30 september 2007

godjes lasteren

Je mag in Nederland geen laster plegen. Dat wil zeggen, je mag iemand niet in het openbaar van feiten beschuldigen waarvan je weet dat ze niet waar zijn. Als je niet weet of het waar is, heet het smaad. Dat mag ook niet.
Godslastering betreft het kwaadspreken van god of van aan de goden gewijde zaken, en is ook verboden. Er bestaat geen god, noch een van de andere opperwezens die in de historie door diverse groeperingen zijn aanbeden, en van iemand die niet bestaat kun je geen kwaad spreken, dus in die zin kun je in feite nooit aan godslastering doen. Op zich is het uitdragen van een willekeurige godsdienst al laster. Je beschuldigt namelijk iemand, in deze het willekeurige, niet bestaande godje, van feiten waarvan je weet dat ze niet waar zijn (want wie niet bestaat, kan ook niks gedaan hebben). Als je een oprecht gelovige ben, zou ik willen volstaan met smaad, maar je zit in elk geval fout. Vaak worden ook nog hele grove feiten aan deze godheden geweten. Overstromingen, vulkaanuitbarstingen, uitbraak van ziektes. Noem dat maar eens geen kwaadspreken, je zal het maar in je schoenen geschoven krijgen! Als ik het desbetreffende godje was, zou ik mijn eigen gelovigen aanklagen wegens smaad. Maar een geluk bij een ongeluk is dan weer dat wie niet bestaat, ook niemand kan aanklagen.
Enfin, goden kun je dus niet beledigen, echter wel de mensen die zo dom zijn om erin te geloven. En ik vrees dat ik dat hierbij heb gedaan, en ik ben nog niet klaar. Het is echter niet bedoeld om te beledigen, maar om mijn eigen standpunt te uiten. Noem het als je wilt, mijn geloof. En ik heb tenslotte ook recht van godsdienstvrijheid. Ik mag mijn (non)geloof belijden, uiten en zelfs onderwijzen.

