze bij Apple. We werden wereldkampioen honkbal en daar werd nauwelijks aandacht aan besteed. Kadhafi kwam om het leven. Rita Verdonk stapte uit de politiek, althans, dat had ze natuurlijk al veel eerder gedaan, maar nu gaf ze het toe. Het bleef gedonder met Griekenland en in de dierentuin in Emmen viel een olifant in de gracht. Gelukkig kwam het met de olifant weer goed.
In november kreeg Mauro geen verblijfsvergunning, en ging hij ook niet naar het voetbal, leverde Diederik Stapel zijn doctorstitel in en ook Berlusconi was bereid om op te stappen. Op de 11e van de 11e, bedacht de PVV dat de terugkeer van de gulden onderzocht moest worden. Achja, carnaval was alvast begonnen in het Limburgse. En de arts van Michael Jackson werd tot 4 jaar celstraf veroordeeld.
In december kreeg Belgie eindelijk weer een regering, werd er in Almelo een meisje in een supermarkt doodgeschoten, en in Luik werden aanslagen gepleegd. Beide daders doodden ook zichzelf. Was daar dan mee begonnen. In Noord-Korea stief Kim-Jong-Il, en half Korea huilde. Of dat helemaal oprecht was, blijft de vraag. Op de Filipijnen woei een tropische storm, die veel mensen het leven kostte. Dat is nog eens een tropische verrassing.
Beter nieuws was er gelukkig nog aan het einde van het jaar.  De actie Serious Request was een succes, we hebben allemaal ons schuldgevoel kunnen afkopen door een plaatje aan te vragen. Dat is nog eens echte ontwikkelingshulp. Andre Kuipers vertrok de ruimte in, en starte op 1e kerstdag de Top 2000.  En de vuurwerkverkoop is weer in volle gang.


Kortgezegd. Het had leuker kunnen zijn. Wat een rotjaar.

Persoonlijk ging het mij wel goed. Wat ups en downs, een akkefietje hier en daar. Extacy and agony, het hoort erbij. Niets heftigs.

Moge 2012 een beter jaar worden voor de wereld. En laat mij gewoon mijn gang maar gaan. Goede voornemens? Geloof niet zo in het doen van voornemens in het nieuwe jaar. Begin dan liever meteen. En wat dan? Afvallen was me net per ongeluk gelukt, maar na de kerst zit alles weer op zijn plaats. En dat terwijl ik me echt niet vol heb gepropt.
Roken deed ik al niet, en drinken is ook niet iets waarmee ik wilde stoppen. Liever zijn voor mijn man en kinderen, probeer ik elke dag, maar ik ben verre van een perfecte moeder (laat staan vrouw). En ik ben misschien wel leuker als ik dat ook niet krampachtig ga proberen.

Een voornemen heb ik wel. Blijven bloggen. Of het nou gelezen wordt of niet. 

25 december 2011

Top 2000


Het is vandaag eerste kerstdag. Na een gezellig kerstetentje met ons gezinnetje, met heerlijke hapjes en een paar glaasjes wijn, zit ik nu rustig te schrijven, met op mijn hoofdtelefoon de Top 2000. Liedjes van vroeger. Gelukkig een heleboel liedjes die te oud zijn om iets bij te voelen, en een heleboel die gewoon langs fladderen en een vage zweem van vrolijkheid of melancholie meebrengen.

Nummers die ik destijds erg mooi vond, of me sterk aan een bepaalde tijd doen denken, ze geven me een gevoel dat alles veel te snel voorbijgaat. De vergankelijkheid van het leven. Het ene moment probeerde ik Josmar (Jos Mark?), mijn grote liefde op de kleuterschool, uit te leggen dat hij echt niet met Jeroen kon trouwen (ik was 5, don’t hold it against me) en toen ik me even had omgedraaid, bleek ik praktisch 'van middelbare leeftijd', ben ik getrouwd met mijn lief en hebben we twee mooie dochters. Wanneer ben ik volwassen geworden? Hoe is dat zo snel gebeurd?
Liedjes kunnen mij er als niets anders aan herinneren hoe ik me ooit voelde, wat was en voorbij is gegaan, mensen die ik uit het oog en het hart ben verloren. Kleine en grotere incidenten in het leven, hebben allemaal gevolgen voor het verdere verloop ervan. Met elke afslag die ik heb genomen, nam ik een andere route niet. Soms kon ik zelf kiezen welk pad ik koos, en soms werd er een weg voor mij afgesloten.
Vervlogen tijden, kunnen me een heel naar gevoel bezorgen. Soms zet ik echt de muziek uit, omdat ik letterlijk het gevoel heb dat mijn hart, mijn maag, mijn nieren en mijn lever zich omdraaien, terug naar de tijd van weleer. Grof weemoed geweld. Dan gaat het niet eens om een specifiek iets, maar meer om het gevoel van de tijd die me inhaalt. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat ik zelden een cd op zet, maar meestal gewoon maar naar radio 3FM luister. Bijna geen oude muziek.
Toch zou je soms bijna zelfs de meest pijnlijke periodes opnieuw willen beleven. Gewoon, omdat het voorbij ging. Ik was nog jong en het ging zo snel. Wat als…. ? Het is de nieuwsgierigheid naar parallelle dimensies. Eens even gluren hoe het leven was geweest als ik dat andere pad had gevolgd…… Maar wat voorbij is, is voorbij en het is goed zoals het is.

22 december 2011

Onbegrijpelijk

Dat mannen en vrouwen nogal eens elkaar verkeerd begrijpen, is misschien wel het gevolg van evolutie. We hebben ons in het verleden op zo'n manier voortgeplant, dat juist die mannen die geen snars van vrouwen begrijpen zijn overgebleven, samen met sufferds van vrouwen die ondanks dat de mannen hen niet begrijpen, ze toch de kans (blijven) geven kinderen op de wereld te zetten. Of zoiets.

Carin Perilloux is in mei 2011 gepromoveerd op een aantal onderzoeken die dit onder de aandacht hebben gebracht (Perilloux, 2011). In een van haar onderzoeken liet ze 96 mannelijke studenten en 103 vrouwelijke studenten speeddaten. Van tevoren maakten de respondenten een inschatting van hun eigen aantrekkelijkheid en werd gemeten in hoeverre ze ‘zin’ hadden in een kortstondige seksuele relatie. Dan spraken ze 3 minuten met iemand van het andere geslacht en daarna beoordeelden ze de ander op een aantal kenmerken, waaronder fysieke aantrekkelijkheid. Verder gaven ze aan in hoeverre ze dachten dat de ander seksueel in hen was geïnteresseerd en natuurlijk in hoeverre ze zelf in die ander waren geïnteresseerd.

Mannen bleken de mate waarin vrouwen in hen geïnteresseerd waren te overschatten. Met name als een man wel zin had in een 'vluggertje', dacht hij dat zijn gesprekspartner meer in hem geïnteresseerd was, dan ze daadwerkelijk was. Ook een man die nogal overtuigd was van zijn eigen fysieke aantrekkelijkheid, dacht vaker dat zijn gesprekspartner hem wel een lekker ding zou vinden terwijl dat niet het geval was.
Het meest lieten de mannen zich echter in de luren leggen als het een voor hen erg aantrekkelijke vrouw betrof. Hoe aantrekkelijker een man een vrouw vond, hoe meer hij ook verwachtte dat de vrouw wel in hem geïnteresseerd zou zijn.

Kortom, oversekste mannen die zichzelf nogal leuk vinden, maar dat niet zijn, denken dat vrouwen echt reuze graag door hen genomen willen worden, maar hebben het ontzettend fout. Gek genoeg, hebben vrouwen dit alles niet door, en onderschatten ze steevast de mate waarin mannen seksueel in hen geïnteresseerd zijn. 

Het is voor toch al niet zo aantrekkelijke mannen natuurlijk ook wel erg zonde als ze een keer een vrouw missen die wel in hun geïnteresseerd is. Als het evolutionaire doel van mannen het produceren van zoveel mogelijk nageslacht is, dan moet je als succesvolle reproductiemachine niet te verlegen zijn met je zaad, en juist je kans grijpen bij aantrekkelijke (jonge, mooie en dus gezonde) vrouwen en het risico dat je afgewezen wordt op de koop toenemen. Je zou het maar niet proberen terwijl het had kunnen lukken en de kans op prachtig nageslacht mislopen. Dat zou vanuit evolutionair oogpunt een kostbare misser zijn!
Kortom, wie maar vaak genoeg probeert, heeft ook wel eens succes. Het rücksichtslos geloven in de eigen aantrekkelijkheid en het overschatten van de interesse van vrouwen is derhalve een effectieve overlevingsstrategie gebleken.

Vrouwen onderschatten daarentegen juist in hoeverre mannen in hen geïnteresseerd zijn. Dit is misschien om die ongewilde seksuele interesse van mannen een beetje te temperen, om enigszins sociaal wenselijk te blijven qua seksuele reputatie, of het zorgt er voor dat de echt geïnteresseerde mannen een beetje meer moeite moeten doen, tot de echte aanhouder overblijft, en wint. Dat laatste is evolutie-technisch wellicht de meest passende verklaring.
Vrouwen zijn vanuit evolutionair perspectief niet op zoek naar korte seksuele interacties, maar willen een man aan zich binden (vb. Buss, 2005). Er voor zorgen dat hij bij haar blijft en voor de kinderen zorgt. Misschien heden ten dage niet meer zo nodig. Niettemin schakel je zo'n geëvolueerd trekje niet zomaar even uit.
Ik associeer maar even verder. Vrouwen die zich uit mededogen voor de geile man klakkeloos en gewillig voor ieder behoeftig exemplaar neerwierpen, produceerden misschien wel nageslacht maar selecteerden niet de mannen die bleven. Ze koos niet de man die haar en haar kinderen verzorgde en in leven wist te houden, maar trof in plaats daarvan alleen de ‘zaad-in-het-rondte-slingeraar’.  De kans dat je nageslacht zonder man, die af en toe een hertenbokje schoot en langs kwam brengen, bleef leven was dan kleiner. Wat misschien  verklaart dat dit type vrouw niet de overhand heeft gekregen, aangezien haar genen  niet meer werden doorgegeven. Vrouwen die mannen begrijpen, zijn evolutionair gezien gewoon geen survivors.

Nee, vrouwen hebben liever een man die wat langer blijft. En de kans dat die man langer blijft om voor jou en je nageslacht te zorgen, is misschien wel groter als hij een beetje extra veel moeite voor je heeft gedaan. Zolang hij niet begrijpt dat zij niet wil, en zij denkt dat hij niet wil, kunnen ze om elkaar heen blijven draaien totdat ze uiteindelijk wel wil (de aanhouder wint, tenslotte) en zij ook begrijpt dat hij wil. De kans dat de man na al die moeite dan ook maar blijft hangen, kan wel eens met cognitieve dissonantie (Festinger, 1957) te maken hebben. Als ik er zoveel moeite voor heb gedaan, zal het ook wel de moeite waard zijn.

Gelukkig maar, dat we dus geen snars van elkaar begrijpen. Anders waren we allang uitgestorven.
En wie mij niet begrijpt?  Nouja. Die zal dan wel een man zijn.

Buss, David M. (2005). The handbook of evolutionary psychology. Hoboken: Wiley
Festinger, L. (1957). A theorie of cognitive dissonance. Evanston, IL: Row, Peterson
Perilloux, C.J. (2011) Sexual Misperception: Individual Differences and Context Effects (Dissertation). Retrieved from: http://repositories.lib.utexas.edu/bitstream/handle/2152/ETD-UT-2011-05-2879/PERILLOUX-DISSERTATION.pdf

13 december 2011

Vloeken en tieren!

In de klas waar ik kleuterjuf was, was een verlaagd zoldertje. Op het zoldertje was de poppenhoek en konden de kinderen heerlijk spelen in vermeende afzondering. Eronder stond de verfhoek en een wastafeltje waar de kwasten afgespoeld moesten worden.
Arbotechnisch was het vast niet juist. Juf moest steeds maar bukken en kreeg het van het kwasten schoonmaken pardoes aan haar rug, maar gezellig was dat zoldertje wel. Behalve als je even vergat dat het zoldertje daar zat en genadeloos je kop stootte.
Een keer gebeurde mij dat echt heel hard. Keihard. Er schoot mij een ‘godverdomme’ uit mijn mond en ik gaf ook nog een lief onschuldig kleutertje een duw(tje), omdat ze in mijn pad liep naar een plek waar ik recht op kon staan en stevig over de plek wrijven waar binnen niet al te lange tijd een flinke buil zou ontstaan.
Een paar dagen later gaf ik de kinderen de opdracht een schilderij te maken met als onderwerp “de juf en ik”, om te gebruiken voor de kaft van mijn proefschrift dat als onderwerp de leerkracht-leerling relatie had. Het bewuste meisje maakte toen een schilderij van de juf, groot in beeld, met haarzelf in een hoekje. “Kijk juf, hier duw je mij weg”. Je begrijpt dat ik op deze anekdote uit mijn carrière als juf is, niet uitermate trots ben.

In een onderzoek van Stephens en Umland (2011) werd mensen gevraagd welk woord ze zouden roepen als ze hard hun hoofd zouden stoten, en ten tweede welk woord ze zouden gebruiken om een tafel te omschrijven. Vervolgens werd ze twee maal gevraagd hun hand in een bak met ijskoud water (5° C) te houden. De ene keer was dit terwijl ze hun woord voor tafel steeds herhaalden, de andere keer terwijl ze hun favoriete vloek scandeerden. De volgorde van de condities was natuurlijk willekeurig verdeeld over de verschillende proefpersonen. Bovendien was er een bak met water van 25° C om vooraf en tussendoor de handen van de proefpersonen op vergelijkbare temperatuur te krijgen. Wat bleek? Mensen die vloekten, hielden het langer vol met hun hand in het koude water dan mensen die niet vloekten!

Nu hadden deze onderzoekers dit effect al eerder gevonden (Stephens, Atkins & Kingston, 2009), dus hiervan stonden ze niet echt te kijken. In dit onderzoek hebben ze mensen echter ook gevraagd hoeveel ze in het dagelijks leven vloekten. Het bleek dat mensen die normaal ook al vaak vloekten minder baat hadden bij het vloeken. Ze hielden het weliswaar nog steeds langer vol in de vloek conditie dan in de tafelconditie, maar het verschil was kleiner. Als je het vaak doet, heeft het vloeken minder emotionele lading door dat je er aan gewend bent geraakt en daardoor levert het minder op, aldus de onderzoekers.

Bijzonder is trouwens, dat mensen het door het vloeken langer volhielden, maar achteraf niet meer of minder pijn rapporteerden dan in de tafel conditie. Het lijkt er wat mij betreft daarom op, dat het vloeken niet zozeer helpt om de pijn te verminderen maar wel om ‘m beter te verdragen. Van het vloeken ging overigens wel de hartslag omhoog. Dit geeft volgens de onderzoekers aan dat vloeken meer doet dan alleen maar afleiden van de pijn en het ook een lichamelijk effect heeft.

Het meisje uit het intro is het hele voorval vast vergeten, in elk geval heb ik het verder best gezellig gehad met haar in de klas dat jaar, en later nog een tijdje in groep 5. Maar altijd als ik naar de kaft van het proefschrift kijk, denk ik juist aan dit meisje. Omdat dit meisje zo haarscherp aangaf welk stukje van de leerkracht-leerlingrelatie op haar indruk had gemaakt en mij hiermee terecht in verlegenheid bracht. Ik denk dat de lange termijn effecten voor haar uiteindelijk zijn meegevallen. Maar het vloeken heeft mij wel geholpen om de pijn beter te verdragen. En in overeenstemming met de gerapporteerde pijn van de onderzochte proefpersonen, kan ik nog steeds zeggen dat het ondanks het vloeken verrekte zeer deed!


Stephens R, Atkins J, Kingston A (2009) Swearing as a response to pain, Neuroreport , 20:1056-1060.
Stephens, R. and Umland, C. (2011) Swearing as a response to pain, effect of daily swearing frequency. Journal of Pain, Vol 12, 12, 1274-1281.

12 december 2011

Happy Anniversary, baby


Vandaag is een bijzondere dag. Allereerst en bovenal omdat ik mijn man vandaag exact 20 jaar geleden heb ontmoet. Een lustrum! Het was op een feestje ver weg in Twente, waar ik hem zag. Hij met zijn gestreepte trui waardoor hij er enigszins uit zag als een kakker, en ik in mijn zwarte kleding waardoor ik er wat alternatiever uitzag dan ik eigenlijk was.  
Ik studeerde net sinds een paar maandjes in Amsterdam, maar woonde nog thuis. De feestjes in Twente waren voor mij een uitweg uit het ouderlijk huis en een plek om de vrienden te zien die ik daar inmiddels had. Wouter kende ik al langer, zijn huisgenoot Derk was ook een vriend geworden en Rudie een dierbare correspondentie vriend.

Freek was alleen op het feest omdat zijn huisgenoot een studiemaat van Wouter was, en ik vond hem van het begin af aan leuk om te zien. Het was wel heel gezellig, daar saampjes op de bank en op een gegeven moment sprak hij de legendarische woorden:” Ik geloof dat ik een beetje verliefd begin te worden.” Dat was in elk geval het moment waarop ik voor hem smolt.

De dag erna kwamen we elkaar tegen op het station. We gingen allebei naar huis. Hij naar Veenendaal om zijn rijbewijs op te halen, ik naar Uithoorn.
En toen duurde het lang. Heel lang. Ik geloof dat hij 10  dagen later eindelijk eens belde. In mijn ogen een eeuwigheid. Ik denk dat iemand hem heeft verteld dat hij meisjes vooral even moest laten wachten. Of het was gewoon zijn altijd laconieke zelf.

Nu, 20 jaar later, is hij nog altijd mijn beste vriend, maatje, minnaar en grote liefde. Samen hebben we twee prachtige meiden om voor te zorgen, een warm gezellig huis en vooral elkaar. Happy Anniversary, baby

Maar, 12 december is om meer redenen bijzonder. De al eerder genoemde Wouter viert zijn verjaardag op 12 december. Wouter ken ik zo’n 23 jaar en was toen hij nog in Uithoorn woonde mijn danspartner. Hij zat ook bij mij op school, alleen dan een jaar hoger.  Erg lang ben ik verliefd op die jongen geweest. De gekkigheid die ik daarbij heb uitgehaald! Ooit heb ik samen met een vriendin een zettertje in de krant laten zetten, waarbij hij werd opgeroepen een brief op te halen bij een plaatselijke winkel. En vandaar volgde een soort speurtocht waarbij hij en zijn vriend (want alleen zou hij vast niet komen) uiteindelijk op ons stuitten. Oh my god. What was I thinking. Enfin, het is wel weer typisch ik.

En exact 21 jaar geleden, heb ik Thomas leren kennen. Wouter was net naar Hengelo verhuisd, en ik werd tot mijn verbazing voor zijn verjaardagsfeestje uitgenodigd.  Lang gezeurd thuis. Uiteindelijk samen met een vriendinnetje gegaan, want alleen mocht ik niet. Het was een leuk feestje en ik had het gezellig met die leuke jongen met dat lange haar. De relatie duurde zo’n zeven maanden en als ik heel eerlijk ben, was het niet de geweldigste tijd van mijn leven. Of in elk geval herinner ik me vooral dat ik me er nogal ongelukkig bij voelde. Ik was een onzeker meisje met een grote mond, en hij een nogal zelfverzekerde jongen met een nog grotere mond. Op de een of andere manier matchte dat niet helemaal.
Waarom dit toch bijzonder is, is omdat ik sinds niet al te lange tijd weer contact heb met Thomas, en ik nu wat milder terug kan kijken op hem en die tijd. Nooit gedacht, dat hij en ik ooit nog vrienden zouden worden. 

06 december 2011

Snowy White

In 2007 riep ik op tot het herschrijven van sprookjes. Ik heb zelf maar eens aan mijn eigen verzoek gehoor gegeven:


In een ver land, woonde eens een democratisch gekozen president en haar man.  De president, mevrouw White, had het druk met het aansturen van de regering van het land en had weinig tijd om na te denken over zaken als:”Wil ik een gezin stichten, of ga ik voor mijn carrière?”. Haar carrière ging vanzelf, ze was sterk in het politieke debat, had de intelligentie om ook te begrijpen waar ze over sprak en tenslotte de charme om zelfs de laatste twijfelaars over te halen op haar te stemmen. Zo was ze alle andere presidentskandidaten voorbijgestreefd en beland op de hoogste positie van het land. Haar man had zelf een leuke carrière in de advocatuur, maar was vanwege de verkiezing van zijn vrouw overgestapt naar een minder controversiële baan en werkte nu als beleidsadviseur op het ministerie van justitie.
Op een ochtend voelde president White zich niet zo lekker. Haar borsten waren wat gespannen en op haar hometrainer leek ze niet meer de snelheden te halen die ze gewend was. Ze dacht aan een griepje en liet de paleisarts komen om haar een middeltje voor te schrijven waardoor ze weer snel op de been zou zijn. Die bekeek de rondborstige president echter eens goed, en raadde haar het gebruik van een predictor staafje aan.

Negen maanden later werd er een zoontje geboren. Hij had een huid zo wit als sneeuw, haar zo zwart als ebbenhout en lippen zo rood als bloed.  De president en haar man waren dolgelukkig met het mannetje, en noemde hem Snowy.

De man van de president zat echter in een identiteitscrisis. Alles goed en wel, zo’n vrouw met een carrière, maar het zat hem toch niet lekker dat hij zijn bloeiende carrière in de advocatuur had moeten laten schieten ten behoeve van de loopbaan van zijn vrouw. Bovendien voelde hij zich in de tijd dat zijn vrouw zwanger was te kort gedaan. Zoals dat wel vaker gaat, vond de man zijn vrouw tijdens de zwangerschap weliswaar een prachtige moeder in de dop, maar seksueel voelde hij zich minder tot haar aangetrokken. De man hoopte dat na de geboorte van zijn zoontje alles goed zou komen, maar de president had de schaarse momenten dat ze thuis was alleen nog maar aandacht voor haar zoontje en nauwelijks tijd voor haar man. De man zocht zijn geluk elders, de twee groeiden uit elkaar, en uiteindelijk kwam het tot een afschuwelijke scheiding waarbij de man er natuurlijk een voor hem zeer gunstige financiële regeling uit wist te slepen, gezien zijn ervaring en vrienden in de advocatuur.

De eerste tijd, had het presidentszoontje nog wel contact met zijn vader, maar in de loop de tijd werd dat steeds minder, en minder. Totdat de dag kwam dat Snowy White zijn  vader al langer dan een jaar niet had gezien.

Toen Snowy een jaar of tien was, en de president inmiddels zojuist voor de derde keer herkozen was, hertrouwde de president met een van haar adviseurs. De president was vol van deze jonge, knappe man. Hij adviseerde haar bij allerhande zaken en was daarin heel succesvol, omdat hij beschikte over een smartphone,  met een speciaal door hem zelf geprogrammeerde  toverapp die hem kon voorzien van allerlei informatie waarover anderen niet beschikten.
De hele dag had de man zijn smartphone in zijn handen, alsof hij er aan was vastgeplakt. Hij typte de hele dag woorden in het schermpje en kreeg precies de juiste informatie terug. De man was dankzij zijn smartphone de beste adviseur en bovendien de knapste man van het hele land.
Omdat de man graag bevestigd werd in zijn superioriteit, typte hij elke dag in het schermpje van zijn speciale toverapp de woorden “Iphone, Iphone, in mijn hand, wie is het geweldigste van het hele land?” En de Iphone antwoordde dan via het zelfde schermpje: “Evenals ik gisteren al zei, geen twijfel mogelijk, dat ben jij!”

Snowy werd echter steeds ouder en knapper. Zijn zwarte haar groeide in bakkebaarden langs zijn wangen, zijn rode lippen werden vol en brachten menig meisje het hoofd op hol alleen al bij de gedachte aan een kus van zijn mond, en zijn witte huid maakte hem excentriek als Johnny Depp. Maar niet alleen zijn uiterlijk maakte dat de mensen achter hem aanliepen en hij bodyguards nodig had om zich enigszins normaal van A naar B te kunnen verplaatsen. Ook zijn humor en zijn intelligente kanttekeningen bij het beleid van zijn moeder, maakte dat de pers smulde van elk woord dat de presidentszoon hen gunde.
Ook de president was dit niet volledig ontgaan, en ondanks dat ze het druk had en haar nieuwe echtgenoot en adviseur de hele dag om haar heen dwarrelde, las ze de artikelen over haar zoon op het Internet en vernam de mening van haar zoon via deze interviews met veel interesse. Steeds vaker, zo merkte ze, liet ze zich eerder leiden door wat haar zoon tegen de pers zei, dan wat haar man haar via zijn Iphone adviseerde.

Op een dag typte de man weer in zijn smartphone: “Iphone, Iphone, in mijn hand, wie is het geweldigste van het hele land?” Maar deze keer antwoordde het apparaat: “Ik weet wat ik gisteren meldde rond deze tijd, maar vanaf nu is het geweldigst van al de verrukkelijke Snowy White”.

De man barstte bijna uit zijn voegen van woede en bedacht een gruwelijk plan. Hij riep een van de bodyguards van Snowy bij zich. Deze had  hij zelf in dienst genomen (alhoewel betaald uit de staatskas) en gehoorzaamde hem en stelde geen vragen, zoals dat een heuse dommekracht betaamd. Hij gaf hem opdracht om Snowy White over de grens te vervoeren en ergens in een diepe donkere grot neer te schieten en achter te laten. Zijn vrouw vertelde hij dat Snowy op tel en sprong besloten had op wereldreis te gaan en met de noorderzon was vertrokken.

De bodyguard deed wat hem gezegd werd en stopte Snowy met zijn handen op de rug gebonden achterin een overheidslimousine met geblindeerde ramen en reed met hem naar een gebergte vlak over de grens.  Daar aangekomen sleepte hij hem uit de auto en richtte zijn pistool op Snowy. Snowy had echter jaren aan zelfverdediging achter de rug (je moet als zoon van de president wel ergens tegen opgewassen zijn, de gevaren zijn reëel, zo bleek ook nu) en wist met een flinke trap de bodyguard van zijn revolver te ontdoen, overeind te komen en in een nabijgelegen grot te verdwijnen. De bodyguard achtervolgde hem nog een tijdje, maar raakte al snel de weg kwijt in het grottenstelsel. Er is nooit meer iets van hem gehoord.

Snowy echter, sneed aan een scherpe rotspunt de touwen waarmee hij zat vastgebonden door, en kwam na een lange tocht door de grotten uit bij een uitgang aan de andere kant van het gebergte, aan de rand van een bos. Snowy liep het bos in en kwam na een tijdje bij een klein huisje. Hij klopte aan de deur, maar niemand deed open. Omdat Snowy erge trek had gekregen, besloot hij naar binnen te gaan. De deur was niet op slot. Hij moest wel bukken, want de deuropening was te laag voor Snowy.

In het huisje stond de tafel gedekt, met zeven bordjes, zeven bekertjes en zeven setjes bestek. En bij elk bordje stond een stoeltje. Snowy wilde gaan zitten, maar merkte al snel dat alle stoeltjes wat te krap voor hem waren. Uiteindelijk ging hij op het grootste stoeltje zitten. Met zijn benen gestrekt onder de nogal lage tafel, ging het net. 
Nadat hij een tijdje had gezeten om bij te komen, kreeg hij trek en besloot de voorraadkast van het huisje te plunderen. Toen hij alles had opgegeten en de bewoners van het huisje nog steeds niet waren verschenen, ging hij op zoek naar een plek om uit te rusten. In de aangrenzende kamer vond hij zeven bedjes. Hij liep naar het grootste bed, en ging erop liggen. Zijn knieën hingen gebogen over het achtereind van het bed, maar Snowy was moe en viel zelfs in deze ongemakkelijke houding, snel in slaap.

En zo vonden de bewoonsters van het huisje Snowy. Een slapende adonis. De zeven kleine elfen waren spontaan in extase van dit prachtige mannelijke mensenexemplaar. Ze klapten in hun handjes en streken met hun van steenkool zwart geworden vingertjes over zijn witte huid en lieten zwarte strepen achter. Ze friemelden aan zijn zwoele rode lippen en giechelden toen hij reageerde met gemurmel in zijn slaap.
Snowy werd wakker van dat gegiechel en zag de zeven elfjes. Het waren zeven mooie meisjes. Dat zag Snowy zelfs wel door de zwarte vegen op hun handen, kleren en gezichtjes heen.

Om een lang verhaal niet oneindig lang te maken: Snowy vond het wel gezellig bij de elfjes en maakte al snel deel uit van hun commune. Hij had een keer geprobeerd mee te gaan naar de mijnen waar ze werkten, om steenkolen uit te hakken, maar hij stootte steeds zijn hoofd in de voor hem te lage schachten dus hadden ze besloten dat hij voortaan thuis zou blijven en daar wat hand en spandiensten zou verrichten. Hij maakte meubels waarop hij zelf kon zitten en in kon slapen, deed de was, de afwas en zoog stof, maar hij verwisselde ook de gloeilampen door milieuvriendelijker exemplaren, regelde een abonnement bij xs4all en sloot een draadloos netwerk aan zodat ze contact kregen met de rest van de wereld en het wereld wijde web konden verkennen.

Het duurde niet lang, of ook de Iphone app van de echtgenoot, annex adviseur van de president kreeg via facebook lucht van het bestaan van deze elfen en hun nieuwe huisgenoot Snowy. Op een dag typte de man weer eens in het scherm van zijn Iphone:” Iphone, Iphone in mijn hand, wie is de geweldigste van het hele land?”  En de app antwoordde:
“Snowy is de mooiste, de beste, de slimste van allemaal, niemand, niemand die het bij hem haalt. Aan hem, is er geen gelijk, hij woont nu bij de elfen in een naburig rijk.”

De adviseur ontplofte haast van ingehouden woede, en begreep dat hij alleen zelf dit probleem kon oplossen. Hij greep zijn spullen bij elkaar en liet zijn navigator app op zijn Iphone hem naar de plek toe leiden waar Snowy was gaan wonen. Bij het huis aangekomen, vermomde de man zichzelf als de president zelf (je hebt een toverapp of niet) en klopte aan.
Snowy was natuurlijk reuze blij om de man waarvan hij dacht dat het zijn moeder was, te zien en viel hem in de armen. De als zijn moeder vermomde adviseur stelde voor dat Snowy direct mee terug zou gaan naar hun land en vertelde Snowy dat haar echtgenoot, de adviseur, verbannen was naar een ver, koud en onaangenaam land. Snowy ging direct akkoord en liet een briefje achter voor de elfjes.
De man die zijn moeder speelde gaf hem een Apple Ipod (voor onderweg) en Snowy stopte direct de dopjes in zijn oren. Deze oordopjes bevatte echter een snel werkend gif dat via zijn oren direct in de bloedbaan terecht kwam, en Snowy viel op de grond. Dood.
De adviseur liet een nare lach horen en liet Snowy voor de aaseters achter. Terwijl hij terugliep naar zijn auto typte hij alweer in zijn scherm:”Iphone, Iphone in mijn hand, wie is de geweldigste van het hele land” en de Iphone antwoordde als vanouds:” Dit nieuws dat maakt je reuzeblij, de allergeweldigste dat ben jij”.

De elfjes waren ontroostbaar toen ze Snowy dood zagen liggen, maar konden geen afscheid nemen van zijn prachtige witte huid (die na het intreden van de dood alleen nog witter was geworden), de rode lippen die ze om de beurt kusten en zijn zwarte manen waar ze met hun lange dunnen vingers voortdurend doorheen woelden. Ze besloten een glazen kist voor hem te maken, waardoor ze in elk geval nog naar hem konden kijken.

En zo geschiedde. De kist werd gemaakt en op een open plek in het bos gezet. De elfjes kwamen er dagelijks langs, en om beurten zaten ze bij de kist en huilden kristallen traantjes.

Op een dag kwam er een meisje op een motor langs. Ze zag de kist met de  presidentszoon te laat. Ze remde wel, maar  reed toch nog met een behoorlijke snelheid tegen de glazen kist aan. De kist met de presidentszoon erin vloog door de lucht, landde op de grond en barste in miljoenen stukjes uiteen. De Apple Ipod oordopjes vlogen door de schok uit de oren van Snowy en het gif was pardoes uitgewerkt. Snowy opende zijn ogen en keek recht tegen de gesloten helm van het meisje aan. Gelukkig deed ze snel het vizier omhoog en nu keek Snowy het meisje direct in haar amberkleurige ogen.
Het stel werd opslag verliefd en het meisje zette Snowy achterop haar motor en reed met hem naar huis.

De elfjes waren stikjaloers, maar zagen Snowy toch liever in levende lijven met een andere vrouw, dan dood bij hen in een glazen kistje. Ze mochten komen op de bruiloft, en daar ontmoetten ze een aantal vrienden uit de brede kennissenkring van Snowy waarmee ze met zijn allen heel gelukkig werden.
Snowy en zijn motormeisje trouwden, en begonnen aan een leven buiten de schijnwerpers waaraan Snowy gewend was geweest maar ook genoeg van had gekregen.
De adviseur kreeg een taakstraf, omdat dit nu eenmaal minder recidive oplevert dan een gevangenisstraf, en de president stelde zich niet meer opnieuw verkiesbaar en kocht een huisje in de buurt van haar zoon en zijn vrouw, zodat ze later lekker op de kleinkinderen kon passen.



P.S. Wie had verwacht aan het einde van dit sprookje een moraal aan te treffen, komt bedrogen uit. 

25 november 2011

Blogtrommel

Mijn blog  'Schaarsteprincipe en Google Plus' zit in de Blogtrommel van Sharp Ben. Een blogtrommel is een verzameling weblogs over hetzelfde onderwerp, in dit geval Google Plus. Lees hier ook de andere blogs. Dank Ben, voor het opnemen van mijn blog.

24 november 2011

Aandacht.

Ik ben Mirella, en ik ben verslaafd aan aandacht. Zo zou mijn introductie zijn, bij de Attentionolics Anonymous. Want het is duidelijk. Ik heb graag aandacht. Ik praat te veel, ik ga met plezier op een podium staan zingen of toneelspelen, ik blog, en het levert me allemaal aandacht op. En dan wil ik meer aandacht, dus zorg ik dat ik op andere manieren ook aandacht krijg. Nou, dat is gelukt.










 (Middenstuk wegens zelfcensuur weggelaten)










Het doel wat ik beoogde was prikkelen. Uitdagen. Discussie uitlokken. Dat mensen zich zouden afvragen wat me bezielde, en daarnaast stiekem gniffelden over mijn prachtige zinsneden. En aandacht. Dat natuurlijk vooral.


19 november 2011

Sint 2.0

Sinterklaas is dit jaar extra levendig. Hij was eigenlijk altijd een tikje geïrriteerd en helemaal niet zo’n vrolijkerd. Beetje cynisch soms zelfs.  Maar het afgelopen jaar  heeft hij waarschijnlijk een zonnige zomer gehad. “Dag hoor!” zegt hij alsmaar opgewekt. Dat heb ik ‘m voorheen nooit horen zeggen. Zijn mijter stond nota bene olijk achterstevoren tijdens de intocht in Dordrecht, hij loopt als een kievit en Amerigo lijkt ook een verjongingskuur te hebben ondergaan....

Ook bij ons thuis is Sinterklaas dit jaar een beetje anders. Veelbetekenende blikken en van die ‘quote-unquote’-vingertjes van onze zevenjarige oudste dochter als ze het over “Sinterklaas” heeft, terwijl ze ondertussen stiekem toch maar wel haar verlanglijstje in haar schoen stopt. Gewoon in onze handen drukken is voor haar toch net een brug te ver. Haar zusje van bijna 5 heeft dit jaar eindelijk een beetje in de gaten wie Sinterklaas en Zwarte Piet nou zijn, en zingt alle liedjes vrolijk mee. Met haar kunnen we vast tot ver in haar tienerjaren genieten van het schoen zetten. Heerlijk hoe die twee zo op elkaar lijken, en tegelijkertijd zulke uitersten zijn.

Ja, ik ben een Sintfan. Gek genoeg wil ik wel graag de regie houden. Ik ben een controlfreak op Sintgebied. Een ondankbare, irritante controlfreak in vele ogen, ongetwijfeld. Ik houd er niet van als de een of andere HulpSinterklaas op andere plekken cadeautjes voor mijn kinderen achterlaat, terwijl de Sint zelf nergens te bekennen is. Sinterklaas weet heus wel waar wij wonen, stop het gewoon in dezelfde zak! Maar ja, als het bij ons thuis op 5 december uit de zak komt, dan ziet de goedbedoelende HulpSinterklaas natuurlijk niet de blije gezichtjes. Dat snap ik wel. Alleen wordt zo die hele decembermaand wel een brij van cadeautjes, waarvan geen kind nog de waarde in ziet. Ze weten vaak niet eens meer wat ze allemaal hebben gekregen.

En het gaat nog verder, ook rond kerst heb ik het liefst alles onder controle. Een dagje voor kerst is de jongste jarig en de hele familie komt dan op visite. Natuurlijk heeft iedereen dan ook een cadeautje voor  mijn meisje bij zich. Vanzelf, ze is jarig!
Wat ik echter wel frustrerend vind, is dat sommige familieleden het nodig vinden om ook voor onze oudste, en zelfs voor ons, cadeautjes mee te nemen. “Voor onder de kerstboom”. Heel lief natuurlijk, maar dan moeten we dus 1 dag na haar verjaardag, en 20 dagen na Sinterklaas (om van de HulpSinterklaas-momenten maar niet te spreken) wéér cadeautjes uit gaan pakken.

