14 november 2020

It takes a society to transplant a kidney


Dat ik mijn nier ga doneren, is mooi voor de ontvanger en misschien ‘nobel’ van mij, maar er zijn wel véél meer mensen bij betrokken dan alleen wij twee. Dat is iets wat ik mij steeds meer realiseer.

Allereerst de artsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en alle andere medewerkers van het ziekenhuis, die betrokken zijn bij dit hele traject. Ik geef misschien een nier, maar ik hoefde er alleen maar voor in een potje te plassen en een beetje bloed te laten prikken. Straks hebben zij de verantwoordelijkheid om bij mij een nier uit mijn lijf te lepelen, en vervolgens bij de ontvanger er in. Knippen en plakken. Dat vind ik het echte werk. Het vereist kennis en kunde, toewijding,  en zorgvuldigheid. 

Op de tweede plaats, maar voor mij op de eerste plaats, mijn eigen man en kinderen. Het belangrijkst is dat ze mij steunen en achter de beslissing staan. Zonder hun liefde en steun zou het niet kunnen. Maar ook praktisch vraagt het van hen het een en ander. Ik zal na de operatie tenslotte toch een poosje geen dingen mogen tillen en het rustig aan moeten doen.
    We hebben een heerlijk, maar ook best bijzonder gezin. Onze jongste (13) is een vrolijke meid, die heel graag (heel hard) zingt. Ze is verstandelijk beperkt en functioneert, afhankelijk van waar het over gaat, als een 2 tot 4 jarige. Eigenlijk heeft ze de hele dag bij alles wat ze doet ondersteuning nodig: naar de wc- gaan, aan- en uitkleden, tandenpoetsen. Ze speelt nooit alleen buiten, ze kan niet zelfstandig ergens naar toe, je kunt haar niet alleen thuis laten. Dat is niet erg, en als ouder groei je er in mee (de peutertijd is hier gewoon nooit overgegaan), maar normaal doen we dat samen en straks moet mijn man dat een tijd alleen zien te regelen.
    Gelukkig is daar ook mijn lieve oudste dochter (16) die hopelijk straks hier en daar wel een handje wil uitsteken. Ze is in elk geval stapelgek op haar zus (die niet altijd lief voor haar is)  en past regelmatig op haar. Dat zal straks vast nog ietsje vaker gebeuren. En verder mag ze ook best kopjes thee met me drinken en tegen me aan kletsen, zolang ik nog niet zoveel kan doen. Dat lijkt me heel fijn.

Dan is er nog de club mensen en de organisatie, waar ik ook de ontvanger van ken. Zij maken dit proces van twee kanten mee en hun steun gaat zeker ook na de operatie voor ons allebei belangrijk zijn. Voor hen is het ook best een rare en spannende tijd. Er zijn tenslotte twee mensen van de groep een tijd afwezig waarbij onduidelijk is hoe lang dit precies gaat duren. Zeker voor wat betreft de ontvanger is het niet vanzelfsprekend dat alles zo soepel gaat als voorheen[1]. De afwezigheid wordt vast wel opgelost en opgevangen, maar het begrip en medewerking van alle groepsleden is hierbij onmisbaar. 

Ook mijn werk is voor mij een belangrijke rader in het geheel.  Ik  krijg louter positieve reacties van mijn collega’s en leidinggevende en hoe je het ook wendt of keert, het is fijn dat mensen vinden dat je iets moois gaat doen. Ze realiseren zich echter niet, dat ze hier zelf aan bijdragen. Mijn collega’s zetten zich in om mij straks te vervangen, en dat geeft heel veel rust in mijn hoofd. Leuk dat ik mijn nier besluit weg te geven, maar mijn werk en studenten zijn voor mij belangrijk. Het onderwijs moet door en het nakijkwerk stapelt zich op. Uiteindelijk moet er gewoon iemand zijn die dat gaat overnemen. Het is een hele geruststelling dat iemand dit regelt en dat ik het straks los mag laten (al is dat niet mijn sterkste punt).

Verder van (letterlijk) mijn bed, staat bijvoorbeeld de overheid die wetgeving heeft gemaakt waardoor de weg vrij gemaakt wordt voor nierdonatie bij leven, die ervoor zorgt dat de donor maar óók de werkgevers er financieel niet op achteruit gaan.
    Andere organisaties die op afstand van belang zijn, zijn de nierstichting en vergelijkbare instanties. Zij zorgen voor de informatie die nodig is om een keuze als dit te maken, hebben ongetwijfeld gelobbyd voor de bestaande regelingen en bieden een platform voor het stellen van vragen en het delen van ervaringen.

Tot slot, wil ik het gezin van de ontvanger noemen. Vooral zij krijgen te maken met een ouder die voorlopig even beperkt beschikbaar is. Ook dit is een bijzonder gezin, met mooie mensen. De andere ouder zal dubbel zoveel werk hebben aan het gezin en daarnaast ook een partner hebben die verzorging en aandacht nodig heeft. Ook zij zullen vast steun krijgen van hun naaste omgeving, familie, vrienden en collega’s, die daardoor allemaal stuk voor stuk bijdragen aan een straks hopelijk geslaagde transplantatie. 

Dus ik kan maar een ding concluderen: It does not take just a village, but an entire society, to transplant a kidney.

[1] Op dit moment dialyseert de ontvanger niet. Dat is de beste toestand voor een niertransplantatie maar ergens ook een lastige, want de nierpatiënt merkt ng niet zoveel van de achteruitgang van de nieren. Dat betekent dat de situatie van ná de donatie, soms tegen kan vallen. Er moeten medicijnen geslikt worden tegen afstoting en de patiënt kan zich vermoeider voelen dan daarvoor.  

Geen opmerkingen: