28 november 2012

Lef


Je moet het maar durven. Eerst even 55 onderzoeken bij elkaar jokken, en dan: op de dag dat de enorme omvang van jouw fraude wordt bekend gemaakt, op de dag dat 70  coauteurs worden beticht van kritiekloos mee publiceren, op de dag dat internationale, wetenschappelijke, sociaal psychologische tijdschriften wordt verweten onvoldoende te ‘reviewen’, op de dag dat deze tijdschriften daarnaast ervan beschuldigd worden aan te zetten tot het weglaten van resultaten, op de dag dat de sociale psychologie, niet alleen in Nederland, maar  internationaal, zo’n schop krijgt dat de laatste 25 jaar aan onderzoek op sociaal psychologisch gebied  nooit meer zonder argwaan bekeken zal en mag worden, op die dag maak je bekend dat je er zelf ook een boekje over hebt geschreven.

Lef kan Diederik Stapel niet ontzegd worden. Dat was sowieso al tamelijk duidelijk. Het vergt tenslotte aardig wat brutaliteit om  jaar na jaar (na jaar na jaar) mooie onderzoeksresultaten te publiceren, afkomstig uit je dikke duim. Ik zou echter een beetje meer waardering voor hem hebben kunnen opbrengen, als hij zoet zijn mond had gehouden en nooit meer de publiciteit had gezocht. Hij heeft echter besloten om publiekelijk ‘door het stof te kruipen’, te vertellen dat hij ‘verdriet en schaamte voelt’, om daarbij en passant zijn binnenkort uit te komen boek ‘Ontsporing’ te promoten. Ik mag hopen dat de opbrengst van zijn boek rechtstreeks wordt gestort op de rekening van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en andere financiers die miljoenen euro’s hebben uitgegeven aan Stapels’  praktijken.

Als ik heel eerlijk ben, zou ik best willen weten wat de man bezield heeft. Een kijkje in deze zieke geest (of misschien nog wel enger: gezonde, berekenende geest). Lezen wat voor iemand het nu eigenlijk is. Hoe zijn bedrog langzaam ontwikkelde van een keertje een negatief resultaatje wegmoffelen, tot het schrijven van een artikel voor ‘Science’ op basis van volledig gefingeerde data. Ik zou best willen weten of hij in zijn dagboek gedurende zijn fraude een soort berouw toonde, of dat hij eigenlijk in zijn vuistje lachte. Of hij de naïviteit van zijn collega’s en tijdschriften bespotte, of dat hij zich verwonderd afvroeg waarom hij er mee weg kwam. Of hij zich onoverwinnelijk waande, of voortdurend in angst leefde ontdekt te worden.

Eigenlijk zou ik dat allemaal wel willen weten. Maar ik verdom het om Diederik Stapel van inkomen te voorzien. En ach, waarschijnlijk heeft hij dat hele boek toch bij elkaar verzonnen. 


05 oktober 2012

Van slakkenpost naar informatiewirwar?

Onderstaande blog is geschreven in het kader van een opdracht voor de master 'Onderwijswetenschappen' aan de Open Universiteit.


  
Als kersverse herintredende student, om het zomaar te noemen, ben ik begonnen aan de master Onderwijswetenschappen. Vanwege allerlei redenen van praktische aard, maar ook vanwege mijn eigengereide karakter en behoefte op eigen tempo te kunnen leren, heb ik gekozen voor de Open Universiteit. 
Daardoor krijg ik te maken met afstandsonderwijs. Dat is niet voor het eerst. Ik heb eerder, in een vlaag van verstandsverbijstering en tijdelijke carrièreswitch, een module over objectgeoriënteerde software-engineering bij de OU gevolgd (werkelijk geen idee meer waar dat over ging, maar ik heb het gehaald) en bij de LOI weleens een cursus creatief schrijven gevolgd. Wat echter wel nieuw is, is de grote hoeveelheid digitale informatie en digitale communicatie die er in de laatste 10 jaar is bijgekomen.
Waar mijn LOI cursus schrijven nog op papier ging, met heen en weer sturen via de slakkenpost, was dat ten tijde van mijn informatica-uitstapje al wat moderner. Toen was er wel al sprake van contact via e-mail. Maar, ik had vooral gewoon een boek dat ik door diende te spitten en ik werd overhoord tijdens een mondeling tentamen.
Hoe anders is dat nu! Uitgebreide elektronische leeromgevingen, portals, opdrachten digitaal versturen en digitaal feedback ontvangen. Ik begin te begrijpen hoe mijn eigen studenten soms ook door de wirwar aan informatiebomen het bos niet meer kunnen ontdekken. En zij zien gewoon elke dag een docent voor de klas staan. Een extra aansporing om eerstejaars studenten met wat meer geduld te benaderen en de opmerking: ”Dat staat op ELO” voorgoed uit mijn vocabulaire te wissen. Wat voor de zender duidelijk is, is niet vanzelfsprekend voor de ontvanger duidelijk.
Maar, voordat de indruk bestaat dat ik negatief ben over de webportal en website van het Centre for Learning Sciences and Technologies (CELSTEC)[1], het tegendeel is waar. Erg interessant om allerlei nieuwe inzichten in onderwijs tegen te komen en meer te lezen over bijvoorbeeld de inzet van ‘serious gaming’ in onderwijs. Ik merk dat ik blijf ‘hangen’ bij bepaalde artikelen en er meer informatie over ga opzoeken. Een nieuwe leertheorie die ik tot mijn schaamte nog niet kende (het connectivisme) heb ik ook al ontdekt. Of is het nu geen leertheorie? Blijkbaar zijn de deskundigen het hier nog niet over eens en nog zeker niet uitgepraat. Spannend!
Ik hoop in de komende twee jaar, die ik heb uitgetrokken om de master af te ronden, mijn bijdrage te kunnen leveren aan het wetenschappelijke veld van de onderwijswetenschappen. Ik verheug me mij te verdiepen in voor mij nog relatief onbekende thema’s en er mijn eigen licht op te schijnen. Ook door middel van onderzoek (dat ik al veel te lang niet zelf gedaan heb) wil ik bijdragen aan de ontwikkeling van dit relatief jonge onderzoeksgebied. En tot slot, maar zeker niet op de laatste plaats, wil ik de inzichten die ik op heb gedaan om kunnen zetten in de praktijk van mijn huidige werkplek. Ik haal veel voldoening uit mijn werk als docent en ontwikkelaar bij de opleiding Toegepaste Psychologie aan de Hogeschool Leiden. Ik hoop straks beter onderbouwd beslissingen te kunnen nemen en bij te dragen aan een (nog!) betere opleiding.
   
[1] Het onderzoeksinstituut verbonden aan de faculteit onderwijswetenschappen van de Open Universiteit.

Deze blog is ook te vinden op het forum van de bij master behorende portal: http://portal.ou.nl/web/o50411/forum/-/message_boards/message/7143807?p_p_auth=bT4SrQah

13 september 2012

Facilitated Communication

Is het niet bijzonder, dat nu het nieuwe studiejaar gestart is, er toch met geen woord meer wordt gesproken over Facilitated Communication en de casus Thiandi?

Ik zit er maar op te wachten dat er iets gebeurt. Dat de Volkskrant een vervolgartikel schrijft. Dat er kamervragen over gesteld worden. Dat er een accreditatiecommissie of iets dergelijks op bezoek gaat bij het Amsterdam University College. Dat studenten opstaan in protest.

Maar niets.

Misschien ben ik te ongeduldig, en gebeurt er van alles achter de schermen. Maar ik geloof er niks van en ik vind het raar.

Ik sloeg vorige week het boek "Psychologie een Inleiding" open. Een boek dat we voor een eerstejaars introductiecursus gebruiken. Op blz 37 van deze 729 blz tellende pil, werd de methode "Facilitated Communication" al met de grond gelijk gemaakt. Huppakee.

In mijn vorige blog, eindigde ik met de opmerking dat we het maar zo moeten laten. Ik was niet volledig serieus. Ik bedoelde dat het als bezigheidstherapie niet veel extra geld kost, aangezien er anders ook begeleiders 24 uur per dag aanwezig moeten zijn. En "studeert" ze niet, dan moet ze toch op een andere manier bezig gehouden worden. Dit was echter slechts een half serieuze kwinkslag.

Het is toch van de gekke dat dit gewoon maar door kan gaan?

Natuurlijk is het sneu, en storten er een aantal werelden in. Dat is erg. Het gaat hier echter niet alleen om Thiandi, niet alleen om AUC, niet alleen om een VWO diploma dat gehaald is door een begeleider, en niet alleen om een paar studenten die last hebben van geluiden achterin de zaal.

Het gaat erom  dat een niet bewezen methode, die op geen enkele manier overeind blijft in goed opgezet onderzoek, zich nog steeds verspreidt. Hier in Nederland, maar vooral ook in de Verenigde Staten. Grote instituten, waar veel (overheids)geld naar toe gaat. Veel geld van ouders. Ouders met autistische kinderen, die ten onrechte hoop krijgen, die geloven dat hun kinderen kunnen communiceren, kunnen lezen en schrijven. Dat moet voorkomen worden. Dat moet gestopt worden.

Maar hoe?
Wie stelt er kamervragen?
Wie stuurt een Grote Boze Examencommissie op het AUC af?
Wie gaat het balletje, dat angstwekkend stil ligt, weer laten rollen?

Ik begin haast te vrezen, dat het iets met geld te maken heeft. Geld of macht. Het verlies van aanzien, baan of geloofwaardigheid. Of misschien wel alles tegelijk. Volhouden van bedrog is waarschijnlijk makkelijker dan ongelijk toegeven.

__________________

NB: een link tegengekomen die feitelijk herhaalt wat eerder is gemeld, maar interessant is de afstand die de alumnivertegenwoordiging neemt.

En zelf denk ik bij doorlezing weer:
- VWO diploma of niet, een aanvraag voor speciale wijze van tentamens afnemen gaat (naar ik aanneem, op basis van mijn eigen ervaring) altijd via een examencommissie, en die zouden een door de APA afgewezen vorm van communiceren niet moeten accepteren, ongeacht wat de middelbare school heeft gedaan. Er zijn ook studenten die zonder officiële dyslexieverklaring faciliteiten kregen op de middelbare school, en zij hebben in het hoger onderwijs toch echt een officiële verklaring nodig om van de examencommissie bijvoorbeeld extra tentamentijd te krijgen. Een VWO diploma geeft toegang tot een universitaire studie, maar niet automatisch tot extra faciliteiten. Het feit dat de examencommissie nooit klachten heeft ontvangen is dus een drogreden voor het niet eerder al kritisch kijken naar de door henzelf toegekende faciliteiten.
Het aanhalen van het expertisecentrum handicap + studie, voegt ook weinig toe. Het voelt meer als het afschuiven van verantwoordelijkheid. Het betreft een organisatie die het studeren met een beperking wil ondersteunen en bevorderen. Daar is helemaal niets mis mee. Maar dat maakt ze nog geen expert op het gebied van gefaciliteerde communicatie.
Tot slot is ook de stelling van de alumni, dat de toelating van mevr. Grooff volgens de Nederlandse wet in orde is, een volgend leeg argument. Talloze studenten worden elk jaar toegelaten, en verdwijnen na een jaar weer met een bindend studieadvies. Toegelaten worden is nog altijd iets anders dan tentamens behalen en mogen blijven.
Tot slot, is de datum van het stuk, 5 juli, vreemd. Volgens mij verscheen pas op 13 juli het bewuste stuk in de Volkskrant.



16 juli 2012

Thiandi

Dit weekend las ik op Volkskrant.nl over Thiandi Grooff. Een meisje van inmiddels 22 jaar dat autistisch is, nauwelijks controle heeft over haar spieren en ledematen, en studeert aan de ‘Amsterdam University College’. Een samenwerkingsverband voor excellerende studenten van de VU en de UvA.  Tot zover niets bijzonders. Of misschien wel bijzonder, maar niet verontrustend.

Wel opmerkelijk, is dat ze dit doet zonder zelf te kunnen praten of lezen. Ze studeert (en leeft) met behulp van assistenten die haar 24 uur per dag ter zijde staan. Omdat Thiandi geen controle over haar spieren heeft, besturen deze assistenten haar wijsvinger naar de toetsen, en zo tikt Thiandi letters, woorden en zinnen. ‘Facilitated Communication’ wordt het genoemd. Naar verluidt wordt haar vinger afgeremd, opdat de beweging niet doorslaat, maar gericht blijft op een letter op het toetsenbord. Of op een vel papier waarop dit toetsenbord staat afgebeeld. Een heel boek heeft ze zo geschreven, ze heeft haar VWO diploma ermee gehaald en nu schrijft ze essays en maakt tentamens op de universiteit.
Het is een prachtig succesverhaal, wat ik graag had geloofd. Maar niet voor niets kopte het artikel in de volkskrant ‘Amsterdamse academie faalt met gehandicapte vrouw’. Ik heb dit weekend gespendeerd om artikelen en websites te lezen van zowel voor- als tegenstanders van deze methode. Er is al best veel over geschreven. Ik zal ook vast niks nieuws schrijven, maar ik ben wel zo van deze casus ondersteboven, dat ik het toch niet kan laten  hier ook mijn 2 centjes over in te brengen.

Valerio Zeno maakte in 2011 voor het programma ‘Je zal het maar hebben’ al een documentaire over Thiandi, en die heb ik dit weekend ook bekeken. Dat artikel in de volkskrant had ik al gelezen, dus neutraal was ik niet helemaal meer, toen ik het bekeek. Maar de documentaire was in essentie wel van zins om Thiandi’s verhaal te geloven. Het werd niet in twijfel getrokken. Toch vielen mij een aantal dingen op, die ik later ook terug vond in de artikelen van skeptici. Zo kijkt ze niet naar de letters als ze typt, lukt het niet meer als Valerio de plaats van de facilitator  inneemt, en is ze ondanks alle spiercontroleproblemen wel in staat een glas bier op te pakken en tot zich te nemen. Midden in een zin. Zoveel zin, had ze er in.

Het probleem met Facilitated Communication, is dat het mogelijk is dat niet de client (in dit geval dus Thiandi) de tekst typt, maar dat het eigenlijk de ‘facilitator’ is, die de letters maakt. Niet dat deze bewust de boel bedondert. Meer zoals ook bekend is dat mensen bij het ouija bord of het glaasje draaien, uiteindelijk onbewust zelf hun spieren sturen in de richting van letters die samen een betekenisvol woord vormen. Ideomotorisch effect heet dat, ook wel Carpenter-effect. Er is niet zo enorm veel goed gecontroleerd onderzoek gedaan naar Facilitated Communication, omdat de gebruikers ervan vaak niet willen meewerken aan dergelijk onderzoek, maar in de onderzoeken die zijn gedaan is toch overtuigend vastgesteld dat de methode van Facilitated Communication niet werkt (zie bijv. Jacobson, Mulick & Schwartz (1995)Mostert, 2001; Mostert 2010) Het is de facilitator die, zonder het zelf te beseffen, de woorden schrijft. Diverse gerenommeerde onderzoeksinstituten, waaronder de APA (American Psychological Association) wijzen deze methode resoluut af als onbewezen en onwetenschappelijk (APA, 1994). Er zijn ook nare verhalen waarin ouders en verzorgers d.m.v. facilitated communication onterecht werden beschuldigd van (seksueel) misbruik, met alle gevolgen voor zo’n gezin van dien (Jacobson e.a., 1995). Ook was er in 2010 nog een schrijnend verhaal in Belgie, van een man die na 23 jaar in coma te hebben gelegen, via deze methode zou communiceren en waar uiteindelijk toch bleek dat het de facilitator was die het woord deed. 
Toch wordt deze methode nog steeds toegepast. Misschien wel omdat in de vakbladen nog altijd werk van voorstanders wordt gepubliceerd, en nauwelijks van tegenstanders.Wellicht omdat als eenmaal helder en eenduidig is vastgesteld dat iets niet werkt, je als onderzoeker wel iets beters te doen dan in deze methode te blijven hangen. Als je ergens echter in gelooft, schuif je het niet zonder meer aan de kant. En als je als op zoek bent naar iets dat werkt, kijk je toch vooral naar de recentste publicaties hierover.

Voorstanders van Facilitated Communication werpen tegen de negatieve onderzoeksresultaten in, dat deze methode nu eenmaal niet werkt als je het onder druk moet uitoefenen, dat alleen facilitators die overtuigd zijn van het kunnen van de client het voor elkaar krijgen, dat het een gebrek aan vertrouwen in de competentie is om het (keer op keer) te testen, en dat ouders hun kind daarom niet aan zo’n test willen onderwerpen. Bovendien zeggen ze dat een kwalitatief onderzoek, waarbij het in de natuurlijke omgeving wordt geobserveerd betrouwbaarder is. Alle onderzoeken van voorstanders betreffen ook dergelijk onderzoek.

Hm. Ik ben toch te veel (kwantitatief) wetenschapper om daar genoegen mee te nemen. Het is niet zo ingewikkeld om het gecontroleerd te testen. Daarvoor hoef je niet eens afwijzend tegenover deze techniek te staan. Je kunt het ook aangrijpen om voor eens en altijd aan te tonen dat het voor Thiandi, bij uitzondering, wel werkt. En als Thiandi moeilijke tentamens op de universiteit kan maken, een boek kan schrijven en een essay over statistiek kan schrijven, dan kan ze toch ook wel wat eenvoudige sommetjes op lossen terwijl de facilitator niet de uitkomst weet?

Echt waar, ik had het graag geloofd. Of liever, ik had het graag overtuigend bewezen zien worden. Ik ben namelijk niet zo goed in geloven. Een vrouw die een groot deel van haar leven niet voor vol is aangezien en nu kan communiceren en zelfs op het hoogste niveau studeren. Het is een mooi verhaal. Maar helaas is datgene wat te mooi om waar lijkt te zijn, vaak precies dat: Te mooi om waar te zijn.

Ik kan me een klein beetje voorstellen hoe haar moeders zich hebben moeten voelen. Ik heb zelf een dochter met een verstandelijke beperking, die wel tot op zekere hoogte kan communiceren. Ze snapt alleen niet zo veel. Op zich goed te doen, maar ook dat brengt best al wat zorgen met zich mee.
Veel zwaarder lijkt het me daarentegen, een dochter als Thiandi te hebben die lichamelijk vrijwel niets kan, maar waarvan je ziet dat ze veel meer begrijpt dan dat ze kan uiten.

De moeder van Thiandi geeft op een website over inclusief onderwijs het voorbeeld aan, dat Thiandi uit de boeken die aan haar werden voorgehouden, toch altijd wel het boek haalde dat niet te kinderachtig voor haar was (en de rest gooide ze weg). Ik weet niet op welke leeftijd dit speelde, welke boeken dit waren, en of deze dan ook op de chronologisch juiste leeftijd waren. Ik wil best geloven dat Thiandi een hoger IQ dan 30 heeft. Dat is extreem laag, en dat je niet kunt praten en communiceren, vreemde geluiden uitstoot en ongecontroleerd met je armen en benen zwaait, wil nog niet per se zeggen dat je hersenen functioneren op het niveau van een kasplantje. Maar vervolgens werd het verhaal wel een beetje erg bizar. 

Thiandi had kort na haar geboorte een hersenbloeding, waardoor ze gehandicapt is geraakt. Verder blijkt uit een oud artikel in Trouw uit 1996 dat ze slecht zicht had.  Haar moeders wilde graag dat Thiandi naar een ‘normale’ school ging, ondanks dat ze destijds zelf blijkbaar vrede hadden met de diagnose ‘verstandelijk beperkt’. De scholen in Nederland wilden dat niet echt, en ze hebben daarom een tijdje in Italie gewoond, want daar kon het wel. Het verhaal vertelt niet of dit onderwijs ook in het Italiaans was.  Uiteindelijk was er een basisschool in Nederland, waar ze wel af en toe in de klas mocht zitten, maar verder geen actieve instructie kreeg. Kortom, ze heeft om zich heen wel en ander gehoord, maar echt les heeft ze niet gehad. Ze kon wellicht op het bord kijken, hoewel we ook weten dat haar zicht beperkt was.

En toen kwamen ze in de Verenigde Staten bij een mevrouw (Marilyn Chadwick) die de methode van Facilitated Communication aanhangt en verspreidt. Deze mevrouw gaat er vanuit dat deze autistische kinderen, die tot dan toe voor verstandelijk beperkt werden gehouden, zichzelf hebben leren lezen. Niet alleen Thiandi, als uitzondering, maar al haar clienten hebben zichzelf leren lezen. Hoe de slechtziende Thiandi dat dan moet hebben gedaan, is mij een raadsel. Een boek kan ze niet goed vasthouden, ik betwijfel of ze wel rustig voor de televisie kan zitten, en dan nog heb je alleen ondertiteling bij anderstalige programma’s, dus dan ben je het referentiekader wel een beetje kwijt. Volgens haar moeder heeft ze alles geleerd wat op het bord stond, in de tijd dat ze op school in de klas erbij mocht zitten.

Naast een dochter met een verstandelijke beperking, heb ik ook nog een dochter die juist wat voor loopt in haar ontwikkeling, die zichzelf heeft leren lezen. Maar dat ging wel stapje voor stapje met in het begin makkelijke boekjes. Niet met de ondertiteling van Discovery Channel.

Enfin, ik wil niet uitsluiten dat het mogelijk is dat een autistisch persoon zichzelf leert lezen met weinig talige prikkels, maar het feit dat deze mevrouw er zo’n beetje vanuit gaat dat AL haar cliënten zichzelf  hebben leren lezen, is best wel een beetje bijzonder.

Hoe dan ook, Thiandi was inmiddels 14 jaar toen ze bij deze mevrouw kwam, en had niet zoveel anders te doen gehad in haar leventje, dus stel dat ze zichzelf inderdaad het lezen al had eigen gemaakt. Op wat voor manier dan ook, en ondanks haar visuele beperking.
Dat is nog iets anders dan spellen, maar stel, dat doordat ze kon lezen, ook zelf in haar hoofd woorden kon samenstellen. Gedaan had ze dat nog nooit, maar we nemen het aan. Het is niet uitgesloten dat dit kan.

Die Amerikaanse mevrouw, ging met Thiandi aan de slag met het facilitated communication principe. Na enige tijd, lukte dit ook met Thiandi. En, schrijft haar moeder vol verbazing op de website: “en nog wel in het Engels”!
Thiandi had zichzelf niet alleen leren lezen, ze had ook nog Engels geleerd. Een waar wonderkind. Sorry, maar hier begint het zo bizar te worden, dat het cynisme toeslaat. Ik wil eigenlijk niet cynisch worden, want het is eigenlijk een triest verhaal.
Dat de desbetreffende facilitator toevalligerwijs Engelstalig was,  en vast geen woord Nederlands spreekt, heeft in dit verhaal, om het voorzichtig te zeggen, mogelijk invloed gehad op het feit dat Thiandi’s eerste woordjes Engels waren. Had Thiandi nu in het Nederlands iets geschreven, met deze Engelstalige facilitator, dán was ik onder de indruk geweest.

Enfin, na een tijdje in Engeland op school te hebben gezeten, heeft ze in Nederland haar VWO gehaald, en nu studeert ze dus aan de ‘Amsterdam University College’. Zoals gezegd, rijzen er twijfels op over de echtheid van Thiandi’s kunnen. Een aantal wetenschappers twijfelt niet, en stelt gewoon botweg dat de methode onzinnig is en niet werkt, maar een aantal van haar medestudenten ziet het elke dag gebeuren, en twijfelt.

In het (volledige) artikel in de Volkskrant wordt gesproken met deze medestudenten van Thiandi.  Ze willen, op eentje na, anoniem blijven (op zich begrijpelijk maar toch wel jammer en lichtelijk laf). Ze geven aan dat Thiandi storende geluiden maakt in de klas, maar dat ze dat allemaal best zouden willen accepteren als ze het idee hadden dat Thiandi daadwerkelijk aan het roer stond van haar studie en het zelf echt wilde. Maar de twijfel hierover werd gevoed door een aantal incidenten, waarvan ik de waarheid natuurlijk niet kan achterhalen. Ze beweerden dat Thiandi een essay voor een bepaald vak later mocht inleveren, omdat haar facilitator ziek was, terwijl ze toch wel meer facilitators heeft (het zou toch niet uit moeten maken of de facilitator zelf het vak kent?). Ook was het opvallend dat Thiandi de naam van haar medestudenten ineens niet meer kende als ze een nieuwe facilitator bij zich had. Roddel en achterklap. Niet te verifieren, en bovendien zoals gezegd anoniem gemeld. Even goed kan een decaan dit soort geruchten beter ontzenuwen, in plaats van er het zwijgen toe te doen, waarvoor nu gekozen wordt (zie noot onderaan blog).

Over individuele gevallen wordt geen uitspraak gedaan, is de reactie van de academie. Logisch, en begrijpelijk. Correct ook. Dat hoeft echter ook helemaal niet. De academie kan namelijk wel uitspraken doen over het gebruik van deze methode, en hoe dit bij een tentamen in zijn werk gaat. Dat Thiandi toevalligerwijs de enige is die deze methode gebruikt, betekent niet dat je er niet in zijn algemeenheid iets over zou kunnen zeggen.

Ik kan me bijvoorbeeld zo voorstellen dat de facilitator die bij het tentamen gebruikt wordt, niet dezelfde moet zijn als die bij de studie zelf heeft ondersteund. Het zou een boel geruchten ontzenuwen als we wisten op welke wijze een dergelijke tentamensituatie zo gecontroleerd mogelijk wordt gemaakt. Ook bij een onwetende facilitator is het mogelijk dat deze met common sense een eind komt op een tentamen (afhankelijk van hoe common de sense van de leerstof en de faciliator is), maar zelfs bij reguliere studenten is het niet met zekerheid vast te stellen dat een thuis geschreven essay ook daadwerkelijk van de hand van de student is, en hoeveel mensen er ondertussen hebben meegelezen en geredigeerd.

Toch wordt er hier geen duidelijkheid over gegeven door deze academie. We weten niets over hoe er omgegaan wordt met deze belangrijke zaken rond de afname van tentamens bij iemand die gebruik maakt van Facilitated Communication. Ik weet  van mijn eigen werkgever, de Hogeschool Leiden, dat er doorgaans heel secuur wordt omgegaan met tentamens. Daar zijn regels en richtlijnen voor, die jaarlijks opnieuw worden bekeken en vastgesteld, en strikt worden nageleefd. Je mag bij ons niet eens naar het toilet tijdens een tentamen, en als je daar onverhoopt toch toestemming voor hebt gekregen, dan kruipt de surveillant bijkans bij je in het hokje.

Terug naar het individuele. Terug naar Thiandi. Wat zou ze er zelf van vinden? Als ze de intelligentie bezit die ze nodig heeft om een universitaire studie te volgen, zal ze toch ook een mening hebben over al het wetenschappelijk bewijs dat de methode die ze gebruikt om te communiceren niet werkt? Ze volgt zelf een wetenschappelijke studie, en zal toch het belang moeten (leren) inzien van zo objectief en wetenschappelijk mogelijk iets vaststellen? Natuurlijk wil je niet uit den treuren blijven bewijzen dat je niet achterlijk bent, en ook niet onder het oog van de natie omdat een paar journalisten dat willen. Maar wel om aan te tonen dat de methode die je gebruikt werkt en dat het een juiste methode is om een academische graad mee te behalen. Als onze studenten ergens recht op menen te hebben, moeten ze met bewijzen komen voor de examencommissie. Als Thiandi recht meent te hebben op het gebruik van Facilitated Communation, terwijl er voldoende publicaties zijn die deze methode naar de prullenmand verwijzen en gerenommeerde instituten als de APA deze methode verwerpen, dan zou ik als examencommissie best stevig objectief bewijs willen zien, dat de methode voor Thiandi wel werkt. Dat past toch ook bij een wetenschappelijke opleiding? Waarom wil ze anders uberhaupt een wetenschappelijke opleiding volgen?

De druk van zo’n test kan hoog zijn. Maar dat is de druk bij een tentamen ook. Er is geen enkele geldige reden te bedenken waarom deze methode ineens niet meer zou werken als het te testen onderwerp de communicatie de methode zelf betreft. De intentie van de experimentleider moet niet zijn om Thiandi onderuit te halen, maar om vast te stellen of deze manier van tentamens maken een goede methode is om Thiandi’s kennis te toetsen.

Terug naar mijn eigen, helaas toch cynische, mening. De wetenschap is duidelijk. Voor mij is genoeg aangetoond dat het kul is.

Dat haar ouders er ondanks alles in blijven geloven, lijkt me evident. Als je nu moet gaan vaststellen dat het niet werkt, is het verlies ontzaggelijk groot. Daar kom je als mens niet meer overheen.
Een kind met een IQ van 30 krijgen, is moeilijk. Maar een kind van een IQ van 30 krijgen, dan geloven dat het eigenlijk 130 is, haar laten studeren en er achter komen dat het toch 30 was…..dat gaat niet.

Dus blijven de alternatieve verklaringen, die niet wetenschappelijk onderbouwd zijn, maar samenhangen met een heilig geloof in deze methode steeds boven komen. Haar moeders kun je dan ook niets kwalijk nemen. Ze zijn hooguit bij de opvoeding van Thiandi wat extreem vasthoudend en drammerig geweest. Maar elke ouder wil het beste voor zijn kind, en elke ouder heeft een verschillende opvatting over wat dat dan inhoudt. En voor zichzelf opkomen, dat kan Thiandi niet.

De universiteit die haar geplaatst heeft, zit waarschijnlijk wel fout. De methode is sowieso dusdanig omstreden dat je ‘m af kan schrijven. Het is mogelijk dat deze opleiding op de een of andere manier objectief heeft vastgesteld dat het voor Thiandi wel goed werkt, maar dan lijkt een mooie publicatie in een gerenommeerd vakblad mij uitermate op zijn plaats.

Maar dan, mijn slotwoorden. Eigenlijk een volledige afwijking van wat ik hierboven allemaal heb opgeschreven. Want goed beschouwd,  waarom is dit eigenlijk erg? Thiandi is onder de mensen, ze krijgt aandacht, zo nu en dan een biertje, en ze lijkt het best gezellig te vinden. Ze is wellicht een marionet van anderen, maar dat zou ze toch wel zijn. Als alle tijd niet in deze methode was gaan zitten, had ze misschien iets nuttigers kunnen leren. Dat was haar ontwikkeling waarschijnlijk meer ten goede gekomen. Maar laten we eerlijk zijn, een goede baan zal deze dame nooit krijgen. Al heeft ze nog zo’n mooie cijferlijst op haar diplomauitreiking. En feitelijk doet ze er niemand kwaad mee, als ze wat vakken volgt. Of ze daadwerkelijk straks het diploma verdient, is op zijn zachtst gezegd onduidelijk. Veel mensen zullen hierop ronduit ‘Nee’ antwoorden. Betekent dat dan een devaluatie van het diploma van anderen? Niet per se. Het is niet de beoordeling, of het niveau van het werk dat in twijfel wordt getrokken, maar de kwestie wie het werk eigenlijk heeft gemaakt. Dat is een fraude kwestie, die feitelijk niets zegt over diploma’s van andere studenten binnen deze universiteit.

Waarschijnlijk is het inmiddels schadelijker voor Thiandi als iedereen zou besluiten dat het toch allemaal niet kan, Thiandi toch niet zelf communiceert, en ze toch een lager IQ heeft dan nu door haar directe omgeving wordt verondersteld. Als haar moeders toch zouden moeten toegeven dat ze het fout hebben, reeksen therapeuten, en de hele academie. Als Thiandi zou moeten stoppen met haar opleiding. Wat zouden we daar nu feitelijk mee opschieten?
Wat hebben we eraan als Thiandi weer thuis zit niets te doen (met nog steeds 24 uur per dag een begeleider, want dat blijft ze toch nodig houden), of in een instelling terecht komt? Als ze twee ingestorte gedesillusioneerde moeders heeft? Als er niet meer met haar gecommuniceerd wordt, maar over haar? Wie zou daar beter van worden?
Laten we in godsnaam met zijn allen maar gewoon net doen alsof het echt is. Net als met Sinterklaas.

Ik heb Lieve vandaag alvast aangemeld bij de Open Universiteit voor de studie Rechten. Ze kan heel goed liedjes onthouden en hele verhalen uit haar hoofd opzeggen, waarvan ze de betekenis niet begrijpt, dus ik denk dat ze wetteksten ook wel kan onthouden.


American Psychological Association (1994) Resolution on facilitated communication by the American Psychological Association. Adopted in Council, August 14, 1994, Los Angeles, California.

Jacobson, J. W., Mulick, J. A., & Schwartz, A. A. (1995). A history of facilitated communication: Science, pseudoscience, and atiscience. (Science Working Group on facilitated communication). American Psychologist, 50, 750-765

Mostert (2001), M.P. Facilitated Communication Since 1995: A Review of Published Studies, Journal of Autism and Developmental Disorders; Vol 31,  3
Mostert (2010) Facilitated Communication andIts Legitimacy—Twenty-First Century Developments; Exceptionality; vol 18, 31–41,

Aanrader: Artikel Skepter

NB: Inmiddels is er wel een reactie van de Amsterdam University College gekomen, via de weblog van Steven de Jong op nrc.nl. Blijkbaar is ze toegelaten op basis van haar VWO diploma, en is er volgens de AUC geen reden om te twijfelen aan de integriteit van haar assistenten. 

Ik twijfel aan niemand zijn integriteit, maar wel stel ik een gebrek aan kennis en objectiviteit vast.


Artikel volkskrant.nl, 17-07-2012

09 juni 2012

Een pakketje schroot, met een dun laagje chroom...

Vriendschap. Wat is het eigenlijk. Hebben we daar een eenduidige definitie voor? Hoe begin je een vrienschap? Hoe onderhoud je het? Wat is het verschil tussen een kennis en een vriend? En wat is anderzijds dan weer het verschil tussen een intieme relatie en een vriendschap? Kun je online vrienden zijn? Is een facebook vriend een vriend? Kun je echt goede vrienden zijn met iemand van het andere geslacht?

Zelf ben ik niet zo goed in vriendschappen. Ik ben best leuk. Nou ja. Op zijn minst zijn er wel een aantal mensen die mij in beginsel best aardig vinden. Ik ben geen eenzaam mens. Ik heb ook best behoefte aan contact, ben tot op zekere hoogte redelijk sociaal vaardig, en toch heb ik niet zoveel vrienden. Zeggen dat ik geen vrienden heb, zou weer lullig zijn voor die mensen die zich wel als mijn vriend beschouwen, en is ook niet waar, maar het komt niet veel verder dan een handjevol.  Ik vind mezelf ook niet zielig, of iets dergelijks. Ik kijk alleen in verwondering naar hoeveel mensen mijn leven in- en uitgelopen zijn. Soms bewust, soms per ongeluk. Soms omdat ik het wilde, soms omdat zij het wilden, maar vaker gewoon omdat het zo liep.

Dat niet zo goed zijn in vriendschap, zit ‘m zo’n beetje in het hele vriendschapsproces. Om te beginnen de start. Ingewikkeld gedoe, vooral met vrouwen. Hoe start je een vriendschap? Hoe pak je zoiets überhaupt logistiek aan? Meestal blijft het bij: "We moeten nog eens een keer afspreken."

En dan de doorstart. Daadwerkelijk een (vervolg)afspraak maken. Op zo’n manier dat het niet weird is. Niet opdringerig. En ojee, straks heb je ook nog eens niks meer om over te praten. Gedoe! Komt er bij mij al snel vermijding opzetten. Mezelf niet in potentieel ingewikkelde situaties brengen, en het er dus maar weer bij laten.

Als je daar dan om de een of andere reden wel doorheen bent gekomen, bijvoorbeeld omdat je elkaar nu eenmaal sowieso vaak ziet, tijdens studie, werk, of iets dergelijks, en er dus automatisch vanwege nabijheid een vriendschap is ontstaan, dan zit het ‘m daarna vooral in onderhouden. Daar ben ik ook al niet goed in. Attent zijn, een kaartje sturen met de verjaardag, regelmatig afspreken. Weer eens bellen. Die vrienden heb je vaak al wat langer, de nieuwigheid van het begin is er een beetje vanaf  en als je elkaar dan wat minder vaak ziet, omdat de studie is afgelopen of de werkplek is veranderd, dan komt vanzelf de klad erin. Tenminste, bij mij wel. Verwateren noemen we dat met een sociaal geaccepteerd woord. Gebeurt bij mij eigenlijk standaard.

Overigens ben ik ook niet zo goed in het waardig loslaten, op die momenten dat ik zelf aan de kant wordt gezet. Ik hou gewoon wel graag controle, snap je.

Gewoon helemaal niet zo goed in vriendschappen, zoals ik al zei.

Facebook, en daarvoor Hyves, hebben mij wel weer opnieuw in contact gebracht met mensen uit het verleden. Dat is soms alleen maar vriendjes worden (en verder geen woord wisselen), soms een kort gesprekje, om daarna nooit meer  een woord te wisselen. Soms een tijdje intensief met echt de intentie om er wat van te maken, om vervolgens nooit meer een woord te wisselen. Soms zelfs lijkt het even alsof je een lang verloren vriend terug hebt gevonden, en snap je eigenlijk niet waarom je geen vrienden voor het leven bent geworden, waarna het toch ook weer doodbloedt  of uit elkaar klapt, zo je wilt, om uiteindelijk geen woord meer met elkaar te wisselen.
Facebook vrienden…..Met een beetje geluk wordt er nog wel eens iets leuk gevonden, en met heel veel mazzel een reactie op elkaars statussen geplaatst. Eén keer per jaar een berichtje plaatsen op elkaars verjaardag. En dat was het dan.
Het woord 'Facebook' zegt het zelf eigenlijk al. Gewoon een smoelenboek.

Dan zijn er ook nog mensen die ik online heb leren kennen. Via spelletjessites, bijvoorbeeld. Sommigen heb ik ook nog wel eens in het echt gezien. Maar je raadt het al. Ook daar.....

Op de vragen uit het intro, heb ik niet echt een antwoord. Als je daar op zat te wachten, moet ik je teleurstellen. Ik denk dat iedereen hier zijn eigen antwoorden op heeft, omdat het allemaal afhangt van je (impliciete) definitie van vriendschap. En naar wat ik inmiddels van de hele situatie begrijp, verschillen die definities nogal. Per persoon en per relatie.

Dit moet dan maar een hommage worden, aan alle vriendschappen van ooit. Die waren, zijn geweest, hadden kunnen zijn of worden. De vriendschappen die zo diepgaand leken, maar toch ook van voorbijgaande aard bleken. En ook aan alle mogelijke vrienden die wilden zijn. Aan de kennissen die zichzelf als vrienden beschouwen, of vrienden die zichzelf meer als kennis zien. Vrienden die ik gekwetst heb, of die mij gekwetst hebben. Verbroken vriendschappen, verloren vrienden, tot kennissen verworden vrienden. Vergeten vriendschappen. En bij voorbaat maar vast vergiffenis gevraagd, voor alle vriendschappen die ik niet zal aangaan, niet zal onderhouden, en wel laat verwateren.

Jullie waren, zijn of worden me dierbaar.


16 mei 2012

Natte post

Een postbode in het Groningse dorpje Leek, is 1000 poststukken kwijt geraakt. Da’s wel een heleboel. Het zou natuurlijk flauw zijn te zeggen dat deze mevrouw geen professionele postbode was, maar slechts een leek. Oeps. Toch gedaan.

Ik heb wel eens, toen ik nog postbode was in Uithoorn, een stapeltje in de sloot laten vallen. Mijn fiets viel om, en het stapeltje, met het postelastiek er nog om, gleed zo uit mijn fietstas in de plomp. Ik kon het er nog uit vissen, dankzij dat elastiek, en terwijl ik de rest van de post bezorgde hebben mijn ouders met de föhn de boel zo goed en zo kwaad als het kon droog geblazen. Daarna heb ik ze bezorgd, en nooit meer iets van gehoord. Geen geklaag over doorgelopen liefdesbrieven, onleesbare rekeningen en doorweekte vakantiekaartjes.

Ik denk dat dit misdrijf inmiddels wel verjaard is. In elk geval is het wel al een hele tijd geleden. Toch al gauw zo’n 15 tot 20 jaar. Dus het kan vast niet meer zoveel kwaad dat ik het nu zomaar in het openbaar opbiecht. Maar mocht iemand uit mijn oude postwijk me toch nog willen vervolgen, dan wil ik graag ter mijn verdediging melden dat ik de post niet gelezen heb. Wat betreft mijn ouders kan ik daar geen uitsluitsel over geven, dus als je hen wegens het schenden van briefgeheim wilt vervolgen, be my guest.

Nu we het toch over deze categorie van wangedrag hebben: toen ik nog het NRC Handelsblad rondbracht, heb ik een keer de folders die ik samen met de krant moest bezorgen in een prullenbak geflikkerd. Ik vond de krant bezorgen wel werk genoeg, en de mensen zaten toch niet op die folders te wachten. Ik weet het, het is vreselijk. Ik schaam me ook diep. Met mijn arbeidsethos is het wel goed gekomen. Maar ook hier heb ik mazzel gehad en heeft nooit iemand er iets van gemerkt. Behalve dan misschien de persoon die de container geleegd heeft, waar ik ze in had gegooid. Aangezien dit nog langer geleden is,  zo’n 25 jaar, ga ik er gemakshalve van uit dat ook deze misdaad jegens de mensheid is verjaard.

Die mevrouw in Leek is ontslagen. Het is ook wel gek, zoveel post kwijt raken. Ik wist tenminste waar ik het gelaten had.

Wat zou ze ermee gedaan hebben? Ze zegt zelf dat ze de poststukken in het distributiecentrum in Roden heeft laten liggen. Dat zou natuurlijk kunnen. Dan heeft iemand anders de post kwijt gemaakt. Per Expres of Per Ongeluk.

Of ze jokt.
Maar wat zou ze dan moeten met zo’n hele berg post? Of zou ze misschien geweten hebben dat er hele INTERESSANTE post bij zat? Bijvoorbeeld een winnend lot. Of een fikse cheque. Dan kun je maar beter de hele berg kwijt maken, dan alleen die ene enveloppe. Als het maar winstgevend genoeg is, om het ontslag  ruimschoots te compenseren, dan was het wellicht de moeite en het risico waard.

Maar stel nu (ik laat mijn fantasie even de vrije loop) dat het een geld bedrag was, in een enveloppe, vergaard door echte criminelen! Niet van die kleintjes die post kwijt maken, zoals mevrouw uit Leek en ondergetekende, maar heuse misdadigers. Dan is deze postbode het leven wellicht niet meer zeker. Ik zou maar oppassen postbode.

En uiteindelijk, komt het natuurlijk allemaal door de privatisering van de voormalige PTT. Vroeger, toen waren het tenminste nog echte ambtenaren. Met een uniform. Tegenwoordig ben je geen postBODE meer, zelfs geen postBESTELLER maar gewoon een postbezorger. Zelfs de tekkels willen niet meer aan je broek hangen, zo weinig status straalt het beroep van postbezorger nog uit.
Veel slakkenpost om te bezorgen is er ook niet meer, gezien de digitale snelweg. Gek genoeg zijn er ondanks de digitale postmogelijkheden, ook nog heel veel concurrenten gekomen die het goedkoper kunnen. PostNL moest dus flink bezuinigen, en bovendien mag je tegenwoordig alleen nog óf sorteren óf bezorgen. Het personeel dat je dan nog aantrekt, is natuurlijk ook niet om over naar huis te schrijven.
Waarom zou je ook, die brief komt toch nooit aan.


28 april 2012

Youtubbies (of: waar is mijn telefoon?)

Een artikeltje op Nu.nl  trok mijn aandacht. Er is een nieuw stroom geleidend materiaal ontwikkeld dat heel licht en flexibel is, zelfs transparant, en dat binnenkort het vrijwel opgemaakte indium tin oxide kan vervangen.

Handig! Eletronica, zo dun, dat het ingeweven kan worden in je kleding. Facebook en Twitter met m’n v-hals shirtje. Hopen maar dat ‘ie tegen een beetje water kan.  Zelf stop ik toch graag mijn shirtjes regelmatig in de wasmachine.

Ik vraag me ook af waar het beeldscherm zit? Zouden de makers van de Teletubbies last hebben gehad van voorspellende gaven? Worden we allemaal Youtubbies.

Het kan straks zelfs zo dun, dat het in een spuitbus past. Chips in een spuitbus (nee, ik heb het niet over Pringles. Ik zei SPUITbus).  Kun je het gewoon op je spiegel spuiten, en dan kan deze voortaan zinnig commentaar leveren terwijl je je spiegelbeeld bewondert. Ik ken overigens een verhaal waarbij iets dergelijks minder goed afliep voor de eigenaar van de spiegel...

Ik vraag me trouwens ook af, hoe je met die transparante elektronica ooit nog je telefoon moet vinden....


14 april 2012

Nooit mama

Toen wij vorig jaar zomer te horen kregen dat het IQ van onze dochter met haar toen bijna 4 jaar geschat werd op <55, was gek genoeg één van de eerste gedachten die bij me opkwam, dat ze nooit mama zou worden. Dat was een verdrietige gedachte.
Onwillekeurig had ik blijkbaar toch een bepaald toekomstbeeld voor haar. Dat ze geen hoogvlieger was, dat hadden we al wel in de gaten. Maar een toekomst als kapster of iets dergelijks, en een leuk gezinnetje met kindjes, dat zag ik wel voor me. Vooral omdat ze zo lief was voor baby’s. Alsmaar kusjes geven, aaien, en vertederd naar ze kijken.

Lieve is gewoon wie ze is. Een vrolijk meisje met plezier in het leven. Het stickertje “verstandelijk beperkt” heeft geen snars veranderd aan wie ze is, en zij heeft dan ook geen besef van mama’s verdrietjes. Of liever, geen besef van wat ze inhouden. Want verdriet, daar kan ze niet zo goed tegen. Ze voelt je stemming uitstekend aan. Als ze iemand ziet of hoort huilen begint haar eigen lipje al te trillen.

