
Ik heb op de basisschool leren schaken, van Dries. Mijn
favoriete meester aller tijden. Dat was eigenlijk zijn achternaam (Driessen),
maar voor ons was hij gewoon Dries. Dries was tegen kernraketten, Dries was
links, Dries was de meester van de vijfde klas en Dries was onze schaakleraar. Dries
heeft een enorme invloed op mij gehad. Dries was gewoon cool.
Ik was toen al niet zo goed in schaken. Ik heb mijn
pionnendiploma nog wel op een schaakclub gehaald, maar verder kwam ik niet. Ik
heb doorgaans een snelle leercurve in het begin, en dat bleek ook hier. In eerste instantie leerde ik sneller
dan de rest, maar daarna werd ik al rap ingehaald door blijkbaar grotere
talenten. Mijn leercurve boog af, en ik verloor mijn interesse. Dat was mijn
eerste ervaring met een stukje zelfkennis aangaande een behoefte aan snel
leren, snel succes, en weinig doorzettingsvermogen.
Zo nu en dan laait het schaakvirus echter weer een beetje
op. Zo heb ik als juf basisonderwijs in navolging van Dries ook schaakonderwijs
gegeven (als heuse krent zelfs een eigen magnetisch schaakbord in elkaar
geknutseld) en heb ik natuurlijk dochterlief schaken geleerd. Zo nu en dan spelen we een potje, en af en toe haal ik ook weer eens wat
boeken van de bibliotheek en leer wat bij.
Ook nu weer, ben ik aan het schaken. Via chess.com en facebook. Het leuke is, dat je gekoppeld wordt
aan mensen van je eigen niveau. Schaken met iemand die veel slechter of beter is, is namelijk
niet zo leuk.
Zo schaakte ik laatst via chess.com ook een potje tegen een
facebookbuddy, die stukken beter is dan ik (wedstrijdschaker, Elo rating tegen de 2000). Dan word ik
binnen een paar zetten van het bord geveegd en is er voor beide partijen weinig
aan. Overigens beschuldigde hij me er wel tot twee keer toe van, dat ik een
schaakcomputer zou gebruiken. Ik weet nog steeds niet of ik dat als compliment
of belediging moet opvatten. Compliment omdat ik blijkbaar dat potje beter schaakte dan hij verwachtte, of belediging omdat ik feitelijk twee keer van vals
spelen werd beschuldigd én hij blijkbaar bij voorbaat geen redelijke opening van mij verwachtte (ik leer heus wel eens wat bij). Ik neig natuurlijk
naar beledigd.
Maar terug naar chess.com. Je kunt er snelschaken, rustig
aan schaken waarbij je net als bij Wordfeud gewoon lekker een paar dagen kan
wachten met je volgende zet, en ook wat leuke schaakprobleempjes op je eigen
niveau oplossen. Hartstikke leuk, en ik word er ook nog een beetje beter van.
Zelfs zo leuk, dat ik er even over dacht, om misschien eens
op een schaakclub te gaan kijken. Met het idee dat het leuk zou kunnen zijn om te
schaken met “echte mensen”, wat bij te leren, nieuwe mensen te leren kennen, en
onder het genot van een glas gevuld met de een of andere alcoholische consumptie na te
praten.
Maar dan kom je als vrouw snel bedrogen uit. Niet dat ik
iets tegen gezelschappen heb waar vrouwen in de minderheid zijn. Integendeel,
anders was ik nooit aan een leuke man gekomen ;-). Maar helemaal geen vrouw,
geeft toch te denken. En dan heb ik het nog niet eens over het type man dat er
rond loopt. Want dat zou flauw zijn.
Op zoek naar schaakclubs in de buurt, ontdekte ik dat het clubs zijn met alleen maar mannen. Ik zocht verder naar clubs met meer vrouwen, eventueel wat verder weg, desnoods een schaakclub speciaal voor vrouwen... Het blijkt dat dit niet of nauwelijks bestaat en dat het best een langlopende
discussie is. Waarom schaken er minder vrouwen dan mannen? Waarom zijn ze
minder goed? Hoe krijgen we ze zover dat ze toch gaan schaken? En waarom lukt
dat niet?
