01 februari 2021

Heb je pleisters thuis?


Van het weekend begon ik opnieuw pijn te krijgen aan de operatiewond. Het werd rood, het was wat warm, er kwam een beetje vocht uit, kortom, het  begon te ontsteken. Niks ernstig, het was maar een klein stukje,  de pijn was dragelijk en er was ook geen koorts. Maar het voelde wel vervelend, zitten was lastig, dus ik google even (natuurlijk) en zie dat ik beter contact op kan nemen met een arts.

De informatie die ik had meegekregen vanuit het AMC was echter tamelijk multi-interpretabel over in welk geval en via welke weg ik nu precies met wie contact op moest nemen. Aangezien ik best goed ben in begrijpend lezen lag dat vanzelfsprekend sowieso niet aan mij. Ik besluit dus vanochtend maar eens de huisarts te bellen. Lekker laagdrempelig. 

De assistente geeft echter aan dat ik in dit geval toch echt bij het AMC moet zijn: het is een postoperatieve complicatie en dat willen zij weten en zien. Oké, bel ik het AMC.


Ik bel met de verpleegafdeling waar ik heb gelegen en de persoon die ik spreek gaat de arts raadplegen en mij later terugbellen. Oké, ik wacht.


Na een uur of twee word ik teruggebeld. Het is langer dan twee weken na mijn ontslag uit het ziekenhuis, dus ik moet maar naar de huisarts. Oké, ga ik naar de huisarts. Om precies te zijn is het vandaag exact twee weken na mijn ontslag en bovendien zijn mijn klachten binnen die twee weken begonnen, maar no problem. Scheelt me ook weer reistijd. Gelukkig ben ik nog op tijd om de huisarts te bellen voor een afspraak.


Ik bel de huisarts. De assistente is not amused dat het AMC mij naar de huisarts heeft gestuurd en gaat met de dokter overleggen. Oké, ik wacht.


Niet veel later belt de assistente terug. De huisarts is óók niet blij, maar ruimt een plekje voor mij in. Ik mag die middag nog langskomen. Fijn!


Die middag kom ik bij de huisarts. Broek omlaag, blik op wond. Ja, dat is ontstoken, maar het valt nog wel mee. Prima! Ga ik lekker weer naar huis! 

“Maar ik weet niet wat er onder zit”. Oh…

Ze pakt de telefoon en gaat het AMC bellen. Ze wordt in de wacht gezet en laat mij meeluisteren. Helaas drukt ze daarna op een verkeerd knopje als ze ‘m weer van de luidspreker af wil halen en hangt ze per ongeluk op. Ze vloekt een keer flink, maar lacht ook om haar eigen stommiteit.

Ik hou zo van deze huisarts, ze is zó leuk, allesbehalve formeel en recht voor zijn raap. “Waarom heb je nou je nier gedoneerd? “ vraagt ze ineens plompverloren, op een toon van “waarom ben je nou in die sloot gesprongen?”. Ik vind het zo’n heerlijke directe vraag dat ik ook maar plompverloren op dezelfde toon  antwoord: “Om iemand zijn leven te redden!”. Ik had het gesprek graag voortgezet, een kopje koffie met haar gedronken, ik zou bijna voor de vrouwenliefde gaan voor dit enorm leuke mens, maar ze heeft eindelijk iemand aan de telefoon gekregen dus ons gesprek is eventjes voorbij.


Mijn geweldige huisarts spreekt iemand op de verpleegafdeling aan op het naar de huisarts sturen van een patiënt met postoperatieve klachten, die zij dan vervolgens alsnog moet doorsturen naar het AMC. Ze wordt weer in de wacht gezet. ‘Die huisartsen hebben toch niks te doen’ schampert ze tegen mij. Ik overschrijd ruimschoots de 10 minuten die voor een huisartsconsult staan en andere patiënten zitten te wachten, allemaal omdat ze aan de telefoon zit te wachten totdat ze een antwoord krijgt. Hoe langer ze moet wachten hoe geïrriteerder ze raakt. Tweemaal denk ik dat ze het tegen mij heeft, als ze erover begint hoe schandalig ze het vindt dat het op deze wijze gaat: “Ik moet dit toch even kwijt…” ik antwoord al: “ik begrijp het…” maar ze blijkt het tegen iemand aan de andere kant van de lijn te hebben. 

Tot slot wil ze dat de verantwoordelijke chirurg haar terugbelt. Of beter nog, ze plant in dat ze  morgen zelf nog wel even gaat  terugbellen. Zij komt op voor haar patiënten en zichzelf, met een standvastigheid die ik absoluut bewonder. Tegen mij is ze overigens de hele tijd heel vriendelijk en ik heb het geheel dan ook voornamelijk geamuseerd gade geslagen. 

Uiteindelijk blijk ik direct doorgestuurd te worden naar de spoedeisende hulp. Spoedeisende hulp? Maar het is maar een klein ontstekinkje….geen spoed toch? Ik dacht morgen even langs te rijden…..


Enfin, manlief zit nog in de auto te wachten, dus we rijden meteen door naar het AMC, naar de spoedeisende hulp. Het is nog even een uitdaging om met de verbouwingen de ingang van de spoedeisende hulp te vinden, maar het lukt. Na het inschrijven, een eerste check en slechts een klein poosje wachten, mag ik wonder boven wonder al naar de arts. Vanwege de drukte is alleen de “shockkamer” beschikbaar. Een indrukwekkende ruimte met operatielampen aan het plafond en kasten met medicatie en allerlei andere spannende benodigdheden die je bij een echt spoedgeval mogelijkerwijs nodig hebt. Ik waan me direct in een aflevering van ER, maar dan wel een hele saaie want zo spannend ben ik niet. 


De vaatchirurg met de pretoogjes die mij (en de ontvanger) heeft geopereerd, komt mij zelf helpen.” Ik hoor dat ik lastig te  bereiken was?” Hij vertelt dat hij eigenlijk vanaf twee uur alleen administratieve dingen had zitten doen, dus dat hij best tijd had gehad. Hij heeft dan ook besloten om maar meteen naar de eerste hulp te komen, zodat ik niet zo lang meer hoefde te wachten. Dat vind ik wel tof! Het betekent wel dat er geen verpleegkundige beschikbaar is. Omdat hij normaal gesproken niet op de eerste hulp werkt, sowieso nog tamelijk nieuw is in het AMC en een arts natuurlijk altijd alles aangereikt krijgt, heeft hij echter  geen idee waar alle  spullen liggen...


Hij bekijkt mijn wond en stelt opnieuw vast dat het licht ontstoken is. “Dat is vast het knoopje, ik snij het wel even los.” Say what?
Nadat hij een mesje heeft gevonden snijdt hij inderdaad mijn wond weer open….eh...Auw?

“Ik ga er ook nog even in poeren”.  Sorry, wat ga je doen? AUW!

 Vanzelfsprekend bloedt het, maar een pleister is niet zo gauw gevonden. Hij trekt wat laatjes open, kijkt in bakjes en komt van alles tegen, behalve een normale pleister. Ik houd ondertussen zelf een gaasje op de bloedende plek.

 “Heb je thuis pleisters? “ vraagt hij. “Ja hoor, zal ik ze even gaan halen?” grapt mijn man. De chirurg doet naar eigen zeggen ‘crea bea’ met een gaasje en een transparante plakker en geeft de instructie tweemaal daags te spoelen en er thuis een normale pleister op te plakken. Als het morgen niet beter voelt, moet ik bellen en naar hem vragen. Als ze ‘Nee’ zeggen, moet ik ‘Ja’ zeggen, instrueert hij.

We gaat er maar van uit dat het  niet nodig is. Het lijkt nu al beter te voelen. Ja, het doet pijn omdat hij net in mijn wond heeft zitten 'poeren', maar het voelt nu als een normale wond en niet meer als een ontstoken wond. Hopelijk blijft dat zo!


----
Naschrift.
Bovenstaande heb ik onder meer geschreven omdat het voor aankomend nierdonoren van belang kan zijn. Dit is maar een hele kleine en onschuldige complicatie, die gemakkelijk verholpen kan worden, en niets vergeleken met wat nierpatiënten zoal doormaken, maar het laat wel zien dat er zoiets kán gebeuren. Bovendien heb ik mij ernstig vermaakt vanwege de persoonlijkheid van zowel mijn huisarts als de vaatchirurg. Ik kan gewoon zoveel plezier hebben om dit soort situaties. Het lijkt ook wel of ik dat aantrek. Of misschien zie ik gewoon graag de humor in het alledaagse.

Ik weet echter dat lezers zich ook zullen afvragen hoe het met de ontvanger gaat en het is ook raar om daar niets over te zeggen.. Het gaat goed met de nier, die ligt er netjes bij en doet wat 'ie moet doen. Waarschijnlijk door allerlei bijwerkingen van de verschillende medicijnen die de ontvanger moet innemen, voelt hij zich echter niet zo lekker en heeft hij weinig energie. Zoals het er nu naar uitziet, een kwestie van geduld.