Ik denk niet dat mijn jongste met haar verstandelijke beperking überhaupt het verschil tussen al die dagen snapt. En dat vind ik jammer. Ik wil gewoon dat zij haar verjaardag als HAAR verjaardag beleeft. En niet als een tweede Sinterklaas of derde kerstdag. Dat niet alle dagen vol cadeautjes zitten. Ik wil haar bijbrengen dat ze dan speciaal is. Dat het haar dag is. En ik wil niet een dag later weer met zijn allen cadeautjes uit zitten te pakken. Geen cadeautjes onder mijn kerstboom!

Waarom moet het toch per se met kerst?  De kerstman is gewoon Sinterklaas met een slappe hoed, en die is al langs geweest, het kindje Jezus kreeg zelf cadeautjes maar verstopte ze niet onder een palmboom voor de os en de ezel, en het heidense feest van het licht (wat ik als atheïst zelf maar verklaar te vieren, om de aanwezigheid van een kerstboom in mijn huis te rechtvaardigen) heeft ook weinig met cadeautjes uit te staan. Als het dan toch niks met kerstmis te maken heeft, dan kunnen die cadeautjes toch net zo goed op een ander moment worden uitgedeeld? Zodat de met liefde uitgezochte presentjes de aandacht krijgen die ze verdienen? Verzin je eigen feestje! Een ‘het is lente’ partij!  De zomervakantie begint! Kies een willekeurige dag in een saaie maand. Wees creatief!

Maar ja, ik roep dat soort dingen al jaren en niemand luistert. Misschien ben ik ook wel gewoon een ondankbaar kreng en moet ik het waarderen dat men iets leuks koopt voor mijn kindjes en voor ons.  Het is natuurlijk lief bedoeld en er zit geen enkele kwade gedachte achter.  Mijn man snapt niet waar ik mij druk om maak, en effect heeft het ook al niet, dus wellicht moet ik het inderdaad gewoon loslaten. Niet meer zo sceptisch en geïrriteerd, maar licht, losjes en vrolijk. Net als de Sint.

15 november 2011

Boetekleed

Het is helemaal niet leuk om te schrijven over iets waar je niet goed in bent. Toch ga ik dat maar eens doen, want het schijnt dat mensen vinden dat ik niet bescheiden ben (collega 1) en ik kreeg vandaag als tip om maar eens te schrijven over waarom het toch steeds fout gaat als ik een tentamen moet surveilleren (collega 2). Overigens bedoelden beide collega's er niets vervelends mee (denk ik, maar het kan zijn dat ik een bord voor mijn hoofd heb van enorme proporties) en neem ik ze niets kwalijk. Sterker nog, dankbaarheid valt hen ten deel. Ze inspireren mij tenslotte tot een nieuwe blog.

Om het een met het ander in verband te brengen, om van nederigheid te getuigen en mijn onbescheiden houding te compenseren dan maar eens bekennen waar ik, naar blijkt, niet goed in ben. Overigens schiet ik dan meteen weer in de fout, want desbetreffende collega legde mij uit dat zelfs vertellen waar je niet goed in bent onbescheiden kan zijn. Ik ben dan heel goed in het ergens niet goed in zijn en wederom onbescheiden. Ik kan het dus eigenlijk alleen goed maken met deze collega door mijn blog te sluiten. Maar dat is is mij schier onmogelijk. Wie het niet lezen wil, kan het gelukkig gewoon niet lezen. Dat scheelt.

Zelf was ik in de veronderstelling dat ik niet onbescheiden ben, aangezien ik mijn inziens niet rondbazuin hoe geweldig ik ben (ben ik ook niet). Als ik in een blog enigszins zelfverheerlijkend bezig ben, kun je er namelijk zeker van zijn dat ik mezelf in de nabije toekomst, nog binnen dezelfde blog, flink onderuit haal. Een verdedigingsmechanisme waar je als psycholoog vast een en ander uit zou kunnen afleiden, maar dat terzijde.
Dat ik wel graag aandacht heb, lijkt me evident. Ik ben een exhibitionist van het mentale en digitale soort.  Ooit heb ik daar de term exhyvitionist voor bedacht, maar dat is met de teloorgang van Hyves (moet dat account toch eens opdoeken) een term die het woordenboek niet gaat halen. Enfin, ik heb net maar eens een in de online Van Dale gekeken (de gratis versie, ik ben en blijf een Hollander) en daar vond ik het volgende:

_be·schei·den bn, bw 1 zonder enige brutaliteit 2 voorzichtig 3 niet groot

Ik vrees dat ik mijn dierbare collega toch gelijk moet gaan geven. Ik schrijf met brutaliteit, en meer dan enige. Denk weliswaar na of ik bepaalde zaken echt wel kan publiceren, maar voorzichtig kun je me niet noemen (meestal ga ik na of mijn man en/of kinderen het vervelend zouden kunnen vinden, dan denk ik even of de rest van de familie erdoor geschaad wordt, en tot slot of het erg zou zijn als (potentiële) werkgevers het zouden lezen. Indien een van die overwegingen met 'ja' beantwoord wordt, sleep ik het desbetreffende blogje naar mijn virtuele prullenbak. Verder kan alles). En aangezien ik nogal wollig schrijf, slaat het 'niet groot' ook niet direct op mijn langdradige schrijfsels.

Maar wat is er nu met die Miep en tentamens? Hoor ik mijn schamele lezerschare denken. Nuja, toen ik ze zelf nog moest maken was ik altijd braaf op tijd. Veel te vroeg zelfs meestal. Ik haalde ze ook doorgaans, op een enkele na. (Ik heb ooit eens de helft van een tentamen vergeten in te leveren en heb het per ongeluk in mijn tas gestopt. Dat moest ik natuurlijk opnieuw maken).

Echter, nu zijn tentamens en ik geen vrienden. Vorig jaar, probeerde ik op tijd bij een tussentoets aan te komen door een file te ontwijken die was ontstaan door ongeluk, en speelde het klaar om terecht te komen op een heus eiland en daar een aantal rondjes te rijden voor ik door kreeg dat ik zo echt niet in Leiden kwam. Ook vorig jaar, kwam ik te laat bij een tentamen waar ik moest surveilleren (ongetwijfeld ook iets met files of vertraging ). Dit jaar miste ik eindpresentaties vanwege een wijziging in het rooster die ik niet had meegekregen.
Een vergelijkbaar probleem maar dan groter, had ik vandaag. Ik was vreselijk vroeg vertrokken, had de tentamens netjes op tijd ingeleverd, had een filmpje op DVD, zaal met beamers en geluid en ondersteuning geregeld van de servicedesk. Ik zag zelfs nog dat in de zaal een aantal tafeltjes zo stonden dat de studenten het scherm niet konden zien, en heb dat geregeld. Trots was ik op mezelf.
Maar wat ik even over het hoofd had gezien, was dat er niet één tentamenzaal was, maar wel drie. Daar kwam ik ongeveer 5 minuten voor de start van het tentamen achter. Ik heb helaas niet de tijdverdrijver van Hermelien Griffel, dus werd het rennen, filmpjes ophalen, op drie lokaties opstarten, dealen met computers die niet wilden, studenten instrueren, rust bewaren, surveillanten instrueren, overal langslopen of het goed gaat, nog eens overal langslopen om film tweede keer te starten, weer overal langslopen om dvd weer op te halen, collega bedanken die me uit de brand had geholpen, en dan uitgeput neerploffen. Om 9:30 had ik al een hele werkdag achter de rug. En allemaal door mijn eigen stomme schuld.

Ik zie dingen over het hoofd. Ik ben niet zo goed in details. De gevolgen waren natuurlijk geen detail, maar het feit dat er ergens 3 zalen in een rooster staan (niet in het mijne, maar wel in het modulerooster ongetwijfeld) in plaats van eentje, is wel een detail dat ik over het hoofd zag. Waarom heb ik niet bedacht dat er in die ene zaal nooit 260 studenten passen? Waarom heb ik niet bedacht dat die twee andere collega's vast niet voor niets stonden ingeroosterd?

Stom en bijzonder irritant. Liever tien fouten van een ander, dan een van mijzelf. Nee, niks aan. Ergens niet goed in zijn. Veel leuker is om aan de slag te gaan met zaken waar je wél goed in bent. Positieve psychologie. Daarover hebben we het dan een andere keer wel weer.

13 november 2011

Coca-Cola Light Break!

’s Avonds, als ik mij uitkleed om naar bed te gaan, wil ik  tussendoor nog wel eens een woordje leggen. En ik denk toch niet dat mijn Wordfeud capaciteiten dan minder zijn dan wanneer ik in mijn vrij standaard herfstkloffie van spijkerbroek, shirt met v-hals en vest rondloop.  Toch zijn wij geneigd naaktheid met verminderde intellectuele capaciteiten te associëren, aldus (ondermeer) een onlangs gepubliceerd artikel van Gray, Knobe, Sheskin en  Bloom (2011).

Soms, heel soms, bekruipt mij een vaag gevoel van spijt dat ik het wetenschappelijk onderzoek heb verlaten. Dat is dan vooral als ik een leuk onderzoek onder ogen krijg. Het onderzoek van Gray e.a. bijvoorbeeld. Het had wat mij betreft nog veel leuker kunnen zijn. Ik krijg daar fijne visioenen bij, van sixpackjes en coca-cola light breaks en van wiebelende glazenwasserhangkarretjes langs hoge wolkenkrabbers.

De werkelijkheid is anders, maar toch best een tot de verbeelding sprekend onderzoek. Zes studies hebben ze uitgevoerd, variërend in omvang en opzet. Een enkele is flink groot,  een andere acceptabel, en een aantal studies zijn uitgevoerd onder een gering aantal studenten. Daar valt dus wel een en ander op af te dingen qua representativiteit, maar vooruit, laten we niet flauw doen. Ze onderzochten in deze studies onder meer of het zichtbaar zijn van ontblote lichaamsdelen van een persoon, van invloed is op de beoordeling van de mentale capaciteiten van deze persoon.

In een van die studies werden in twee condities foto’s van dezelfde personen getoond in dezelfde houding. Het enige verschil was dat in de ene conditie de personen op de foto’s gekleed gingen en in de andere conditie deze zelfde mensen poedeltje naakt op de gevoelige plaat gezet waren. Saillant detail is dat de desbetreffende foto’s afkomstig waren uit een boek waarin pornosterren worden geportretteerd (Greenfield-Sanders, 2005). Voor eventueel geïnteresseerden (puur uit wetenschappelijke belangstelling natuurlijk); bol.com heeft alleen nog een tweedehands exemplaar in de aanbieding. Overigens (het blijft een Amerikaans onderzoek) werden voor het onderzoek de erotische zones een beetje vervaagd.

De idee achter het onderzoek is dat naarmate je meer lichaam toont, je anderen ook bewust maakt van je lichamelijkheid. In de literatuur werd dat tot nu toe eigenlijk alleen gebruikt om te verklaren hoe mannen vrouwen (soms) tot object kunnen reduceren. Seksobject, zo je wilt. In het meest extreme geval verdwijnen psychologische trekken en mentale eigenschappen naar de achtergrond en ziet de man niets meer dan een lichaam (vb Nussbaum, 1995). 
Het gepreoccupeerd zijn met iemands lichaam en de invloed daarvan op de beoordeling, hoeft overigens niet per se seksueel getint te zijn en over naakt te gaan. Een ander recent onderzoek (Madera en Hebl, 2011) laat bijvoorbeeld zien dat mensen met een duidelijk litteken of moedervlek op het gezicht, als minder kundig beoordeeld werden na afloop van een sollicitatiegesprek. Dat kwam doordat de proefpersonen gedurende het gesprek vooral naar de moedervlek of het litteken keken en daardoor informatie misten. 

Gray en consorten, redeneren echter dat mensen in de beoordeling niet zozeer mentale eigenschappen negeren of over het hoofd zien, maar dat er een verschil is in het soort mentale eigenschappen dat men toekent aan iemand met, versus iemand zonder kleren. De proefpersonen bepaalden van mensen op de foto in hoeverre deze mensen in staat waren tot zelfsturing (zelfcontrole, moreel handelen en plannen) en het beleven van sensaties (genot, honger en begeerte).
Het bleek dat wanneer proefpersonen naar foto’s keken van blote mensen, ze deze mensen relatief weinig in staat achtten tot zelfsturing en meer tot het beleven van sensaties. Wanneer dezelfde mensen echter gekleed waren, werd hen veel zelfsturing en weinig sensatiebeleving toegekend.

Als een confrontatie met de lichamelijkheid van een persoon, leidt tot het lager beoordelen van de mate van zelfsturing,  worden deze personen misschien ook wel minder verantwoordelijk gehouden voor hun daden. Omgekeerd, zouden we dan mensen die we  niet zo lichamelijk bekijken en een hogere zelfsturing toekennen, meer verantwoordelijk houden voor hun eigen daden.
Dit bleek ook uit een volgend onderzoek. De onderzoekers beschreven twee mannen. De ene man (Michael) werd omschreven aan de hand van lichamelijke kenmerken. Zo werd z’n bloedgroep vermeld, en zijn gemiddelde aantal hartslagen per minuut. De andere man (Jeffrey) werd omschreven aan de hand van mentale eigenschappen. Van hem werd bijvoorbeeld gezegd dat als hij in de auto ergens naar toe moet waar hij de weg niet kent, hij in zijn hoofd een mentale kaart maakt.
Vervolgens werd een van twee mogelijke scenario’s aan de proefpersonen voorgelegd. In het eerste scenario liepen de mannen beide zonder te betalen een restaurant uit,  en werd gevraagd wie van de twee hieraan de meeste schuld zou hebben, in het tweede scenario, werden ze overvallen door een straatrover en werd gevraagd wie van de twee het meeste geschaad zou worden. Het bleek dat Jeffrey, die vooral mentaal werd omschreven, het meest verantwoordelijk gehouden werd voor het onbetaald het restaurant uitlopen, en dat Michael, die vooral in lichamelijke termen werd beschreven, volgens de proefpersonen de meeste kans maakte om meer gevolgen te ondervinden van de overval.
Als we dus geconfronteerd worden met iemand zijn lichamelijkheid, zien we deze persoon als kwetsbaarder en minder verantwoordelijk voor het eigen gedrag, dan als we geconfronteerd worden met mentale beschrijvingen van deze persoon.

Maar zijn we dan ook geneigd om die mensen die we als minder verantwoordelijk en meer kwetsbaar zien meer te helpen? Dat wilden Gray e.a. ook weten. Er werd een experiment a la Milgram (1963) opgezet, waarbij proefpersonen schokken moesten geven aan een persoon in een nabijgelegen kamer. De instructie was een beetje anders dan bij Milgram. De bedoeling was juist dat de proefpersonen de ander zouden beschermen en niet meer schokken zouden toedienen dan dat ze dachten dat de ander kon verdragen. Naast het apparaat waarmee de schokken werden uitgedeeld, werd een foto geplaatst van het ‘slachtoffer’. In de ene conditie met ontbloot bovenlijf (inclusief elektroden voor de toe te dienen shocks, om het ontblote bovenlijf te verantwoorden) in de andere conditie met kleding aan (waarbij de elektroden onder de kleding zaten).
Het bleek dat proefpersonen minder schokken  gaven aan mannen met ontbloot bovenlijf, dan aan mannen met shirt aan. Blijkbaar wilden ze deze arme, in hun ogen kwetsbare mannen helpen door hen minder bloot te stellen aan nare schokken.

Het meest opvallende van deze onderzoeken, is misschien wel dat het niet alleen over vrouwen gaat, maar dat juist ook (half)naakte mannen als kwetsbaarder en minder ‘in control’  werden beoordeeld. En dat het dus ook voor mannen implicaties kan hebben als ze de nadruk leggen op hun lichaam.

Terugdenkend aan de coca-cola light break reclame, wisten we natuurlijk al lang dat mannen ook ‘geobjectificeerd’ kunnen worden. Een man die aan een onduidelijke klus werkt, in elk geval iets met zware machines en een bouwhelm, trekt zijn shirt uit.  Een aantal dames gluren vanachter het raam van hun kantoor,  genieten van zijn sixpack  en hij van zijn cola. Deze man is niet meer dan zijn lichaam. 

Je kunt echter rustig stellen dat in de meeste professionele settings het niet echt handig is als iemand twijfelt aan je intellectuele capaciteiten en het goed is als je in staat wordt geacht verantwoordelijkheid voor je werk te dragen. Niet teveel aandacht op je lichaam vestigen dus. Voor de dames geldt geen al te korte rokjes en geen (note to self) diepe decolletés. Voor mannen geen korte broeken, korte hemdsmouwen en al helemaal geen openstaande knoopjes op het overhemd waar het borsthaar uit komt friemelen. En, als je serieus genomen wil worden als intellectueel, ook maar je al te afgetrainde lichaam verhullen onder een overhemdje.

Duidelijk moge zijn, dat je door je kleding aan te passen vooral bezig bent met imagebuilding en het niets zegt over je daadwerkelijke capaciteiten. Dat potje Wordfeud, moet je gewoon winnen door je dure letters op mooie plekken te leggen.

Gray, K., Knobe, J., Sheskin, M., Bloom, P. (2011). More than a body: Mind perception and the nature of objectification. Journal of Personality and Social Psychology. vol 101, 7, 1-14.
Greenfield-Sanders, T. (2005). XXX: 30 porn-star portraits. New York,
NY: Bulfinch.
Madera, Juan M., Hebl, Michelle R. (2011). Discrimination against facially stigmatized applicants in interviews: An eye-tracking and face-to-face investigation. Journal of Applied Psychology, Oct 17, 2011, No Pagination Specified
Milgram. S (1963) Behavioural Study of Obedience. Journal of Abnormal and Social Psychology, 67, 371-78.
Nussbaum, Martha, 1995, “Objectification”, Philosophy and Public Affairs, 24(4): 249–291. 


01 november 2011

Nog eens stapel.


Gisteravond kreeg ik een mail van een student.  Hij vroeg mij of ik hem kon overtuigen dat zijn boeken niet vol leugens stonden. Er stond mij niets anders te doen dan te zeggen dat ik dat niet kan.

Stapels vragenlijsten (pun intended) verdwenen achterin zijn auto, en belandden ongetwijfeld direct bij het oud papier. Terug kwamen bestandjes met gegevens. Waar zijn de vragenlijsten gebleven? Ach joh, we gaan toch niet alles bewaren.

Ik snap echt niet hoe dat kan. Ik begrijp best dat er sprake was van een autoriteit, dat je niet zomaar je promotor afvalt en al helemaal niet als hij goede vriendjes is met de rector magnificus, en ik wil ook best erop vertrouwen dat de promovendi goede dingen hebben gedaan, mooie artikelen hebben geschreven, van niets wisten en zou het vreselijk vinden als zij hun titel zouden kwijtraken, dus prima dat dat gelukkig niet speelt, maar ik snap ECHT niet hoe dat kan.

Hoe kan je nu promoveren, als je niet eens aan het hoofd van je eigen data verzameling hebt gestaan? Als je niet eens je eigen contacten hebt gelegd, moeite hebt gedaan proefpersonen te krijgen, niet eens je eigen databestanden hebt gemaakt, je eigen missende waarden in je vragenlijst hebt ontdekt? Hoe kan dat? Ik begrijp best dat dit niet het meest hoogstaande onderdeel van je onderzoek is, maar wel het meest tijdrovende. En misschien ook wel het lastigste en meest frustrerende. Het hoort erbij, je MOET dat zelf doen. Het is leerzaam; niet alles gaat vanzelf, je denkt na over hoe je brieven moet schrijven, wanneer je moet nabellen, welke beloning je er tegenover moet stellen. Buffelen. Je leert wat werkt, en wat niet.

Ik zelf, en de mensen die ik ken, hebben erg hard gewerkt hebben om data te verzamelen. School na school afgelopen, kind na kind geobserveerd, voorgemeten, getraind en nagemeten.
En natuurlijk bewaar je je ruwe data. Al is het alleen maar, omdat je er wellicht nog eens op een andere manier naar wil kijken, maar toch sowieso om te kunnen controleren. Kasten vol videobanden en ingevulde vragenlijsten. Dat dat tegenwoordig digitaal kan, prima. Scheelt een hoop fysieke ruimte. Maar je bewaart het. Echt waar.

Het goede van deze affaire, is dat de controle op onderzoek meer wordt verscherpt. Er is onderzocht wat Stapel allemaal heeft verzonnen, collega's van hem worden doorgelicht, en er komen ongetwijfeld nieuwe richtlijnen: Data verplicht bewaren en beschikbaar stellen, meer onderlinge controles. Minder ivoren torentjes en eenzaamheid, meer teamwork en onderlinge feedback.

Maar ondertussen staat een hele wetenschappelijke tak wel ter discussie, en weten studenten niet meer wat ze moeten geloven. Of de studie die ze volgen nog wel ergens op is gebaseerd, of pure fictie is.

Ik kan niet garanderen dat er nooit meer iemand liegt. Niet in de wetenschappelijke, psychologische wereld, of in welke wereld dan ook. Er zullen altijd mensen zijn die fraude plegen, of dat proberen. Maar dat de controle hierop scherper zal worden, en de psychologische wetenschap in Nederland en daarbuiten, daarmee uiteindelijk zal profiteren van de maatregelen die genomen worden ten gevolge van deze blamage is mijn hoop, wens en overtuiging. En dat, heb ik mijn student dan ook verteld.

Image: nuttakit / FreeDigitalPhotos.net

27 oktober 2011

Buitenschoolse Opvang voor kinderen met een beperking

Nadat ik veel gemopperd heb over het gebrek aan buitenschoolse opvang voor kinderen met een (verstandelijke) beperking, moet ik nu dan toch ook de loftrompet afsteken over de laatste ontwikkelingen. Eerlijk is eerlijk, als iets wordt opgelost, moet je daar ook even over ratelen.

Zoals ik eerder heb verteld, hebben wij geen AWBZ indicatie voor buitenschoolse opvang gekregen en kan Lieve daarom niet terecht op de speciale buitenschoolse opvang op de instelling waar ze overdag behandeld en begeleid wordt. Zomaar naar de reguliere BSO was geen optie, en een gastouder eigenlijk ook niet. Geen buitenschoolse opvang, betekende voor ons dus minder uren op ons werk aanwezig kunnen zijn. Nu hebben wij beide schappelijke werkgevers die altijd erg bereid zijn geweest mee te denken en de tijd dat het niet helemaal naar wens geregeld was, met ons hebben uitgezeten.
Maar, nieuwe tijden breken aan. De gemeente Haarlemmermeer heeft zich het lot van ouders zoals wij aangetrokken en in samenwerking met de Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer en Ons Tweede Thuis het op zich genomen een oplossing te bieden. Ze zijn een pilot gestart waarbij ons dochtertje voorlopig het enige proefkonijntje is. Ze gaat vanaf volgende week naar de reguliere buitenschoolse opvang, op een rustige plek met capabele leidsters die ondersteund worden door een ambulante begeleidster van Ons Tweede Thuis. De leidsters krijgen ter plekke begeleiding en daarnaast zijn er speciale trainingsdagen voor hen georganiseerd waarbij ze leren omgaan met kinderen met een beperking. Wij betalen gewoon wat we sowieso zouden moeten betalen voor BSO, en kunnen bij de overheid zoals iedereen ook kinderopvangtoeslag  aanvragen, de gemeente betaalt de extra kosten die gepaard gaan met de extra zorg voor ons meiske, zoals de ambulante begeleiding en de training van de leidsters.


 De leidsters kenden we al, van toen onze andere dochter nog bij hen op de BSO zat. Ze zijn in staat een prettige sfeer op de groep te creëren, waar kinderen hun gang mogen gaan en rust vinden of zich uit kunnen leven. Als ik mijn oudste dochter daar kwam ophalen, was er rust en altijd tijd om even met de ouders te praten. Ik heb niets tegen de BSO waar mijn oudste nu zit (voor oudere kinderen), maar daar is het wel wat hectisch en daar zag ik de jongste echt niet tussen.   De leidsters en de ambulante begeleidster, hebben er  zin in en vinden het een uitdaging. OTT ondersteunt met ambulante begeleiding en training, waardoor  ook gezorgd wordt voor een passende aanpak.

Nu is het alleen nog even afwachten hoe ons kleine dropje het oppakt. Het zal wel even wennen zijn, twee dagen per week na 'school' door de bus nog weer ergens anders afgezet worden. Ze is vandaag even wezen kijken en vond het heus heel gezellig bij de juffies, maar het blijft natuurlijk even afwachten hoe ze het doet als wij er niet bij zijn. We gaan het zien! Het moge duidelijk zijn, dat voorop staat dat zij er zich lekker bij moet blijven voelen. We hebben er in elk geval alle vertrouwen in dat alles in het werk wordt gesteld om het zo goed mogelijk te laten verlopen en verwachten ook dat ons kleine gezelligheidsdiertje het wel redt met deze extra begeleiding.

Dit is mooi nieuws. Niet alleen voor ons, maar ook voor andere ouders van kinderen met een beperking. Op termijn zal tenslotte als dit slaagt voor meer kinderen op deze manier opvang buiten school verzorgd kunnen worden. Petje af dus, voor de gemeente Haarlemmermeer die dit mogelijk maakt, en voor de Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer die bereid is deze vorm van opvang aan te bieden. Ook natuurlijk voor OTT, die meewerkt aan het goed laten slagen van dit project.
Wij zijn er blij mee!

14 oktober 2011

Druk


"Druk, druk, druk". Zie ik mezelf wel eens typen, als iemand per mail vraagt hoe het gaat. Het is het ultieme excuus voor te laat beantwoordde e-mails, en het staat ook erg interessant. Door veel mensen beter bevonden dan: "Oh, wat stom. Nooit meer aan gedacht, ik ben het gewoon vergeten". Wat feitelijk op hetzelfde neerkomt en doorgaans dichterbij de waarheid ligt.  Als iemand het druk heeft met allerlei belangrijke dingen, dan is zo iemand vast zelf ook erg belangrijk. Natuurlijk heb ik het zelf ook  echt  wel druk, druk, druk. Met werk,  met gezinsdingetjes. Druk omdat de opvang nog net niet rond is, druk omdat ik daarom mijn werk op uren moet uitvoeren waarop ik eigenlijk met dat gezin bezig moet zijn, druk omdat taak zich op taak stapelt en ze allemaal zo interessant zijn, druk omdat er van alles moet, druk omdat juist alle kleine taakjes er soms bij in dreigen te schieten, druk omdat rust uistralen, zen zijn en ‘onthaasten’ zo ontzettend 2010 is. Dat hoor je toch eigenlijk nooit meer? Onthaasten? Dat was vast van voor de crisis. Of verkeer ik gewoon in de verkeerde kringen en wordt er elders nog wel onthaast?

Zelf maak ik mij er  ook wel eens schuldig aan. Laatst nog, bij een overleg waar ik zo ontzettend moe was aangezien ik de nacht er voor van het piekeren niet kon slapen en mij zo abrupt als eerste commentaar op een stuk werd gevraagd (ik sluit mij bij de voorgaande sprekers aan, was dus geen optie), dat de energie om mijn gezicht te redden met wat algemeen commentaar (ziet er goed uit, ik vraag mij af of dit allemaal haalbaar is, in welk tijdsbestek zie je dit rond komen?) mij ontbrak en ik dus gewoon heb gezegd dat ik er niet aan toe was gekomen het stuk te lezen. Kan gebeuren, maar ik ben dan niet trots op mezelf. Alles behalve.

Naast dat je zelf niet echt een goede indruk maakt, door je afspraken niet na te komen, toon je er ook weinig respect mee voor de agenda van anderen. Zo heb ik voorheen wel eens in een oudercommissie van een kinderdagverblijf van een van de kinderen gezeten. Daar was een vader bij, die continu vergaderingen afzegde, en zijn afspraken aan de lopende band niet nakwam onder het motto ‘ik heb het te druk met mijn werk’.  Reuze druk. Belangrijke baan. Vooraanstaande functie. Gelukkig maar dat ik ook nog in de oudercommissie zat, want ik had het natuurlijk helemaal niet druk. Ik had helemaal niks anders te doen dan mij te richten op het welzijn van onze kinderen. Daarom kon ik mij volledig richten op de oudercommissie wat vanzelfsprekend voor mij het allerbelangrijkste item van die week was, waar ik de hele week naar uitkeek en  wat ik met alle liefde van hem overnam, aangezien deze vader Belangrijkere Dingen had te doen.

Ik ben een beetje allergisch geworden voor ‘ik heb het daarvoor te druk gehad’. Natuurlijk begrijp ik best dat iedereen het druk heeft, en ik heb al eerder toegegeven dat ik me er zelf ook wel eens schuldig aan maak het als excuus te gebruiken, maar daar zit het ‘m nu juist. IEDEREEN heeft het (te) druk. En als ik ergens wel ruimte voor heb weten te maken en er energie in heb gestoken, komt de stoom me uit de oren als ik ‘sorry, het was te druk’ van een ander te horen krijg. Het impliceert namelijk dat de ander van mening is dat de zaken waaraan hij of zij prioriteit heeft gegeven van groter belang zijn dan de dingen waar ik wel mijn tijd in heb gestoken, en daarmee stelt die ander zichzelf in status boven mij.
Je flikt het tenslotte doorgaans niet bij je baas, “Oeps sorry, te druk gehad” te roepen. Tenminste, het lijkt me carrièretechnisch niet bijzonder slim dat al te vaak toe te passen.

Hoe doe ik dit dan zelf? Want het is echt druk. Ik heb niet overal binnen kantoortijden tijd voor, en ook ik kom heus wel eens niet volledig beslagen ten ijs.  
Allereerst, probeer ik die dingen waar ik mij aan verbonden heb ook goed te doen. Dat klinkt voor de hand liggend, maar voor iemand die eigenlijk iets te überenthousiast allerlei taken op zich heeft genomen (en op zich heeft laten stapelen) niet altijd een gemakkelijke opgave.
Ten tweede, stel ik daarin dan (toch) prioriteiten. In grote stress maak ik een matrix waarin belangrijkheid tegenover tijdrovendheid staat, waarna ik ook nog een indeling naar urgentie maak. Vervolgens start ik met de minst tijdrovende, doch meest urgente en belangrijke zaken, daarna de meer tijdrovende, meest urgente en meest belangrijke zaken, etc. Als het goed is, krijg je dan toch alles binnen de deadline af. Indien niet echter:
Ten derde, indien nodig, werk ik overuren. Heel veel overuren.  Eigenlijk is nooit alles even urgent, belangrijk en tijdrovend. Het werd mij op mijn sollicitatiegesprek gevraagd: hoe doe je dat, als alles tegelijk moet. Maar dat is in de praktijk vrijwel nooit zo. Tenzij je alles hebt laten liggen tot het laatste moment. Bovendien is de nacht lang. Indien nodig werk ik dus veel meer uren dan mijn baas mij betaalt. Dat vind ik ook niet erg, omdat ik het leuk werk vind.
Nu, dat waren de brave opties. Maar ten vierde, beschik ik over het vermogen ergens over mee te praten, zonder in eerste instantie precies te weten waar het over gaat. Ook zonder uitgebreide voorbereiding, is het door te luisteren naar wat mensen zeggen, vaak heel goed mogelijk zinnige paraplu opmerkingen te maken.  Ik ben nog steeds in de volle overtuiging dat mijn promotor mijn stukken zelden tot in detail gelezen had. Even goed was hij in staat de meest geweldig zinvolle overkoepelende opmerkingen te maken. Hij was ook niet van de details. Ik leef dus niet in de overtuiging dat mensen niet zullen merken dat ik het niet tot op de letter heb gelezen, maar wel weet ik dat ik even goed een zinvolle bijdrage kan leveren aan een overleg.
Een vijfde strategie is mijn mond houden. Dat is voor mij niet altijd gemakkelijk, als blabbermouth, maar is een uitstekende manier om te maskeren dat je niet enorm goed bent voorbereid.
Een mooie zesde manier, is (nieuwe) deadlines voor te stellen. Voor mij werkt het als ik laat ergens mee ben uitstekend om zelf te zeggen:”Ik ga het vrijdag doen, en uiterlijk maandag krijg je het van me”.  Daarmee geef ik aan dat ik het belangrijk vind, en dat ik er tijd voor vrijmaakt. Zelfs al had ik het eigenlijk al eerder af moeten hebben, neem ik hiermee veel mogelijke boosheid weg. Ik moet het dan die vrijdag wel doen natuurlijk. Ik zet zo’n taakafspraak met mezelf dan ook direct in mijn agenda.
Een laatste en zevende optie, is volledige openheid en eerlijkheid. Als ik iets niet heb gedaan, omdat het me volledig ontschoten is, zeg ik dat liever dan dat ik de smoes gebruik dat ik het te druk heb. Natuurlijk is dat ook niet de meest geweldige impuls voor je carrière, en zal dat andere mensen weer meer irriteren omdat dit van een slordigheid getuigt die menigeen een gruwel is, maar ik bezorg mensen dan in elk geval geen naar gevoel over zichzelf (of hun status). Dat ik het niet vergeten zou zijn, had ik er een hogere prioriteit aan gegeven en had ik het niet zo druk, is ook een waarheid als een koe, maar dat houd ik dan maar even voor mezelf. 

Image: Ambro / FreeDigitalPhotos.net

NB: Ik had mijn blog nog niet af, of ik hoorde op het nieuws, dat ik het helemaal niet druk heb. Ook weer opgelost.

25 september 2011

Upload


Niet voor niets heet deze blog “Miepmiep’s Mind Upload”. Ik ‘upload’ mijn gedachtenspinsels en deel ze met wie het maar wil lezen. Via de link ‘Over Miepmiep's Mind Upload ', die bovenaan mijn blog staat, kun je zien hoe dat precies zit. Interessant is echter  dat er wetenschappelijk gezien weer een stapje is gezet in de richting van mijn toekomstplannen tot het uploaden van mijn brein. In Berkely zijn een aantal wetenschappers erin geslaagd de hersenactiviteit van mensen, terwijl ze naar een film keken, te scannen en weer om te zetten in beelden (Nishomoto, Vu, Naselaris, Benjamini, Yu, Gallant, 2011). De beelden die ze daarmee wisten te reconstrueren leken in ruwe versie op de oorspronkelijke filmbeelden. Ergens hieronder kun je daarvan een voorbeeld zien.

De onderzoekers hebben met een fMRI-scan, de hersenactiviteit gemeten terwijl er een gewoon filmpje werd afgedraaid. De hersenactiviteit hebben ze met behulp van een database van 18 miljoen secondes  aan youtube-filmpjes (!), omgezet in beelden. Daaruit valt dus af te leiden dat de hersenactiviteit zelf, omgevormd kan worden tot beelden. 
Wat op zich natuurlijk niet zo gek is. We weten tenslotte dat wat we allerlei dingen zien, terwijl er feitelijk alleen licht via ons oog het brein in geschoten wordt en daarna omgezet  in elektrische stroompjes.  Uiteindelijk moeten we dan toch ergens in ons brein die stroompjes omzetten in begrijpelijke beelden, en hoewel wij geen database aan youtubefilmpjes in ons hoofd hebben (dat wil zeggen.....) lijken wij toch in staat te zijn onze omgeving waar te nemen als betekenisvol geheel. Het leuke is natuurlijk dat nu ook die stroompjes buiten een hoofd in tamelijk begrijpelijke beelden zijn om gezet. 
Dat lijkt toch verdomd veel op het uploaden en downloaden van (bijvoorbeeld) speelfilms van Internet! Een persoon zet via de daarvoor bestemde software, filmmateriaal om in nullen en enen en plaatst deze op het Internet. Een ander download de nullen en enen en schuift daar weer wat software overheen om er weer een complete speelfilm van te maken. Alleen dan nu met een menselijk brein als middelpunt van het up- en downloaden. Interessant! Leuk!

Nou zijn we sinds Diederik Stapel nog eens met onze neus op het feit gedrukt, dat we sceptisch mogen en moeten zijn als er mooie onderzoeksresultaten ergens vandaan getoverd worden. Natuurlijk zijn er ook hier wel wat kritische noten. Het aantal proefpersonen bijvoorbeeld, betrof het enorme aantal van 3, waarbij dit ook nog eens co-auteurs  waren. Naar eigen zeggen hoeft dit geen bezwaar te zijn, aangezien ze tenslotte gewoon aan machines gekoppeld zaten en hun hersenactiviteit werd gescand. Volgens hen konden ze het ook niet echt beïnvloeden, aangezien het een vroeg stuk van het visuele systeem betrof, waar intentie weinig tot geen invloed op heeft. Daarin moet ik ze dan voor nu maar op hun woord geloven. Feit blijft dat het een tot de verbeelding sprekend onderzoek is!

Wat zou dit betekenen voor de toekomst? Misschien hoeven we voor een bril a la Geordi La Forge, van Star Trek (waarmee hij, alhoewel blind, rechtstreeks via zijn hersenen zag)  niet meer tot 2395 te wachten. Prachtig toch, hoe science fiction vaak uiteindelijk helemaal niet zo fictief blijkt te zijn.
Zo werden de atoombom, de Ipad en virtual reality games, om maar wat voorbeelden te noemen, eerder in science fiction literatuur beschreven dan dat ze daadwerkelijk waren uitgevonden (Kessler, 2010)!
Wie weet lukt het straks toch nog mijn brein te uploaden, om zo online een ieder ook na het achterlaten van het aardse bestaan inclusief fysieke ongemakken, te blijven lastig vallen met mijn gedachtenspinsels! 

Nishimoto, S., Vu, A.T., Naselaris, Th., Benjamini, Y., Yu, B.  Gallant, J.L. (2011, september 22). Reconstructing visual experiences from brain activity evoked by natural movies. Verkregen op 25 september 2011 van http://sites.google.com/site/gallantlabucb/publications/nishimoto-et-al-2011.
Kessler, S. (2010, september 26). 11 astounding Sci-Fi Predictions That Came True. Verkregen op 25 september 2011 van http://mashable.com/2010/09/25/11-astounding-predictions/.