We vinden het in Nederland massaal schattig dat hele legers kinderen rond 5 december goedgelovig onder de schoorsteen zingen, en spelen met zijn allen, inclusief de media, mee met deze jaarlijks terugkerende happening. In mijn ogen is deze leugen in geen enkel opzicht anders dan die van andere geloven. En dan heb ik het over alle geloven, dus christendom, jodendom, islam, scientology, boedhisme, hindoeisme, diverse “sektes” (wie bepaalt eigenlijk dat iemand zijn geloof een sekte is?), en het zogenaamde bijgeloof (bijgelovig zijn wordt doorgaans als onnozel beschouwd, echter in mijn ogen is “bij”geloof niet meer of minder irreëel dan andere geloven).
Religie is zeker zinvol. Uit naam van religie is er veel liefdadigheid, al is het maar om zelf goed terecht te komen. De beweegredenen van dit goed doen zijn niet zo belangrijk, als er maar mensen mee geholpen zijn. Ook geeft het mensen steun in slechte tijden. Je voelt je niet alleen als je met een flink aantal mensen tegelijk in een bepaald religieus gebouw zingt, bidt, of mediteert ten behoeve van jouw opperwezentje. Het helpt dingen te verklaren die we niet begrijpen, zodat je niet zo hoeft te blijven dubben. Het zorgt ervoor dat mensen goed willen doen in dit leven, om in een volgend leven in welke vorm dan ook, beter voor de dag te komen. Het blijft een egoïstische aangelegenheid, maar wederom, de beweegredenen zijn minder van belang als het ervoor zorgt dat mensen zich redelijk netjes en aardig ten opzichte van elkaar blijven gedragen.
Echter, religie heeft ook heel veel ellende te weeg gebracht. De meeste religies zijn niet bijzonder tolerant. Vooral religies met maar één opperwezen, zijn meestal geen aanhangers van de stelling “hoe meer zielen hoe meer vreugd”. Althans, niet waar het godjes betreft. Een beetje god, duldt geen andere godjes naast zich. Ik ga nu niet alle heilige oorlogen opnoemen, maar het lijkt me duidelijk dat uit naam van godjes aardig wat leed is geleden. Wat dat betreft waren de Romeinen toleranter, zij vonden het prima dat andere volkeren andere goden hadden. The more the merrier. Ze wisselden ze uit, en aanbaden gewoon allemaal hun eigen godjes. Alleen aan christenen hadden ze een broertje dood, want die waren zo irritant om te beweren dat hun godje het enige echte godje was. Zij wilden de Romeinse goden niet accepteren, en daarom werd het christendom destijds verboden.
Naast deze macroellende, is er ook veel microellende. Priesters die niet mogen trouwen, bijvoorbeeld. Uiteindelijk hun eigen keus, maar wel erg hardvochtig. Nog vervelender is het seksueel misbruik dat soms door een aantal van deze mannen gepleegd wordt. Sowieso schijnt seks en religie zo nu en dan met elkaar verweven te moeten worden, denkend aan allerlei nare verhalen over geestelijk leiders. Ach ja, ook geestelijk leiders zijn mensen, en waar mensen zijn is seks. Die behoefte is aardig dwangmatig te noemen. Scheve machtsverhoudingen gecombineerd met afwijkende seksuele voorkeuren leiden dan helaas soms tot nare uitwassen.
Heb ik het nog niet had over kledingstukken die bij religies horen. Hoofddoeken, burka’s, keppeltjes en tulbanden bijvoorbeeld. Een hoofddoek wordt soms als onderdrukking van vrouwen gezien, soms zelfs als emancipatie van vrouwen, maar ik heb nog nooit iemand gehoord die problemen maakte over het keppeltje voor joodse mannen. Dat vrouwen in de Islam hun haar “moeten” bedekken en mannen in het Joodse geloof hun hoofd, is in essentie toch niet zo verschillend? Toegegeven, een burka neemt wel erg veel van het zicht weg en maakt interactie vrijwel onmogelijk, maar een hoofddoek is toch niet zo’n punt? Nog handig tegen hoofdluis ook. Alle kinderen voortaan een hoofddoek in de klas! Is het niet veeleer ons eigen vooroordeel tegen vrouwen, dat ze niet voor zichzelf op kunnen komen, dat er wel bezwaar wordt gemaakt tegen hoofddoekjes, maar niet tegen keppeltjes?
Hoe dan ook, alle godjes op een stokje, het is natuurlijk allemaal onzin. De mens heeft behoefte om ergens in te geloven, en toegegeven, het is soms best lastig om dat niet te doen. Want dat betekent dat het leven an sich gewoon geen zin heeft, maar je het zelf zin moet geven. Dat er geen leven na dit leven is, maar dat je het jezelf gewoon in dit leven zo goed mogelijk naar de zin moet maken. Dat je niet reïncarneert, naar de hemel gaat, of als geest blijft ronddwalen, maar dat je geest gewoon afsterft zodra het lichaam ophoudt energie te leveren aan je hersenen en het niet langer zijn werk kan doen. En dat is natuurlijk een niet zo mooi vooruitzicht, voor de zo met zichzelf ingenomen mens die het dan nog wel kan verkroppen dat zijn lichaam vergaat, maar die zijn geest toch wel graag behouden wil wanen. Het betekent dat je niet kan volstaan met de aanname dat iets het werk van god is, maar dat je zelf moet nadenken en wetenschap moet beoefenen om het hoe en waarom van dingen te achterhalen. Vooralsnog zijn er nog genoeg dingen op de wereld die we niet kunnen verklaren, maar dat is voor mij geen reden om de een of andere religie aan te hangen. Gelukkig kunnen we nog niet alles tot in de puntjes verklaren! Anders zaten er tenslotte heel wat wetenschappers zonder werk.
Het leven is zo’n mooie kringloop, waar alles zijn plekje heeft. Waarom moet je dan verder nog ergens in geloven? De een zijn dood is altijd een ander zijn brood, en dat lijkt me op zich zinvol genoeg. Waar wij dood gaan en begraven liggen, hebben de kleine miljoenpootjes en pissebedjes weer wat te eten. Zij maken van onze overblijfselen vruchtbare grond en daarop kunnen dan weer allerlei plantjes goed groeien. Plantjes die dan weer gegeten worden door onszelf, of door dieren die dan weer door ons opgegeten kunnen worden. Had mijn juf van de derde klas toch nog een beetje gelijk, toen ze zei dat wij eigenlijk onze voorouders opaten.