Dat er heel weinig vrouwen schaken, is een feit. Dat er
dan ook minder goede vrouwen zijn, vergeleken met goede mannen, is voor een
deel al te verklaren puur op basis van deze enorme verschillen in aantallen. Natuurlijk
is het niet onmogelijk dat er tussen het schaarse aantal vrouwen een of meer
hele goede zitten, maar de kans is wel veel kleiner dan tussen een grotere
groep (zoals die van de mannen).
Extreme scores komen vaker voor in een grotere populatie. Dat is pure
statistiek.
Enfin, je bent psycholoog of niet, dus mijn interesse werd
ernstig gewekt toen ik tegen een artikel aanliep in de European Journal of
Social Psychology, waarin werd onderzocht of als vrouwen en mannen in principe
op een gelijkwaardig niveau schaken,
het uitmaakt of je ze vooraf confronteert met genderstereotypen en of ze tegen iemand
van de zelfde of de andere sekse schaken (Maass, D’Etole & Cadinu, 2008).
De vrouwelijke proefpersonen werden gematcht met mannen van ongeveer dezelfde
rating en ze schaakten tegen elkaar via het Internet. Ze speelden twee potjes
schaak tegen dezelfde persoon, maar ze dachten dat ze twee keer tegen een
verschillend persoon speelden. In de controle conditie werden geen uitspraken
over geslacht gedaan. Hier wonnen vrouwen ongeveer even vaak als mannen.
In de experimentele conditie, werd eerst gezegd dat uit
onderzoek was gebleken dat mannen over het algemeen beter schaken dan vrouwen
en dat in het huidige onderzoek getracht werd hier meer bewijs voor te vinden.
Vervolgens schaakten ze een potje tegen naar wat ze dachten iemand van
hetzelfde geslacht, en een keer tegen iemand van het andere geslacht. In
werkelijkheid schaakte elke vrouw twee keer tegen dezelfde man, namelijk de
persoon waarmee ze op basis van rating was gematcht (en andersom die man dus
twee keer tegen die vrouw).
Het bleek dat vrouwen significant slechter schaakten, als ze
dachten dat ze tegen een man speelden, dan als ze dachten dat ze tegen een
vrouw speelden. Tegen een man speelden ze ook meer gericht op het voorkomen
van verlies, dan gericht op winst en met minder agressieve intenties in
vergelijking met wanneer ze dachten tegen een vrouw te spelen.
Dat vrouwen minder goed schaken dan mannen, is dus deels te
verklaren uit aantallen, en daarnaast ook door heersende genderstereotypen.
Want in het werkelijke schaakwereldje, is het overgrote deel van de schakers,
stiekem ook gewoon van mening dat mannen beter schaken dan vrouwen (ook dit
bleek uit het onderzoek van Maass e.a, 2008). Dat is gemiddeld genomen ook wel waar, maar zegt natuurlijk niets
over het individuele geval. En zeker als je gematcht bent met iemand van gelijk
niveau, zou dat gender effect weg moeten vallen. Het is daarom zeker niet ondenkbaar
dat ook tijdens schaaktoernooien, waar vrouwen meestal tegen mannen zullen
schaken, vrouwen minder goed gaan schaken puur en alleen omdat ze bewust zijn
van het feit dat ze tegen een man spelen.
Overigens bevestigde dit onderzoek ook, dat vrouwen minder
goed zijn in één belangrijk aspect van schaken. Vrouwen waren namelijk minder
goed in het mentaal roteren. Dit komt overeen met het bekende feit dat vrouwen
minder goed zijn in ruimtelijke oriëntatie. In een schaakboek staan de witte
stukken altijd ‘onderaan’ bij het bespreken van bepaalde stellingen. In een echt
spel moet je als je met zwart speelt, het bord in gedachten daarom roteren om
de stellingen goed te kunnen herkennen. En dat roteren kunnen vrouwen minder
goed (ik zou zeggen, hou dat boek gewoon eens op zijn kop, dames!). Maar ook
dit verschil, zou weg moeten vallen als je gekoppeld bent aan iemand van
vergelijkbaar niveau, dus neemt deze beperking het genderstereotype effect
zeker niet weg.
Mannen zijn dus beter in mentaal roteren, zijn met meer en
daarom al beter, en hebben geen last van negatieve gedachtes over hun eigen
kunnen veroorzaakt door heersende vooroordelen. Bovendien zijn er stiekem
volgens mij ook heel veel mannen die het wel prima vinden, zo’n “herenclub” en
helemaal niet zitten te wachten op vrouwen op hun vereniging. Moeten we ons dan
echt nog af vragen waarom vrouwen niet enthousiast worden van schaken? Er zijn vooral
mannen om tegen te schaken op zo’n vereniging, ze zien je niet heel graag verschijnen, en daar ga je dus eigenlijk ook nog standaard
van verliezen. Klinkt niet echt aanlokkelijk.
Als de schaakbond echt wil dat vrouwen en
meisjes gaan en blijven schaken, dan moet het volgens mij toch niet zo moeilijk zijn om het
voor vrouwen aantrekkelijker te maken. Ik geef een paar tips:
1. Ga
eens echt vrouwen uitnodigen, regel voldoende vrouwen zodat ze ook tegen elkaar kunnen
spelen, zonder dat het meteen een women-only clubje wordt. Zorg voor vrouwelijke rolmodellen, maak het clubgebouw een beetje gezelliger,
schaak eens wat vaker in een café, maar laat die pinguin maar zitten.
2. Doe
wat leuks met de website, zorg dat ‘ie up to date is, en dat er niet alleen maar
foto’s van oude mannen in troosteloze kale lokalen op staan.
3. Maak
het niet zo hoogdravend; maak duidelijker dat je op elk niveau leuk met elkaar
kan schaken. Het lijkt nu dat je goed moet kunnen schaken om bij een club te
gaan. Draai het om: wordt beter door bij een club te gaan.
4. Neem
het niet de hele tijd zo serieus en drink ook eens een biertje/wijntje TIJDENS
het schaken. Serieus worden kan altijd nog.
5. Neem
het niet de hele tijd zo serieus, en maak eens een gezellig babbeltje tijdens
het schaken. Wij houden niet van in stilte naar witte en zwarte vlakjes zitten
te staren. Wij willen ondertussen gewoon gezellig babbelen.
6. Zet eens een gezellig muziekje op.
7. Laat
flauwe grappen over het “schaken van vrouwen” en opmerkingen als “het lijkt nu
wel een beetje op jou veroveren” als je aan de winnende hand bent, en er totaal
geen reden is om aan te nemen dat je enige kans maakt bij de desbetreffende vrouw,
achterwege. Jakkes.
Ik vrees echter dat de heren dat allemaal helemaal
niet zien zitten. Die willen gewoon in stilte naar een bord zitten staren, met alleen het
tikken van de klok op de achtergrond. En liefst zelfs dat niet. Gewoon een herensocieteit,
waar ze onder elkaar kunnen zijn. De alcohol mag pas vloeien na de wedstrijd en borrelnootjes zitten er ook al
niet in, want dat kraken leidt zo af.
Eigenlijk leiden vrouwen sowieso van het schaken af. Vorige
week heeft de Europese schaakbond daarom het decolleté verboden!! Het enige
voordeel dat wij vrouwen ten opzichte van mannen dan nog een beetje zouden
hebben, ter afleiding van de mannelijke opponent, is ons ook nog afgepakt! Je
bloesje mag nog maar twee knoopjes open, en daarmee basta. Volgende stap is het
afbinden van de borsten en een zak over het hoofd…..
Maass, A., D’ Ettole, C. and Cadinu, M.(2008)
Checkmate? The role of gender stereotypes in the ultimate intellectual sport, European Journal of Social Psychology,
38, 231-245.
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GD03NE9VT
http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GD03NE9VT
(en voor de eerlijkheid: http://schaaksite.nl/page.php?al=kledingvoorschriften-valt-wel-mee)