20 juli 2007

Dag Rebbel

Ach, wat was 'ie lief. En een beetje raar. Ik kreeg 'm toen 'ie 6 weken was. Te vroeg, maar zo'n kweker die katten houdt, kijkt niet op een paar weekjes. Hij lag 's nachts in mijn bed op mijn kussen, verwart in mijn haar. En ik ben een keer bijna bovenop hem gaan zitten, omdat 'ie tussen het kussen en de leuning van mijn slaapbank was gezakt. Hij was heel speels, op het agressieve af. Ik had maar één kamertje, dus hij speelde terwijl ik sliep. En daarom wilde hij nog weleens uitstekende tenen aanvallen. Een keer heeft hij zelfs een moordaanslag op mij gepleegd, door een plant die op een plank boven mijn bed stond stukje bij beetje met pot en al naar voren te duwen, totdat het ding bovenop mijn buik viel. Had 'ie niet gewoon de knuffels die ernaast stonden van de plank af kunnen duwen? Hij speelde met de andere katten van het huis, was zelfs niet bang voor de hond van een van mijn huisgenoten, maar is psychisch beschadigd door de renovering van mijn eenheid. Een paar maanden een groene waas voor de ogen, met bijbehorende bouwvakkers die veel te vroeg over het balkon banjeren en het aldaar ontbreken van tussenschotten is hem teveel geworden. Helemaal goed is het nooit meer gekomen. Na Uilenstede verhuisden we naar een flat, en daar ging het eigenlijk nog jaren goed. Oké, hij viel mensen aan. Maar ja, wie gaat er nou met blote kuiten door het huis lopen? Of blote armen? Dat ging niet. Daar vloog Rebbel op af en zette hij zijn tanden in. Het hele huis rende hij door, waarbij hij zijn nagels scherpte aan de bank en zo nu en dan onderweg schampte hij langs je been of arm of hoofd. En Freek bleek eigenlijk, nu hij dag in dag uit met het beest te maken had, toch wel erg allergisch te zijn voor katten. Maar ja, wie wil er nu zo'n rare kat in huis hebben? En het asiel is ook wel erg zielig. In de vakanties hadden wij na een paar keer erg veel moeite om nog oppas voor onze killerkat te vinden. Uit compassie voor ons, deed mijn moeder dat nog wel, maar dan moest mijn vader wel mee en werd de handtas angstvallig als schild gebruikt. Over een wapen ter verdediging heb ik ze nooit gehoord, maar ik verdenk ze van het hanteren van de plantenspuit. Ook mijn zus heeft meermalen opgepast. Een echte dierenliefhebber met thuis een hele dierentuin varierend van cavia's tot enorme herdershonden, en ja, ook katten. Maar zelfs zij was een beetje bang voor ons oogappeltje.
Toen kwamen er kindertjes. Doodsangsten heb ik uitgestaan dat hij mijn meisje iets aan zou doen. Maar hij heeft haar nooit met een nageltje aangeraakt. Hij heeft haar een keer besnuffeld, en dat was het. Geen enkele keer ging het fout. Sterker nog, hij werd rustiger en viel zelfs ons wat minder vaak aan.
Hij was wel ziek, inmiddels. Erg veel last van blaasgruis. En ondanks het dieetvoer dat hij kreeg heeft hij toch 3 keer vrijwel op knappen gestaan, en waren we er nog net op tijd bij om hem te laten helpen bij de dierenarts. Uiteindelijk heeft ze hem "geholpen" op de meest extreme manier. Volledige castratie, voortaan ging onze Rebbel als Rebbelientje door het leven. Niets meer wees op zijn voormalige leven als jeweetwelkater. Hij was nu gewoon poes. Pardon, zij was nu gewoon poes. Of deze abrupte sekseverandering er toe geleid heeft dat hij wat zachtaardiger werd, of dat het de leeftijd is geweest weet ik niet, maar in elk geval viel hij ons steeds minder aan en was hij voor Sterre zelfs lief. Zolang wij maar thuis bleven, want zodra wij op vakantie waren veranderde ons lieve knuffelkatje in een waar monster. Aldus de oppas. Uiteindelijk verhuisden we naar Hoofddorp, en dat ging hem niet in de koude kleren zitten. Zo'n verhuizing is geen kattenpis! Hij heeft dagen niet gegeten, en vermagerde ontzettend. Uiteindelijk belande ik met een uitgedroogde kat bij de dierenarts waar hij een infuus kreeg. Toen ik zwanger was van Lieve, deed hij ineens erg vreemd en dacht ik aan een hersenbloeding, maar dat bleek een te snel werkende schildklier te zijn. Dit verklaarde volgens de dierenarts zijn hele gedrag: het aanvallen, veel eten, veel drinken, dunne poep tot en met de plasjes in huis. Nou, ik denk dat ze de verkeerde kant hebben verwijderd want het hielp geen zier. Nouja, hij was niet meer op sterven na dood, maar hij at ons nog steeds arm, en poepte en plaste in huis alsof het een lieve lust was. Freek was nog steeds allergisch, en met het oog op de nieuwe baby was ik weer op zoek naar een vervangend tehuis. Daar zou hij het vast ook beter krijgen dan bij ons. Vaker een schone bak, in plaats van een keer per week (en soms weleens vergeten...), vaker geknuffeld worden (want als ik hem ging knuffelen, zat ik ook onder de haren, wat weer lastig was voor Freek). Toen Lieve geboren werd, leek het erop dat ook zij niet zo goed tegen kattenharen kan. Je kunt zo vroeg niets over allergieen zeggen, aldus de doktoren, maar ze vertoonde wat pukkeltjes, telkens als ik haar bij ons op de bank legde (waar de kat ook op lag). Extra stevig op zoek naar een vervangend tehuis dus. Herma wilde wel, maar dat ging niet omdat zij blind is en het wat lastig is als de poes dan niet zindelijk is. Sjonanna wilde wel, maar was bang dat hij snel dood zou gaan en zij een trauma op zou lopen. Wim en Trijn wilde niet, want de poes maakte teveel troep. Irma wilde niet, want ze had al twee honden. Het Internet wilde niet. Het asiel was zielig, kortom de poes bleef hier. Tot twee dagen geleden.
Ik deed de poes, in verband met het steeds in huis plassen, 's nachts naar buiten. Dat vond 'ie niet leuk, maar ja, zoveel poezen zijn buiten. Onze Rebbel bleef altijd in onze eigen tuin. Hij was te schijterig om verder te kijken. Het was zielig, want hij kwam 's ochtends onder dezelfde struik vandaan waar hij 's avonds was gekropen. Maar het was ook zielig dat mijn huis steeds meer naar de kattenpis stonk, de planken in mijn huiskamer krom trokken van het vocht en de vliegen binnen in grotere getalen aanwezig waren dan buiten. Ik had nog steeds plannen om hem elders te plaatsen. In Uithoorn was een kattenopvang voor katten die nergens anders meer geplaatst konden worden, voor zwerfkatten. Misschien had ik 'm daar wel kunnen plaatsen. Ik wilde gewoon betalen. Maar ik wachtte tot na de vakantie, omdat ze nu wel vol zou zitten. Maar nu hoeft het niet meer. Toen ik, inmiddels eergisteren, 's ochtends de deur open deed en de poes riep, kwam hij niet. Zijn voerbakje was al gevuld, zijn water stond klaar, de kattenbak vers schoongemaakt. Maar hij kwam niet. Een rondje door de wijk leverde niets op. Hij lag niet zielig tussen de struiken in mijn tuin, niet eens in de wildernis van mijn voortuin. Poes is weg. Heeft hij al zijn moed bij elkaar geraapt en heeft hij een beter tehuis gezocht? Durfde hij toch de tuin uit, en is hij verdwaald, of platgereden? Dacht hij tussen het riet te kruipen en is hij daarbij in de sloot gevallen en verdronken? Of was hij aan het einde van zijn negen levens en heeft hij, ergens verderop, een plekje uitgezocht om te sterven. Ik weet het niet, en ik zal het wellicht nooit weten. Poes is weg.
Dag Rebbel.

Geen opmerkingen: