03 september 2011

Het Gesprek

Altijd heb ik mij heilig voorgenomen mijn kinderen niet voor te liegen. Van mij zouden ze niet tot in lengte van dagen horen dat het een ‘hulpsinterklaas’ is, als ze ontdekken dat de Sint van school er anders uit ziet dan ‘die van de TV’. Ik zou simpelweg “Nee” antwoordden, op de vraag:”Mam, bestaat Sinterklaas?”. Geen bedrog, geen gejok. Geen kinderen die teleurgesteld zijn in paps en mams en voor de rest van hun jeugd twijfelen aan de geloofwaardigheid van hun ouders.

Het advies luidt doorgaans, dat je het je kind zelf moet laten ontdekken. Waar die wijsheid op gebaseerd is, is mij niet geheel duidelijk, maar ik heb flink mijn best gedaan. Prikkelende vragen gesteld: ”Hoe kan Sinterklaas nu bij al die kinderen tegelijk cadeautjes brengen?”. Pakpapier met zwarte pietjes erop laten slingeren, schoencadeautjes oningepakt in de kast bewaren op een plek die gewoon openlijk toegankelijk is…Maar de definitieve vraag kwam niet.

Nu is onze oudste natuurlijk ook pas 7 jaar. Zeven en een half jaar, om precies te zijn. Niet bizar oud om nog heilig in Sint te geloven. Toch viel het me eerlijk gezegd een beetje van haar tegen.
Zelf was ik 5 jaar toen ik vroeg of Sinterklaas echt bestond en ik eenvoudig te horen kreeg hoe het zat. Blijkbaar waren de dagelijkse verkleedpartijtjes als Sint en Piet in mijn klas, voldoende aanleiding om te bedenken dat wat wij konden, de grote mensen vast beter konden. Ik ontpopte mij daarna (maar vast ook wel daarvoor) als een ongetwijfeld bijzonder irritante betweter en wees mijn klasgenootjes er op dat “Sinterklaas Kapoentje” een veel te hebberig liedje is en “Zie ginds komt de stoomboot” een acceptabeler alternatief.
Van mijn dochter had ik minstens de zelfde scherpheid van geest verwacht. En gehoopt wat wankelingen in haar geloof te zien. Maar niets van dat alles. Het kon natuurlijk zijn dat ze veel slimmer is dan ik en gewoon stilzwijgend van haar geloof is gevallen. Echter, ook dat bleek vanavond niet het geval te zijn geweest.

Maandag moet ze weer naar school. Ze zit dan in groep 5. In een nieuwe klas, met maar een paar kinderen die ze kent, waarin ze waarschijnlijk de jongste is. De pepernoten liggen sinds gisteren al weer in de winkel en voor dat we het weten starten op de televisie de eerste Sinterklaasprogramma’s. Kortom, de Sinterklaasspanning begint vrij snel na de start van het schooljaar. Nu wil het geval dat in groep 5 op de school van mijn dochter, Sinterklaas geen cadeautjes meer komt brengen maar de kinderen voor elkaar cadeautjes verzorgen verpakt in een surprise. En als voormalig juf van groep 5 weet ik dat het toch wel verdomde handig is, als je als kind dan weet hoe het zit. Als je dat namelijk niet weet is de kans vrij groot dat dit je wordt uitgelegd door je klasgenootjes. Het lijkt mij bijzonder vervelend om als een van de laatste kinderen in je klas erachter te komen dat het hele land je collectief in de maling heeft genomen. Deze mogelijke vernedering wilde ik ons meisje, dat toch al het guppie van de klas zal zijn, besparen.

Enfin, ik heb het haar dus vanavond na het voorlezen van het dagelijkse verhaaltje, verteld.
“Ik ga je een groot geheim vertellen. Een geheim dat alle grote mensen en grote kinderen in Nederland kennen en ze niet aan de kleine kinderen vertellen. Jij mag het dus ook niet aan kleine kinderen vertellen, zoals je zusje. Het is een geheim, dat je misschien wel niet zo heel leuk zult vinden.”
Ze kijkt me aan en vindt het wel spannend. Ze lijkt zich geen zorgen te maken. Het klinkt alsof ze in een complot wordt opgenomen, en zo is het feitelijk ook. Ik weet even niet hoe ik verder moet gaan en dat zeg ik haar. Ik vraag haar of ze al een idee heeft waar het over gaat, ze zegt van niet.
“Die cadeautjes, die je van Sinterklaas krijgt. Van wie krijg je die denk je?”
“Van Sinterklaas dus”. Een zuiver logisch antwoord gezien mijn vraagstelling.
“Hm….en hoe denk je dan dat Sinterklaas bij al die kinderen in Nederland tegelijk cadeautjes kan brengen?”
Daar heeft ze zichtbaar over nagedacht:
“Sinterklaas heeft sleutels van alle huizen, en hij heeft heel veel Pieten en die brengen alle cadeautjes rond over de HELE wereld.”
Zo komen we er blijkbaar niet. Ik leg het dan maar gewoon uit. Dat papa en mama al die cadeautjes kopen, dat Sint Nicolaas een mijnheer is geweest in een ver verleden die geld gaf aan de armen. Dat we dat nog steeds vieren, door elkaar cadeautjes te geven. Ze is niet vreselijk geschokt maar ik zie langzaam wat vraagtekens ontstaan en voorzichtige twintig centstukken (bij gebrek aan kwartjes) vallen.

“Dat is toch zonde van al dat geld! Als jullie al die cadeautjes voor ons hebben gekocht.” Verder vraagt ze zich af of wij dan arm zijn, aangezien Sint Nicolaas alleen aan arme mensen geld gaf. Natuurlijk zeg ik dat wij niet arm zijn. Waarop zij stelt dat ik vanmiddag nog gezegd heb (nadat we tassen vol nieuwe kleren voor haar hadden gekocht,) dat ze me blut had gekocht!
Zo volgen er nog wat vragen. Wie schrijft zo mooi die briefjes in haar schoen (Papa kan heel mooi schrijven). Hoe doen we dat dan met pakjesavond? (Papa doet net alsof hij naar de wc moet) Waarom zaten de cadeautjes in een vuilniszak als de vergeetpiet niet echt de sintzakken was vergeten? (Die waren we kwijtgeraakt bij de verhuizing) Waar verstoppen jullie dan de cadeautjes? (Ja, dat houden we even voor onszelf).

Graag zou ik mijn verhaal hebben onderbouwd met leuke onderzoeksresultaatjes, maar ik heb gemerkt dat er zeer weinig onderzoek is gedaan naar het geloof in mythische figuren in het algemeen, en al helemaal niet naar Sinterklaas. Geen onderzoeker die de doelgroep ook wil gaan enquêteren, natuurlijk. “Geloof jij in Sinterklaas?”. Ik zie de boze moeders al achter de betreffende promovendus aanrennen. Niemand die de verantwoordelijkheid wil nemen voor het van het geloof af brengen van massa’s jonge proefpersoontjes. Je zou niet alleen de boze moeders, maar vrijwel de hele samenleving tegenover je krijgen. Miljoenen mensen spelen tenslotte jaarlijks mee in het Grote Sinterklaascomplot.
Het Grote Sinterklaascomplot, waar mijn dochter nu ook deel van uit maakt.

1 opmerking:

ben zei

Leuk verhaal. Herkenbaar ook. Ik vroeg aan mijn moeder - nu zowat 35 jaar geleden hoe het toch kon dat de sint op één nacht tijd alle kindjes van de hele wereld met cadeaus kon bevoorraden. Voor mezelf was ik al tot de conclusie gekomen dat zulks gewoon niet kon. Ik vroeg mijn moeder om bevestiging van mijn vermoeden. Zij vertelde mij zonder veel omhaal hoe het zat. Ontgoocheld was ik niet herinnering ik me. Het was eerder een opluchting...