02 juni 2013

Bokito en het hertje in de Waterleidingsduinen

Image courtesy of dan/ FreeDigitalPhotos.net
Vandaag eens lekker ongenuanceerd en verder niet onderbouwd met wetenschappelijke bronnen voor me uit denken. Zo, die opmerking zorgt er alvast voor dat je me op dat gebied niet onderuit kan halen. Niemand die kan zeggen:”Ja, maar, waar baseer je dat eigenlijk op?”. Want dan zeg ik: ”Puur op mijn eigen observaties en aannames. Dat schreef ik toch al in de eerste zin”. En als iemand dan zegt: ”Nou, wel een beetje kort door de bocht”, dan zeg ik: ”Klopt. Lekker ongenuanceerd”.

Eigenlijk is bovenstaande al meteen weer een voorbeeld van wat ik vandaag eens wilde bespreken, alhoewel niet volledig, maar ook die opmerking is daar weer een voorbeeld van. Ik ben geneigd mijzelf voortdurend te verontschuldigen, twijfel continu aan al mijn besluiten en wil alsmaar als ik een uitspraak doe, deze indekken tegen mogelijke tegenwerpingen door mijn eigen stelling bij voorbaat zelf al maar vast onderuit te  halen. Achteraf bedenk ik me wat ik anders had moeten doen, wat ik eigenlijk had moeten zeggen en welk effect ik daarmee zou hebben bewerkstelligd.
Zoals het er nu staat klinkt het nogal zwakjes. Het klinkt als een bang hertje in de Waterleidingsduinen met van die grote (reebruine) ogen die enigszins ondervoed (mensen uit de regio kennen dit probleem) per ongeluk op het voetgangerspad terecht komt, net op het moment dat er een man met zo’n stok met van die wapenplaatjes erop langsloopt, en niet weet of ze weg moet rennen of net doen of ze van plastic is. 
Toch kan ik bovenstaand zwaktebod samenvatten in een woord waardoor het in een keer een stuk minder lullig klinkt: Reflecteren.

Reflecteren is steeds maar weer je eigen gedrag tegen het licht houden. Reflecteren is kritisch zijn op jezelf. Reflecteren is een continu proces van verbeteren. Reflecteren is leren. Reflecteren is vooruitgang. Reflecteren is meer dan evalueren. Reflecteren is Kolb, Korthagen en de PDCA-cyclus. Reflecteren kan SMART, reflecteren kan STARR, reflecteren is bij tijden ook ontzettend vermoeiend, vervelend en, om maar bij de kern van mijn betoog te komen: heel vrouwelijk.

Deze week zat ik te lunchen met twee mannelijke collega docenten. Aardige kerels, niks mis mee. Ze spraken over hun lessen en over de studenten. “Ja, dat vinden ze prachtig, als ik dat vertel”, pochte de een. “Ze vonden het reuze interessant”, vertelde de ander. Zo volgden er nog wat van die zelflovende opmerkingen van beide heren. Geen greintje zelfkritiek, niet zichzelf onderuit halen, geen verbeterpunten. Gewoon lekker ongegeneerd zichzelf ophemelen. Waar ik normaal altijd in een soort van bewondering achterover leun en zuchtend wens dat de studenten naar mij eens, zo vol respect, in extase luisterden, kreeg ik ineens een inzicht als ware het een blikseminslag.

Deze heren zijn geen haar beter in het geven van onderwijs dan ik. Ik heb bij beide wel eens een les bijgewoond en beide hebben sterke en zwakke punten, net als ondergetekende. Het grote verschil is alleen dat zij niet met hun zwakke punten te koop lopen; verkopen doe je tenslotte door de waar aan te prijzen. Waar ik in het openbaar voortdurend loop te reflecteren (en ja, ik ben mij ervan bewust dat dit blogje feitelijk ook weer zo’n reflectiemoment is, zucht), zijn zij niet openlijk zelfkritisch.
Typisch mannelijk; vooral je sterke punten benadrukken en de zwakke wegmoffelen. De grote vraag is natuurlijk of de zichzelf op de borstkloppende Bokito’s  zichzelf ondertussen ’s avonds in slaap huilen, of dat ze daadwerkelijk minder tot reflectie en zelfinzicht in staat zijn.

Wat daarop ook het antwoord is, het lijkt me ondanks dat reflectie vooral in educatief opzicht zeer gewaardeerd wordt, prettiger en handiger om de mannelijke aanpak te volgen. Ik weet niet hoe  het met jullie zit, maar doorgaans ben ik geneigd te geloven wat mensen over zichzelf zeggen. Ik denk dat dit ook opgaat voor leidinggevenden en bijvoorbeeld potentiĆ«le toekomstige werkgevers. Als je zegt dat je een sukkel bent dan zul je dat ook wel zijn. Als je zegt dat je dingen heel goed kan, heb ik bij voorbaat geen reden om daaraan te twijfelen.

In evolutionair perspectief, valt een en ander ook te verklaren. Mannetjes moesten om het voorbestaan van hun genen te garanderen eerst de vrouwtjes voor zich winnen en vervolgens het kroost en de bijbehorende vrouw beschermen. Dan kan je maar beter sterk over komen: meer imponeren betekent meer kans bij de vrouwtjes en makkelijker overleven omdat mogelijke vijanden je bij voorbaat maar ontlopen. De vrouwtjes moesten juist beschermd worden, dus je wat onnozel en afhankelijk opstellen betekende meer kans op het uitlokken van beschermende handelingen van de mannetjes, en dat leidde dan vanzelf wel weer tot meer kans op voortplanting.


Verdorie.  Ik had nog zo gezegd dat ik ongenuanceerd ging zijn en niet ging onderbouwen. Aankomen met de evolutietheorie lijkt verdraaid veel op verantwoorden. Dat is toch zo vrouwelijk. Niet gewoon: “Natuurlijk is wat ik zeg waar!” maar het nodig vinden om te laten zien dat het hout snijdt, wat je beweert. Altijd weer behoefte hebben je geraaskal te ondersteunen met theorie. 

Wetenschap is zo verdomde vrouwelijk.