23 september 2007

Je moet het dak repareren als het STUK is

Balkenende beweert dat je het dak moet repareren als de zon schijnt. Naar mijn bescheiden mening moet je een dak repareren als het stuk is. Niet eerder (een dak repareren dat niet stuk is, is tamelijk suf) maar ook vooral niet later. Als je wacht met het repareren van je kapotte dak totdat de zon weer schijnt is je inboedel door alle regen namelijk inmiddels aardig naar de Filistijnen.
Een dak repareren impliceert dat het dak stuk is. If it ain’t broken, don’t fix it. Maar is het dak wel stuk? Het gaat beter met de economie, en toch wordt er bezuinigd. Klinkt als een dak waar niks mis mee is, maar waar we voor de zekerheid dubbele dakbedekking op plaatsen. Iedereen gaat er een beetje op achteruit, zegt het kabinet, sparen voor later. Ze gaan er zorg voor dragen dat iedereen het economisch een beetje slechter heeft. Wie het slechter heeft dan voorheen gaat minder uitgeven dan voorheen, en in een economie waar minder uitgegeven wordt, wordt minder winst gemaakt, minder geïnvesteerd, minder vooruitgang geboekt. Wat is daar precies de winst van? Mensen hebben geen geld over om te sparen, dus kan er minder geïnvesteerd worden. Behalve dan door de overheid, want die heeft meer geld. Dat geld kunnen ze dan gebruiken om over een paar jaar, als de verkiezingen weer voor de deur staan, de mensen die ze het nu moeilijk hebben gemaakt een extraatje te geven met de woorden:”Goed he, dat we toen voor jullie gespaard hebben”.
Maar was dat rollende geld nu niet net wat een economie draaiende houdt? Dat hebben ze mij tenminste op de middelbare school geleerd, maar ja, ik zal het dan wel fout hebben. Ik heb er niet op gestudeerd. Balkenende ook niet trouwens, hij studeerde geschiedenis en Nederlands recht. Wouter Bos, minister van financiën dan weer wel.
Tussen twee haakjes, ik heb geen problemen met maatregelen die het milieu ten goede komen. Vliegen deed ik toch al niet, en autorijden… Ik schrik me iedere keer het leplazarus als ik ga tanken, maar als dat geld gebruikt wordt om het milieu daadwerkelijk te verbeteren, heb ik daar geen problemen mee. Deze 1 op 1 relatie bestaat echter helaas waarschijnlijk niet.
Hoe dan ook, een dak repareren als de zon schijnt is een laffe daad voor wie bang is nat te worden. Dat doe je alleen als het je eigen dak niet is. Ja, buurvrouw, ik vind het heel vervelend dat al uw meubeltjes wegrotten, ik wil u gerust helpen, maar even wachten tot het droog is. Echte stoere knapen en ferme meiden gaan het dak op tijdens de hoosbui en redden wat er te redden valt. En een dak dat niks mankeert, daar moet je niet op gaan lopen, daar wordt zo’n dak alleen maar lek van.

14 september 2007

Exhyvitionisme

Wat ruist daar in het struikgewas? Het is een exhyvitionist, dat is hetzelfde als een exhibitionist, alleen dan nog zonder slot op zijn dossierkast. (Vrij naar Toon Hermans).
Het Internet is genadeloos, iemand met een beetje een leven, wordt op het Internet genoemd. Google op jezelf, en je weet of je een leven hebt. Als ik op mezelf google, ontdek ik dat er gelukkig meer hondjes zijn die Fikkie heten, en dat je ook dingen kunt vinden die niets met mij van doen hebben. Leuk dat je iemand een beetje kunt natrekken, en zelf kan ik er ook niet zo mee zitten dat er allerlei gegevens over mij in het rondte dwarrelen. Toch is het ook wat angstaanjagend. Een beetje speurneus is er al vrij snel achter waar je werkt, wie je familie is, en wat je adres. Iemand die echt kwaad wil….
Desalniettemin weerhoudt dit de gemiddelde hyver er niet van zijn of haar hele hebben en houwen op een website te vermelden. Ondergetekende is daar allesbehalve onschuldig aan. Ik ben nog maar kort aan het hyven, maar absoluut een exhyvitionist. De definitie van exhyvitionist is dan zoiets als: iemand die onder zijn werkelijke naam, zijn verleden en heden op zijn/haar Hyves vermeldt en hierbij niet of nauwelijks restricties toepast zodat de gegevens voor iedere hyver (lees: in theorie dus iedereen) te lezen zijn. Je kunt vinden wie mijn vrienden zijn, mijn familie, wat mijn werk, mijn hobbies, mijn gedachtenspinsels, mijn hoofd zelfs mijn inkomen zou je kunnen natrekken als je een beetje op de hoogte bent van de onderwijscao’s. Nog net niet mijn (cliché) pincode. En ik vind het wel lekker. Ik heb graag aandacht, dus laat ik me fijn in het openbaar gaan. Alles gaat uit. Ik kraam wat onzin uit, en er zijn wellicht nog mensen die het lezen ook. Zoals een exhibitionist voor het raam van zijn/haar appartement zijn/haar kleren uittrekt, in de hoop, maar zonder de wetenschap, dat iemand hem dan wel haar vanuit het tegenoverstaande flatgebouw begluurt, zo deponeer ik mijn “diepste” gedachtes in de bodemloze put die Internet heet, en in het bijzonder Hyves. Wie het leest weet ik niet, en ik heb ook geenszins de garantie dat iemand het leest, maar de mogelijkheid dat het gebeurt is voldoende om mij te bewegen mijn zielenroerselen aan het toetsenbord toe te vertrouwen. En jij leest het nu toch. Ik doe het voor jou. Misschien wel alleen voor jou. Ben jij er ook één? Laat hier dan je hyveslinkje achter, kan ik ook eens naar jou gluren.

Exhyvitionisme

Wat ruist daar in het struikgewas? Het is een exhyvitionist, dat is hetzelfde als een exhibitionist, alleen dan nog zonder slot op zijn dossierkast. (Vrij naar Toon Hermans).
Het Internet is genadeloos, iemand met een beetje een leven, wordt op het Internet genoemd. Google op jezelf, en je weet of je een leven hebt. Als ik op mezelf google, ontdek ik dat er gelukkig meer hondjes zijn die Fikkie heten, en dat je ook dingen kunt vinden die niets met mij van doen hebben. Leuk dat je iemand een beetje kunt natrekken, en zelf kan ik er ook niet zo mee zitten dat er allerlei gegevens over mij in het rondte dwarrelen. Toch is het ook wat angstaanjagend. Een beetje speurneus is er al vrij snel achter waar je werkt, wie je familie is, en wat je adres. Iemand die echt kwaad wil….
Desalniettemin weerhoudt dit de gemiddelde hyver er niet van zijn of haar hele hebben en houwen op een website te vermelden. Ondergetekende is daar allesbehalve onschuldig aan. Ik ben nog maar kort aan het hyven, maar absoluut een exhyvitionist. De definitie van exhyvitionist is dan zoiets als: iemand die onder zijn werkelijke naam, zijn verleden en heden op zijn/haar Hyves vermeldt en hierbij niet of nauwelijks restricties toepast zodat de gegevens voor iedere hyver (lees: in theorie dus iedereen) te lezen zijn. Je kunt vinden wie mijn vrienden zijn, mijn familie, wat mijn werk, mijn hobbies, mijn gedachtenspinsels, mijn hoofd zelfs mijn inkomen zou je kunnen natrekken als je een beetje op de hoogte bent van de onderwijscao’s. Nog net niet mijn (cliché) pincode. En ik vind het wel lekker. Ik heb graag aandacht, dus laat ik me fijn in het openbaar gaan. Alles gaat uit. Ik kraam wat onzin uit, en er zijn wellicht nog mensen die het lezen ook. Zoals een exhibitionist voor het raam van zijn/haar appartement zijn/haar kleren uittrekt, in de hoop, maar zonder de wetenschap, dat iemand hem dan wel haar vanuit het tegenoverstaande flatgebouw begluurt, zo deponeer ik mijn “diepste” gedachtes in de bodemloze put die Internet heet, en in het bijzonder Hyves. Wie het leest weet ik niet, en ik heb ook geenszins de garantie dat iemand het leest, maar de mogelijkheid dat het gebeurt is voldoende om mij te bewegen mijn zielenroerselen aan het toetsenbord toe te vertrouwen. En jij leest het nu toch. Ik doe het voor jou. Misschien wel alleen voor jou. Ben jij er ook één? Laat hier dan je hyveslinkje achter, kan ik ook eens naar jou gluren.