Lieve zal misschien ook nooit beseffen dat ze geen moeder zal worden, en dan zal ze het ook niet missen. Het kan ook zijn dat ze zich voldoende ontwikkelt om het wel te willen, maar dan zal het alsnog geen goed plan zijn. Ik wil erg graag dat ze zich zo ver mogelijk ontwikkelt, maar zulk verdriet zou ik haar toch graag besparen.

Dat het een slecht idee is voor mensen met een verstandelijke beperking, om kinderen te krijgen, lijkt me duidelijk. Het betekent wel dat wij er voor moeten zorgen dat dit niet gebeurt. Ook al zo’n leuk vooruitzicht, de hele seksuele ontwikkeling en voorlichting. Geen idee hoe ik Lieve daar straks op moet voorbereiden en in begeleiden. Vroeg aan de pil? Steriliseren? Kuisheidsgordel?

Het onderwerp werd vandaag aangezwengeld in Zembla. Psychiatrische patienten, drugsverslaafden en mensen met een verstandelijke beperking zouden geen kinderen mogen krijgen, was de stelling. Ze zouden verplicht aan de anticonceptie moeten. Heel vaak gaat het namelijk fout. Opvoeden is al moeilijk genoeg voor ouders zonder deze problemen, en deze ouders verzanden uit machteloosheid soms in het ernstig mishandelen van hun kinderen. Ingrijpen is lastig, maar als het al eerder fout is gegaan kan een moeder vanaf dat ze 24 weken zwanger is verplicht opgenomen worden, en het kindje kan dan na de geboorte direct bij moeder worden weggehaald. Maar daar is dus al een heel drama aan vooraf gegaan, waarbij een ander kind de dupe is geworden. En vaker krijgen ouders toch nog heel lang het voordeel van de twijfel. Ook bij een volgend kind. Bovendien is er in de eerste 24 weken van de zwangerschap al mogelijk heel veel mis gegaan, en tot slot is het weghalen van een kindje na de geboorte voor zowel moeder als het kind (tenzij het direct bij een adoptiegezin geplaatst wordt) traumatischer dan nooit (meer) zwanger te zijn geweest.

Ik ken ze wel, die kinderen waarbij het mis ging. Ik heb een meisje in de klas gehad wiens moeder en vader drugsverslaafd waren. Zij was uit huis geplaatst, en woonde bij een pleeggezin en moeder was al weer zwanger van de volgende. Moet zo’n vrouw nog eens een kind krijgen? Een kans krijgen?
Wat mij betreft volmondig: Nee. Ze mogen een kans om te genezen, maar geen kans om nog een ander leven te verpesten.

Maar wie bepaalt nu wie er precies wel mag, en wie niet? Welke psychiatrische patient mag wel kinderen krijgen, en welke niet? Wat verstaan we precies onder een psychiatrische stoornis? Mag je bij een psychose een kind krijgen? Of bij een borderline stoornis? Wat als je een depressie hebt? Of een keer een burn-out? Of als je autistisch bent? Wat is eigenlijk normaal?
En mag je kinderen krijgen als je ooit verslaafd bent geweest? Hoe lang moet je zijn afgekickt? Geldt het ook voor cannabis? Of XTC? Hoe zit het met alcohol? Nicotine? Koffie? Wie trekt de grens?
En mag je kinderen krijgen als je zwakbegaafd ben? Bij welk IQ mag het wel, en wanneer niet meer? Mag het als je een IQ van 60 hebt? 70? 90? 100? En met welke test moet dat dan zijn aangetoond?

Ik denk niet dat het eenvoudig is om hier beleid op te maken. Knopen door te hakken. De overheid te laten bepalen wie wel, en wie niet mag. Ik weet ook niet zo goed of ik dat een goed idee vind. Het is duidelijk dat er mensen zijn die nooit kinderen hadden moeten krijgen, maar of de overheid ze dat had moeten verbieden……..Ik zie hier in elk geval een taak voor onszelf. Wij moeten ervoor zorgen dat Lieve nooit zwanger wordt. Dat Lieve geen mama wordt, en ze mij geen oma maakt. Verdrietig. Ja. Telkens als ik haar met een pop zie spelen, krijg ik een brok in mijn keel. Maar het is wel helder.




11 april 2012

ABS De Amoebe

ABS De Amoebe

Op onze scholen, ook op de christelijke, wordt doorgaans de evolutieleer aangeleerd. Het is ook niet zomaar een uit de lucht gegrepen theorie. Er is wel degelijk bewijs voor geleverd. Ik zal jullie niet vermoeien met een uitgebreide bewijsvoering, maar met behulp van verschillende wetenschappen (biochemie, paleontologie) is er behoorlijk wat ondersteunend bewijs. Het mooie van een theorie, het mooie van wetenschap, is juist ook dat het open staat voor falsifiëring. Voor alternatieve verklaringen. Op het moment dat iemand iets ontdekt waaruit blijkt dat de theorie helemaal niet klopt (of waarschijnlijker, niet helemaal klopt) wordt er opnieuw nagedacht over de oorsprong van ons bestaan, en wordt er een nieuwe theorie opgesteld die weer opnieuw te toetsen en te onderzoeken valt.

Geloof is anders. Geloof is vaststaand, en verandert niet (of nauwelijks). Geloof moet je geloven, en kun je niet bewijzen of falsifiëren. Enerzijds is dat natuurlijk prettig. Wel zo duidelijk en geen gedoe met theorieën die ineens niet blijken te kloppen. God schiep de aarde in 6 dagen, en de zevende dag genoot hij van het uitzicht. De mens stamt niet af van de aap, nee, de mens is geschapen naar Gods beeld en als Zijn gelijkenis. Dat God dan blijkbaar verdacht veel op een aap lijkt, is zuiver toeval. Lekker duidelijk, je kunt je als mens heerlijk verheven voelen, en het is meteen reuze handig voor allerhande gezagdragers dat je met zo’n Godheid en straf in het hiernamaals aardig wat gehoorzaamheid kan afdwingen.

In Tennessee, zo las ik vandaag op nu.nl, mag het creationisme onderwezen worden als serieuze theorie en waarheid. Op die scholen wordt kinderen dus verteld, dat God de aarde geschapen heeft, zonder enige nuancering. Er wordt hen niet verteld dat de mens waarschijnlijk van de apen afstamt, en dat die weer van andere dieren afstammen, en dat we uiteindelijk allemaal afkomstig zijn van een of ander eencellig organisme. Nee hoor. Maar wel dat er zo’n 10.000 jaar geleden mensen werden geschapen door God.

Echt bewijs hebben de creationisten niet. Natuurlijk niet. Hun bewijs bestaat vooral uit het bagatelliseren van bewijzen die de evolutietheorie ondersteunen. En God, ja, die is natuurlijk onzichtbaar en juist dat onzichtbare maakt het zo Goddelijk. Ja, zo ken ik er nog wel een. Maar kinderen zijn goedgelovig, en ach, de meeste volwassenen eigenlijk ook. Ik kan het weten, want ik heb zo’n 15 jaar lang zonder twijfel geloofd voor ik eens mijn eigen radertjes aan het werk ging zetten.

In Nederland kun je kiezen naar wat voor (basis)school je je kind doet, en die worden ook allemaal gefinancierd door de overheid. Als je katholiek ben, kun je naar de katholieke school, er zijn hervormde, christelijke, joodse en islamitisch scholen. Als je goed zoekt, vast ook wel een boeddhistisch ingestelde school. Van alles wat. En daarnaast is er het openbaar onderwijs. Daar wordt geen uitspraak gedaan over geloof. Er wordt wel levensbeschouwing gegeven, waarbij kinderen van alle geloven iets leren, maar er wordt geen keuze gemaakt. Iedereen mag komen.

Een mooi idee, zo’n openbare school. Fijn ook dat iedereen gewoon zijn eigen onzin mag geloven en uitdragen. En dat dit ook nog gesubsidieerd wordt. Ook goedgelovigen moeten tenslotte nog wel iets meer leren.

Maar toch mis ik een beetje iets.

Ik wil eigenlijk een basisschool (om te beginnen), die gewoon vertelt dat al die geloven klinkklare onzin zijn. Dat het leven geen zin heeft, maar je er zelf zin aan moet geven. Dat er totaal geen bewijs is voor een hemel, dat als je dood gaat het gewoon over is. En dat dit ook niet erg is, omdat je er toch niets meer van merkt. Een school die alle mensen die wel willen geloven in hun waarde laat, maar wel uitlegt dat ze het naar alle waarschijnlijkheid fout hebben. Dat hun geloof gebaseerd is op niets dan cirkelredeneringen en, ja, goedgelovigheid. Dat je met evenveel recht kan geloven dat kabouters bestaan, dat er heksen zijn die echt kunnen toveren, en in een vliegend spaghettimonster. Het logo van de school zou een gelijkenis vertonen met de welbekende vis met pootjes. Deze school zou ‘ABS de Amoebe’ kunnen heten, of iets dergelijks. De school zou positief in het leven staan, omdat je nu eenmaal zelf verantwoordelijk bent voor je leven en voor elkaar. Zelf keuzes maken en zelf nadenken over wat goed is.

Niet zomaar  alleen maar een beetje niet geloven, maar uitdragen en (ja) zelfs indoctrineren. En dat ook gefinancierd door de overheid. Net zoals ze dat bij mij hebben gedaan met het katholicisme, en nog steeds eindeloze hoeveelheden kinderen met onzin worden geïndoctrineerd. Ook met ons belastinggeld. Met dit verschil, dat voor het atheïsme meer bewijs is dan voor alle andere geloven bij elkaar. Geen onzin onderwijzen dus, maar op onderzoek gefundeerde kennis.

Eigenlijk verbaast het me, dat er nog niet zoiets bestaat als een Atheistische Basisschool. In elk geval heb ik het niet kunnen vinden. Zou ik ‘m dan toch zelf moeten oprichten?

10 april 2012

Pat

Er was eens een koningin. De witte koningin. Ze was getrouwd met haar prins op het witte paard en samen leefden ze als witte koning en koningin al heel lang gelukkig.

Vroeger had de prinses ook een tijdje verkeerd met de prins op het zwarte paard. Hij was uiteindelijk getrouwd met een andere prinses, en samen waren zij de zwarte koning en koningin geworden. Ook al lang en gelukkig.

De wereld van een schaakbord is echter niet zo groot, en zo kwam het dat de witte koningin en de zwarte koning elkaar na lange tijd weer eens tegenkwamen. De zwarte koning was namelijk langzaam met zijn koets en paarden naar de witte zijde van het bord gelopen. Voor een koning gevaarlijk spel. De koning is doorgaans veiliger af door een beetje achter zijn voetvolk te blijven schuilen, maar dat deed deze koning niet.

De witte koningin vond het staatsbezoek en de aandacht van haar voormalig geliefde wel interessant, maar vond het ook bedreigend dat die zwarte koning, met het zwarte paard zo dichtbij was gekomen. Als witte koningin heb je doorgaans de zwarte koning graag in een hoekje gedreven, en liefst aan de zwarte kant van het bord.

De intenties van de zwarte koning waren niet slecht. Hij wilde de staatsbetrekkingen tussen beide naties bespreken en de banden wat nauwer aanhalen. Hij had visioenen waarbij de twee stellen aan een staatsdiner zaten, lachten en dronken.
De witte koningin vond de zwarte koning echter naïef. De witte en zwarte koning kunnen tenslotte op het schaakbord niet in elkaars nabijheid verkeren. 

De zwarte koning en de witte koningin streden al snel als vanouds. Ze waren vergeten dat ze als witte prinses en zwarte prins ook al zo’n strijd hadden gevoerd, en wat voor gevoelens ze bij elkaar hadden opgeroepen. De zwarte koning, had het spel destijds gewonnen, en hij had dan ook vooral de overwinningsroes onthouden. Hij was vergeten hoe de witte koningin hem had uitgedaagd, uitgespeeld, en hem zijn kasteel had ingejaagd met zijn ophaalbrug omhooggetrokken en alle kanonnen op scherp. 

De witte koningin daarentegen was op een dag gewoonweg van het bord afgeslagen, en had de grimmige strijd en het dramatische einde als herinnering. Zij was vergeten hoe hij haar in het begin van het spel had veroverd door haar met zijn zoetgevooisde woorden voor zich te winnen. Ze wist alleen nog hoe ze daarna die woorden nooit meer hoorde en voortdurend de koning schaak had gezet in de hoop dat hij haar zou geven wat ze wilde. Toen ze echter in een onbewaakt ogenblik te dichtbij kwam, had hij haar van het bord geslagen en was alles plotseling voorbij.

Ze waren vergeten hoe ze van elkaar verschilden. Hoe ze elkaar nooit begrepen. Dat ze overal anders over dachten. Dat ze verschilden als dag en nacht, als de zon en de maan. Als zwart en wit. Voorbestemd om elkaar te bestrijden. Waar de een was, kon de ander niet zijn.

Zoals gezegd, verloren de witte koningin en de zwarte koning zich al snel weer in hun oude gewoontes. De zwarte koning was de  witte koningin dicht genaderd en hij had haar met al zijn mooie herinneringen geroerd. Maar hij maakte haar ook elke keer weer boos. Niet omdat hij dat wilde, maar omdat ze elkaars wereld gewoon niet begrepen, omdat hij nu eenmaal de zwarte koning was en zij de witte koningin.

De witte verwarde koningin schoof in grote lijnen over het bord heen en weer. Ze sloeg zwarte pionnen en zette de zwarte koning zo nu en dan schaak om hem uit zijn koets te lokken. Maar de zwarte koning liet zich niet uit zijn koets lokken en trok zich terug. Dan verstopte ze zich achter haar witte stukken, en schoot daarna weer in volle vaart te voorschijn om de zwarte koning en zijn paarden aan te vallen. De zwarte koning schrok van zulk dramatisch spel. Steeds minder wilde hij met de witte koningin te maken hebben. De witte koningin bereikte het tegenovergestelde van wat ze beoogde.

De zwarte koning trok zich langzaam maar zeker verder en verder terug. De witte koningin dreef hem helemaal op tot aan zijn kasteel. De beroering was bij haar verdwenen en hem restte alleen nog onverschilligheid. Hij ging zijn kasteel binnen en haalde de ophaalbrug omhoog. De witte koningin zag het aan, en deed haar laatste pas. Nu was de zwarte koning weer aan zet. Hij kon geen kant meer op.




08 april 2012

What women want....

Op Nu.nl vond ik vandaag een artikeltje over mannen, wat zij weer uit de ‘daily mail’ hadden. Koren op mijn molen dus. Tenslotte hebben we al gezien dat menig bezoeker van mijn blog op zoek is naar mannen, dus laat ik eens hieraan tegemoet komen.Wie weet blijven ze iets langer hangen dan  5 seconden.

Dat ik mannen leuk vind, moge duidelijk zijn. Vrouwen vind ik ook erg gezellig, hoor, maar toch net op een iets andere manier.

Het onderzoek is gedaan door een bepaald kledingmerk (dat ik natuurlijk niet ken, being ‘fashionably challenged') en daarmee niet bepaald wetenschappelijk en objectief. 
Enfin, laten we eens een aantal puntjes aflopen en zien waar ik het met mijn gelijken van geslacht op het Amerikaanse continent eens ben.

Volgens het onderzoek zien vrouwen liever dat mannen bier drinken dan wijn of sterke drank. Moet een man bier drinken? Och. Het effect is doorgaans een bierbuik. Wijn houd je een stuk slanker. Dus dat bier hoeft niet per se. Het is ook niet erg als hij het wel lust. Voor alles een gelegenheid. Bovendien nogal cultureel bepaald. In Frankrijk zou zo’n onderzoek vast hele andere resultaten hebben gehad.
Voor mij is vooral te veel drinken een afknapper. Te veel en te vaak. Te veel is als je niet meer weet wat je hebt gezegd, en op langere termijn is duidelijk te zien dat het te veel was, als je die bierbuik hebt ontwikkeld. Te vaak is als je er niet buiten lijkt te kunnen en je  sip kijkt op een feestje, omdat je vrouw geen BOB wil zijn. Als dat een terugkerende issue is, dan drink je te vaak.

Vegetariër zijn, vind ik dan in tegenstelling tot de vrouwen uit het onderzoek weer helemaal geen afknapper. Het vegetariër zijn, geeft aan dat een man ook wel eens verder nadenkt dan zijn eigen behoeftes, en principes heeft. Ik hoef het niet per se te onderschrijven (ben best gehecht aan mijn stukje vlees), maar de manier waarop wij hier in het westen consumeren is te belachelijk voor woorden. Je kunt je kop in het zand steken en volhouden dat je daar persoonlijk niks aan kan doen, maar daar wordt het zeker geen betere wereld van.

De lengte, doet er voor mij ook al niet zo toe. Van de gehele man, wel te verstaan. Moet ik ook wel zeggen, natuurlijk, aangezien mijn man geen centimeter langer is dan ik. Op de kop af beide 1.72m. Met hakken ‘toren’ ik boven hem uit. Dat werden dus platte schoenen onder mijn trouwjurk. Dat treft dan weer, want ik kan toch niet op hakken lopen. Geweldig excuus dus. Bovendien was het Toscaanse grasland op de Toscaanse heuvels toch al niet zo lief voor mijn jurk en schoenen, dus had het vast bijzonder grappige plaatjes opgeleverd als ik daar met mijn stiletto’s doorheen had geploegd.

Terugkijkend ben ik altijd al wel op de wat kleinere kereltjes gevallen. Liever niet kleiner dan ik, maar ook niet zeker niet al te groot. Zal wel iets te maken hebben met mijn behoefte aan gelijkwaardigheid, wat ik, mijzelf kennende, in het extreme doorvoer en dus zelfs in de lichaamslengte.

Aan sportkleding heb ik ook een broertje dood. Of liever gezegd, sowieso aan sport. Ik heb liever een muzikant, een creatieveling, iemand die doet aan zelfexpressie, dan een sportief type. Maar ik  geloof dat dit niet bedoeld wordt. De ladies willen namelijk wel graag een sportieve man, maar hij moet niet de hele dag in zijn trainingspak rondlopen.

Over borsthaar heb ik niet direct een mening. Enerzijds is het goed beschouwd niets anders dan overdreven hoog opgetrokken schaamhaar, anderzijds heeft het ook wel weer iets woests en mannelijks. Als het maar niet boven het bloesje uitpuilt. Juk.

Dan de gewenste inkomsten. Tja, de ideale man verdient wat mij betreft zoveel mogelijk, terwijl hij daar normale uren aan besteed, zodat er ook nog wat tijd voor mij overblijft. Hetzelfde geldt overigens voor mijzelf. Ik hoef dan ook niet per se een man die meer salaris heeft dan ik, in tegenstelling tot 70% van de dames in het genoemde onderzoek. Het mag wel, maar dan omdat hij bijvoorbeeld ouder is en meer tijd heeft gehad om carrière te maken, of een handigere branche heeft gekozen dan ik (en dat is al snel het geval). Maar niet alleen omdat hij nou toevallig een man is.
Tenzij de dames eigenlijk bedoelen dat ze graag een intelligentere of meer capabele man willen dan zij zelf. Een man die meer uren werkt en dus meer carrière kan maken, een  man die werkt terwijl jij voor de lol een paar uurtjes bijklust in de plaatselijke supermarkt, of zodat je thuis op je gat kan blijven zitten. Het kan natuurlijk zijn dat de dames eigenlijk dat bedoelen. Dat drukt zich tenslotte ook aardig uit in een salarisverschil. Dus als je graag als vrouw net even minder wil zijn qua capaciteiten, dan is het inderdaad handig om een man te hebben die net iets meer verdient. Gruwel! Dames! Wat is er gebeurt met alle feministische golven?

Intelligentie vind ik dan weer wel belangrijk. Dat wil zeggen, graag ongeveer een gelijkwaardig niveau. Of dat uit te drukken is in een academische titel valt te bezien, maar een studie gevolgd hebben, is in elk geval een aanzet in die richting. Echter, het aantal leuke gepromoveerde mannen is niet zo enorm groot, dus gelijkheid qua titel heb ik maar vast opgegeven. Bovendien heb ik deze man al van voor de titels. Intelligentie zit ‘m ook niet in twee of drie letter voor of desnoods achter je naam. Dat is geen intelligentie, dat is een overbodig statussymbool. Wat intelligentie wel is, daar hebben generaties psychologen zich over gebogen (hehe, dat rijmt) en is cultuur en maatschappij gebonden.
Intelligentie is dat wat een IQ test meet, citeren we wel gekscherend in de colleges. Het blijft een beetje ongrijpbaar en subjectief. De uitslag van zo’n IQ test is wel helder, maar de test zelf is zeker niet waardevrij.
Voor mij is het in elk geval van belang dat we een gesprek kunnen voeren op gelijk niveau, dat (ook) over andere dingen gaat dan voetbal en muziek. Een beetje diepgang, en dat heeft gek genoeg vaak weinig met je score op een IQ test te maken.

Daar wijk ik dan meteen weer een beetje af van de Amerikaanse vrouw, want die vindt humor belangrijker dan een goed gesprek. Nu vind ik humor ook erg belangrijk, maar het een sluit het ander niet uit, niet waar.

 Of hij van shoppen houdt, doet er niet toe (houdt ‘ie wel van overigens) aangezien ik er zelf weinig aan vindt. Online shops zijn echt helemaal heerlijk.

Soaps kijken doe ik niet, sport kijken heb ik me bij neergelegd, een handige klusser zou fijn geweest zijn, maar je kunt niet alles hebben (hoewel hij zichzelf reuze handig vindt, hehe). Een man zonder rijbewijs vind ik wel enigszins suf (een vrouw zonder rijbewijs overigens net zo goed), en ik ken geen mannen die niet kunnen zwemmen en fietsen, maar dat zal wel een Nederlands dingetje zijn.

Met een ding ben ik het zeer zeker niet eens. Hij hoeft van mij niet 2x per week zijn moeder te bellen. Doe maar niet.



03 april 2012

Zoeken naar woorden....

Laura denkt, maakte me aan het lachen met haar blog 'zoeken in alle hoeken' . Het is soms erg grappig via welke zoekwoorden mensen op een blog belanden. Sommige zijn een beetje sneu, andere leuk, en heel vaak komen mensen op je site die er helemaal niet willen zijn. Die zijn snel weer weg. Ik doe dus maar eens een na-aap-actie (Laura is naar eigen zeggen ook niet de eerste die dit verzonnen heeft, tenslotte), en deel met jullie mijn zoekwoorden.

Natuurlijk heb ik een tracker op mijn blog, wat dacht je dan! Dat ik alleen informatie over mijzelf deelde, en van jullie niets wil weten? Guess again. Ik heb wel drie trackers op mijn blog. Allemaal met net een beetje andere informatie.

Waar word ik zoal mee gevonden?

  • Ruim 40% komt binnen via het woordje 'leuk', leuke of leuk! Ze vinden het blijkbaar alleen niet zo leuk, want deze bezoekers zijn doorgaans direct weer verdwenen :-(
  • Een kleine 10% zoekt op 'Brad Pitt'. Snap ik. Is ook lekker ding. Maar gaat dus niet om mij :-(
  • 5% Doet het met 'toekomst'.....Ja dat zou fijn zijn, he, als ik die kon voorspellen. 
  • Daarna volgt *kuch* ukelele *kuch* Geen commentaar.
Wat verder nog?

Aandacht....Heb ik ook graag, inderdaad. Ik vrees alleen dat het lezen van andermans blogs je weinig aandacht oplevert. Schrijf er zelf een, is mijn advies. 

Schrijf een brief aan het verleden. Ben bang dat je geen antwoord zult krijgen....

AAAH....Eindelijk eentje die hout snijdt. Wel twee hele mensen hebben de afgelopen weken gezocht op "Mirella van Leeuwen" en eentje op 'mirella mind upload'. Hoewel me dat dan wel weer direct doet afvragen wie er in hemelsnaam op mij persoonlijk wil zoeken? *checkt ip adres*  ;-) aah!

'Ruzie met je dochter van 6 jaar'. Ja sorry hoor, als je een ruzie met je kleuter al niet op kan lossen, vrees ik het ergste voor je volwassen relaties.

'Reuzen appel'....eh...Als je zo'n honger hebt, kun je beter naar de groenteman.....

'ballon blaast zichzelf op'. Waarom wil iemand nou toch een zichzelf opblazende ballon? Hoewel, ik heb wel van die zelf opblazende matrasjes voor op de camping. Da's inderdaad wel verdomde handig....En met een verjaardag kosten al die ballonnen ook wel veel lucht. Ik voel hier een gat in de markt!!

'bijzonder mooi autisme' :-). Overigens is het bij mijn dochter geen autisme, heeft onderzoek laatst uitgewezen. 

'fuck me botten'.....geen idee waarom dit bij mij uitkomt. Maar ik heb wel een enorme hekel aan 'me' als er mijn of m'n had moeten staan. Dat je pijn in je botten hebt (wat ik even veronderstel) is rot voor je, maar er is nooit een excuus voor deze vorm van taalvervuiling.

Ook aardig wat mensen willen een kippenpak:
'kippenpak maken', 'kippenpak marktplaats', 'kippenpak kind'. En ik heb echt alleen maar geschreven dat als een boerka niet mag, dat een kippenpak ook niet mag. Dus. Dat je het weet dat je hier geen naaibeschrijving van een kippenpak gaat vinden. Hoe vaak hier ook kippenpak staat. Kippenpak, kippenpak, kippenpak.

'Oma's doen het steeds fout'. Ach. Wel een beetje sneu. Maar ja, oma's moeten zich ook gewoon niet met  de opvoeding bemoeien. Echt niet. Je hebt je kans gehad, en als jouw kind het naar jouw mening niet goed doet, ben je zelf te kort geschoten in de opvoeding van jouw kind als opvoeder. Eigen schuld dikke bult dus, en gewoon ophouden met zielig doen nu.

'Zingen India om te laten zien dat je interesse hebt'. Hahaha, misschien zijn er eenvoudigere manieren om je interesse te laten blijken?

'versland'.  Ik weet niet wat je bedoelt, maar als je bedoelt wat ik denk dat je bedoelt, is het gezien je spellingsvaardigheden geen wonder dat je het aan het zoeken bent. 

Tot slot heb ik opgeteld een behoorlijk aantal bezoekers die denken dat ze op mijn blog mannen kunnen vinden, met zoekwoorden als:
'sexy man'
'johnny depp young' (ja, jammer he, we worden allemaal ouder. Johnny Depp ook)
'leuk jongens met blond haar' (val zelf eigenlijk meer op donker haar in combinatie met blauwe ogen, maar ieder zijn ding)
'mannen blond haar' (mannen is al beter dan jongens, dat heb je mee, verder zie vorige commentaar)
'mannen met lang haar in pak' (lekker is dat he)
'mooi jongens blond blauwe ogen' (nou moet je niet te veeleisend gaan worden),
'blond blauwe ogen man',
'man met stoppelbaard', 
'mooie brildragende knappe mannen' (kan ook wat hebben)
'sexy mannen met kaal hoofd en stoppelbaard' (Ja! Bruce Willis!).....

Het feit dat zoveel van deze zoekwoorden nu juist naar mijn blog leiden, doet mij vermoeden dat ik misschien te vaak over mannen schrijf, hihihihi.



01 april 2012

Gezocht: leuke man (10)

Een collega van mij vertelde laatst tijdens de lunch over een Marrokaanse studente die na een tijdje haar niet gesproken te hebben, getrouwd en zwanger bleek te zijn. De huwelijkspartner was voorgesteld door haar ouders, en volgens de dame in kwestie was het een kwestie van aanpassen en zou de liefde wel groeien.
Mijn collega vond het leuk om eens een kijkje in de Marrokaanse huwelijksmakelaardij te hebben gekregen, maar kon zich niet zoveel voorstellen bij het niet zelf kiezen van je partner. Dat moet toch vreselijk zijn? Niet zelf kunnen kiezen? Niet verliefd zijn?

Ik vraag het me af.

Van alle huwelijken in Nederland eindigt zo’n 36% in scheiding (CBS, 2010). De meeste huwelijken in Nederland zijn op basis van een zelfgekozen partner. De gearrangeerde huwelijken zitten hier natuurlijk wel tussen, maar niemand weet precies hoeveel dat er zijn. In elk geval kunnen we ervan uitgaan dat het vooral huwelijken op basis van eigen zoektocht betreft, en dat is gezien dit hoge percentage aan echtscheidingen in elk geval duidelijk geen garantie op huwelijksgeluk.

Ik vraag me af of het nu echt zo vreselijk zou zijn, met iemand trouwen die je ouders voor je hebben uitgezocht.  Wat klinkt beter? Trouwen met een vreemde, de spanning van het elkaar tijdens het huwelijk ontdekken en uiteindelijk (hopelijk te) eindigen als een tevreden oud stel, of: Verliefd worden,  elkaar van haver tot gort leren kennen, in een poging de romantiek levend te houden trouwen, elkaar irriteren tijdens het huwelijk met alle reeds bekende onhebbelijkheden en uiteindelijk (hopelijk te) eindigen als een tevreden oud stel?

Even voor de duidelijkheid, ik heb het niet over gedwongen huwelijken. Niemand hoeft wat mij betreft te trouwen, en al helemaal niet als ze dat zelf niet willen. Ik weet best dat er hele nare gevallen bekend zijn waarin meisjes te jong, en verwesterd gedwongen worden te trouwen. Daar heb ik het nadrukkelijk niet over. 

Ik ga er even van uit, dat als ouders huwelijkskandidaten voor hun kinderen uitzoeken, ze dat doorgaans doen met de beste bedoelingen. In elke cultuur wordt van kinderen gehouden, en willen ouders ook de beste partner voor hun oogappeltjes. Welke criteria daarvoor precies gebruikt worden, weet ik natuurlijk niet, maar ik kan me voorstellen dat het iets te maken heeft met gelijke normen en waarden, religie, economische zekerheid, en een niet al te onappetijtelijk uiterlijk.

Matchen op persoonlijkheid is ook belangrijk. Uit een onderzoek van Luo en Klohnen (2005) bleek dat de uiteindelijke tevredenheid met huwelijk nog meer afhing van overeenkomsten in persoonlijkheid, dan van overeenkomsten in attitudes. Het is dus niet zo erg als je man VVD stemt en jij SP, maar wel als hij extravert en uithuizig is, en jij een introvert muurbloempje.

 Ik denk zomaar dat als je tot over je oren verliefd bent, je zelf niet zo’n goede inschatting kan maken van de persoonlijkheid van de ander. Ten eerste doe je allebei je liever, lolliger en idealer voor dan je in werkelijkheid bent, ten tweede is het algemeen bekend dat liefde blind maakt (merk op dat dit niet gestaafd wordt met een referentie ;-)). Misschien kunnen de niet door verliefdheid geplaagde ouders wel veel beter en realistischer een inschatting maken van de  persoonlijkheid van beide huwelijkskandidaten, en beter bepalen of het een ‘match’ is. En ook de niet verliefde kandidaten kunnen dus eigenlijk beter bepalen of de voorgestelde persoon in orde is, dan de door verliefdheid geplaagde  tortelduifjes.

Sterker nog,  ik ben niet de enige die het stiekem wel een goed idee vind! Veel van de zogenaamde zelfkiezende romantici zijn er inmiddels al lang achter dat het zelf uitzoeken van een leuke partner zo eenvoudig nog niet is. Menigeen vertrouwt zichzelf niet meer na talloze stukgelopen relaties met de verkeerde types, en laat het zoeken van een geschikte partner over aan de zogenaamde relatiebureau’s en datingsites. Het stikt er werkelijk van. Ik noem er een paar. Partnerselect, Lexa.nl, e-matching, Relatieplanet, Match4me.

We noemen het anders, maar er gebeurt feitelijk precies hetzelfde als bij het voorstellen van een mogelijke huwelijkspartner door de ouders. Natuurlijk willen we niet dat onze liefhebbende ouders een partner voor ons uitzoeken. Wij zijn meestal wat ouder als we het datingslagveld (weer) betreden, zijn onze ouders ontgroeid of zelf van hen vervreemd, bovendien is dat niet romantisch. Nee, veel liever laten we een voorgeprogrammeerd systeem een computeruitdraai maken van wie er bij ons past. Dat is pas sprookjesachtig.

In elk geval blijkt uit een onderzoek waarin gearrangeerde huwelijken in India vergeleken werden met zelfgekozen huwelijken in de Verenigde Staten, dat de partners in beide soorten huwelijken even tevreden waren, en evenveel van elkaar hielden (Myeres, Madathil and Lingers, 2005). Voor de uiteindelijke kwaliteit van het huwelijk, maakt het dus niet uit of je getrouwd bent omdat je elkaar zelf tegen het lijf bent gelopen, of omdat je ouders vonden dat jullie zo’n leuk stel zouden vormen.

Helaas zijn er geen cijfers bekend, van het aantal echtscheidingen bij gearrangeerde huwelijken. Maar ik durf wel te beweren dat bij een gearrangeerd huwelijk, de keuze in elk geval een stuk rationeler wordt gemaakt, waarbij mijns inziens de statistische kans dat de partners elkaar daadwerkelijk liggen groter is.
Het is dus alleen maar logisch om als liefhebbende ouder je kind van een goede , gezonde, goed in de slappe was zittende, partner te willen voorzien.

Dus:
Gezocht voor onze dochter (8) een welbespraakte intelligente, atheistische jongeman (10), met linkse hobby’s, liefde voor muziek en dans én in het bezit van oordopjes, die van plan is het ontzettend te gaan maken in een met het oog op de toekomst te verwachten economisch goed lopende business. Persoonlijkheidstest is onderdeel van de selectieprocedure.

CBS (2010) Huwelijksontbindingen door echtscheidingen en door overlijden. Verkregen op: 1 april 2012 van: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37425ned&D1=3-9&D2=0,10,20,30,40,50,(l-1)-l&VW=T

Luo, S. En Klohnen, E.C. (2005) Assortative mating and marital quality in newlyweds: A couple-centered approach. Journal of Personality and Social Psychology. Vol 88, no. 2.

Myers, J.E., Mathadil, J., Tingle, L.R.(2005) Marriage satisfaction and wellness in India and the United Statse: A preliminary comparison of arranged marriages and marriages of choice. Journal of Counseling & Development Vol 83(2), 183-190.



24 maart 2012

Schaken en vrouwen.

Ik schaak. Soms. Beroerd. Dat wel. Maar zo lang mijn tegenstander net zo beroerd schaakt, maakt dat niet uit.

Ik heb op de basisschool leren schaken, van Dries. Mijn favoriete meester aller tijden. Dat was eigenlijk zijn achternaam (Driessen), maar voor ons was hij gewoon Dries. Dries was tegen kernraketten, Dries was links, Dries was de meester van de vijfde klas en Dries was onze schaakleraar. Dries heeft een enorme invloed op mij gehad. Dries was gewoon cool.

Ik was toen al niet zo goed in schaken. Ik heb mijn pionnendiploma nog wel op een schaakclub gehaald, maar verder kwam ik niet. Ik heb doorgaans een snelle leercurve in het begin, en dat bleek ook hier. In eerste instantie leerde ik sneller dan de rest, maar daarna werd ik al rap ingehaald door blijkbaar grotere talenten. Mijn leercurve boog af, en ik verloor mijn interesse. Dat was mijn eerste ervaring met een stukje zelfkennis aangaande een behoefte aan snel leren, snel succes, en weinig doorzettingsvermogen.

Zo nu en dan laait het schaakvirus echter weer een beetje op. Zo heb ik als juf basisonderwijs in navolging van Dries ook schaakonderwijs gegeven (als heuse krent zelfs een eigen magnetisch schaakbord in elkaar geknutseld) en heb ik natuurlijk dochterlief schaken geleerd. Zo nu en dan spelen we een potje, en af en toe haal ik ook weer eens wat boeken van de bibliotheek en leer wat bij.

Ook nu weer, ben ik aan het schaken. Via chess.com en facebook. Het leuke is, dat je gekoppeld wordt aan mensen van je eigen niveau. Schaken met iemand die veel slechter of beter is, is namelijk niet zo leuk.

Zo schaakte ik laatst via chess.com ook een potje tegen een facebookbuddy, die stukken beter is dan ik (wedstrijdschaker,  Elo rating tegen de 2000). Dan word ik binnen een paar zetten van het bord geveegd en is er voor beide partijen weinig aan. Overigens beschuldigde hij me er wel tot twee keer toe van, dat ik een schaakcomputer zou gebruiken. Ik weet nog steeds niet of ik dat als compliment of belediging moet opvatten. Compliment omdat ik blijkbaar dat potje beter schaakte dan hij verwachtte, of belediging omdat ik feitelijk twee keer van vals spelen werd beschuldigd én hij blijkbaar bij voorbaat geen redelijke opening van mij verwachtte (ik leer heus wel eens wat bij). Ik neig natuurlijk naar beledigd.

Maar terug naar chess.com. Je kunt er snelschaken, rustig aan schaken waarbij je net als bij Wordfeud gewoon lekker een paar dagen kan wachten met je volgende zet, en ook wat leuke schaakprobleempjes op je eigen niveau oplossen. Hartstikke leuk, en ik word er ook nog een beetje beter van.

Zelfs zo leuk, dat ik er even over dacht, om misschien eens op een schaakclub te gaan kijken. Met het idee dat het leuk zou kunnen zijn om te schaken met “echte mensen”, wat bij te leren, nieuwe mensen te leren kennen, en onder het genot van een glas gevuld met de een of andere alcoholische consumptie na te praten.
Maar dan kom je als vrouw snel bedrogen uit. Niet dat ik iets tegen gezelschappen heb waar vrouwen in de minderheid zijn. Integendeel, anders was ik nooit aan een leuke man gekomen ;-). Maar helemaal geen vrouw, geeft toch te denken. En dan heb ik het nog niet eens over het type man dat er rond loopt. Want dat zou flauw zijn.

Op zoek naar schaakclubs in de buurt, ontdekte ik dat het clubs zijn met alleen maar mannen. Ik zocht verder naar clubs met meer vrouwen, eventueel wat verder weg, desnoods een schaakclub speciaal voor vrouwen... Het blijkt dat dit niet of nauwelijks bestaat en dat het best een langlopende discussie is. Waarom schaken er minder vrouwen dan mannen? Waarom zijn ze minder goed? Hoe krijgen we ze zover dat ze toch gaan schaken? En waarom lukt dat niet?

Dat er heel weinig vrouwen schaken, is een feit. Dat er dan ook minder goede vrouwen zijn, vergeleken met goede mannen, is voor een deel al te verklaren puur op basis van deze enorme verschillen in aantallen. Natuurlijk is het niet onmogelijk dat er tussen het schaarse aantal vrouwen een of meer hele goede zitten, maar de kans is wel veel kleiner dan tussen een grotere groep (zoals die van de mannen).  Extreme scores komen vaker voor in een grotere populatie. Dat is pure statistiek.

Enfin, je bent psycholoog of niet, dus mijn interesse werd ernstig gewekt toen ik tegen een artikel aanliep in de European Journal of Social Psychology, waarin werd onderzocht of als vrouwen en mannen in principe op een gelijkwaardig  niveau schaken, het uitmaakt of je ze vooraf confronteert met genderstereotypen en of ze tegen iemand van de zelfde of de andere sekse schaken (Maass, D’Etole & Cadinu, 2008).

De vrouwelijke proefpersonen werden gematcht met mannen van ongeveer dezelfde rating en ze schaakten tegen elkaar via het Internet. Ze speelden twee potjes schaak tegen dezelfde persoon, maar ze dachten dat ze twee keer tegen een verschillend persoon speelden. In de controle conditie werden geen uitspraken over geslacht gedaan. Hier wonnen vrouwen ongeveer even vaak als mannen.

In de experimentele conditie, werd eerst gezegd dat uit onderzoek was gebleken dat mannen over het algemeen beter schaken dan vrouwen en dat in het huidige onderzoek getracht werd hier meer bewijs voor te vinden. Vervolgens schaakten ze een potje tegen naar wat ze dachten iemand van hetzelfde geslacht, en een keer tegen iemand van het andere geslacht. In werkelijkheid schaakte elke vrouw twee keer tegen dezelfde man, namelijk de persoon waarmee ze op basis van rating was gematcht (en andersom die man dus twee keer tegen die vrouw).

Het bleek dat vrouwen significant slechter schaakten, als ze dachten dat ze tegen een man speelden, dan als ze dachten dat ze tegen een vrouw speelden. Tegen een man speelden ze ook meer gericht op het voorkomen van verlies, dan gericht op winst en met minder agressieve intenties in vergelijking met wanneer ze dachten tegen een vrouw te spelen.

Dat vrouwen minder goed schaken dan mannen, is dus deels te verklaren uit aantallen, en daarnaast ook door heersende genderstereotypen. Want in het werkelijke schaakwereldje, is het overgrote deel van de schakers, stiekem ook gewoon van mening dat mannen beter schaken dan vrouwen (ook dit bleek uit het onderzoek van Maass e.a, 2008). Dat is gemiddeld genomen ook  wel waar, maar zegt natuurlijk niets over het individuele geval. En zeker als je gematcht bent met iemand van gelijk niveau, zou dat gender effect weg moeten vallen. Het is daarom zeker niet ondenkbaar dat ook tijdens schaaktoernooien, waar vrouwen meestal tegen mannen zullen schaken, vrouwen minder goed gaan schaken puur en alleen omdat ze bewust zijn van het feit dat ze tegen een man spelen.

Overigens bevestigde dit onderzoek ook, dat vrouwen minder goed zijn in één belangrijk aspect van schaken. Vrouwen waren namelijk minder goed in het mentaal roteren. Dit komt overeen met het bekende feit dat vrouwen minder goed zijn in ruimtelijke oriëntatie. In een schaakboek staan de witte stukken altijd ‘onderaan’ bij het bespreken van bepaalde stellingen. In een echt spel moet je als je met zwart speelt, het bord in gedachten daarom roteren om de stellingen goed te kunnen herkennen. En dat roteren kunnen vrouwen minder goed (ik zou zeggen, hou dat boek gewoon eens op zijn kop, dames!). Maar ook dit verschil, zou weg moeten vallen als je gekoppeld bent aan iemand van vergelijkbaar niveau, dus neemt deze beperking het genderstereotype effect zeker niet weg.

Mannen zijn dus beter in mentaal roteren, zijn met meer en daarom al beter, en hebben geen last van negatieve gedachtes over hun eigen kunnen veroorzaakt door heersende vooroordelen. Bovendien zijn er stiekem volgens mij ook heel veel mannen die het wel prima vinden, zo’n “herenclub” en helemaal niet zitten te wachten op vrouwen op hun vereniging. Moeten we ons dan echt nog af vragen waarom vrouwen niet enthousiast worden van schaken? Er zijn vooral mannen om tegen te schaken op zo’n vereniging, ze zien je niet heel graag verschijnen, en daar ga je dus eigenlijk ook nog standaard van verliezen. Klinkt niet echt aanlokkelijk.

Als de schaakbond echt wil dat vrouwen en meisjes gaan en blijven schaken, dan moet het volgens mij toch niet zo moeilijk zijn om het voor vrouwen aantrekkelijker te maken. Ik geef een paar tips:

1.     Ga eens echt vrouwen uitnodigen, regel voldoende vrouwen zodat ze ook tegen elkaar kunnen spelen, zonder dat het meteen een women-only clubje wordt.  Zorg voor vrouwelijke rolmodellen, maak het clubgebouw een beetje gezelliger, schaak eens wat vaker in een café, maar laat die pinguin maar zitten.
2.     Doe wat leuks met de website, zorg dat ‘ie up to date is, en dat er niet alleen maar foto’s van oude mannen in troosteloze kale lokalen op staan.
3.     Maak het niet zo hoogdravend; maak duidelijker dat je op elk niveau leuk met elkaar kan schaken. Het lijkt nu dat je goed moet kunnen schaken om bij een club te gaan. Draai het om: wordt beter door bij een club te gaan.
4.     Neem het niet de hele tijd zo serieus en drink ook eens een biertje/wijntje TIJDENS het schaken. Serieus worden kan altijd nog.
5.     Neem het niet de hele tijd zo serieus, en maak eens een gezellig babbeltje tijdens het schaken. Wij houden niet van in stilte naar witte en zwarte vlakjes zitten te staren. Wij willen ondertussen gewoon gezellig babbelen.
6.      Zet eens een gezellig muziekje op.
7.     Laat flauwe grappen over het “schaken van vrouwen” en opmerkingen als “het lijkt nu wel een beetje op jou veroveren” als je aan de winnende hand bent, en er totaal geen reden is om aan te nemen dat je enige kans maakt bij de desbetreffende vrouw, achterwege. Jakkes.

Ik vrees echter dat de heren dat allemaal helemaal niet zien zitten. Die willen gewoon in stilte naar een bord zitten staren, met alleen het tikken van de klok op de achtergrond. En liefst zelfs dat niet. Gewoon een herensocieteit, waar ze onder elkaar kunnen zijn. De alcohol mag pas vloeien na de wedstrijd en borrelnootjes zitten er ook al niet in, want dat kraken leidt zo af.

Eigenlijk leiden vrouwen sowieso van het schaken af. Vorige week heeft de Europese schaakbond daarom het decolleté verboden!! Het enige voordeel dat wij vrouwen ten opzichte van mannen dan nog een beetje zouden hebben, ter afleiding van de mannelijke opponent, is ons ook nog afgepakt! Je bloesje mag nog maar twee knoopjes open, en daarmee basta. Volgende stap is het afbinden van de borsten en een zak over het hoofd…..

Maass, A.,  D’ Ettole, C. and Cadinu, M.(2008) Checkmate? The role of gender stereotypes in the ultimate intellectual sportEuropean Journal of Social Psychology, 38, 231-245.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GD03NE9VT