16 juni 2011

Over stereotypen, vreemde voorvallen en Lange Poten.

Image: FreeDigitalPhotos.net
Heb je ook wel eens het idee dat je proefpersoon bent in een experiment? Dat kan natuurlijk beroepsdeformatie zijn, maar ik had er vanavond toch een beetje last van. Een minder gedeformeerd doch even achterdochtig persoon, zou misschien op zoek zijn gegaan naar de verborgen camera. Hoe dan ook, enigszins vervreemdend was het wel.

Vanochtend deed ik het nog. Les geven over stereotypen en vooroordelen. Dat het activeren van stereotypen automatisch gebeurt. Dat we er feitelijk weinig aan kunnen doen. Dat het wel goed is om ons er bewust van te zijn. Dat het op zich evolutionair gezien ook wel zinvol was, om enigszins achterdochtig te zijn jegens het onbekende. We hebben gesproken over waar het vandaan komt, en hoe het tot gedrag leidt.
En zo hadden we het ook over illusionaire correlaties en hoe dit tot stereotype denkbeelden kan leiden. Een illusionaire correlatie houdt in dat je een relatie ziet tussen twee zaken die in werkelijkheid geen verband met elkaar houden.

Negatieve dingen, vallen ons meer op dan positieve dingen, en minder vaak voorkomende zaken, vallen ons ook vaker op dan meer voorkomende zaken. In een onderzoek van Hamilton en Gifford (1976) werd aan proefpersonen een lijst mensen, verdeeld over twee groepen ( A en B), getoond. Bij elke persoon werd aangegeven bij welke groep hij behoorde en er werd positief, of wel negatief gedrag van deze persoon beschreven. De ene groep (A) was groter dan de andere groep (B), maar de verhouding waarin negatief en positief gedrag werd genoemd, was in beide groepen gelijk. Achteraf werd proefpersonen gevraagd om van gedragingen aan te geven of het werd vertoond door iemand in groep A of in groep B. Het bleek dat het negatieve gedrag vaker aan de kleinere groep toeschreven. Puur het lidmaatschap van een minderheidsgroep zorgt er al voor dat je meer opvalt. Vertoon je dan ook nog opvallend gedrag, dan zijn mensen geneigd dat direct te wijten aan je minderheidsschap. Dat kan zijn weerslag hebben op andere mensen uit diezelfde minderheidsgroep, en zo kunnen stereotype denkbeelden ontstaan. Als je dus als 65 plusser een keer wat jat bij de Albert Heijn en daarbij betrapt wordt, denkt wellicht half Nederland direct dat het bergafwaarts gaat, met die “ouderen van tegenwoordig”. ’t Is maar een voorbeeld, niet direct gaan geloven.

Enfin, vanochtend dus druk mee in de weer geweest met de studenten, en vanavond kom ik thuis, en word ik weer eens met mijn neus haarfijn op mijn eigen stereotype denkbeelden gedrukt. Ik zie al vanuit mijn auto terwijl ik aan kom rijden een blanke jonge vrouw, en een diepzwarte jongeman naar het huis van mijn buren lopen. Op zich is dat blijkbaar al voldoende om mijn aandacht te trekken. Niet dat er geen zwarte mensen in mijn buurt wonen, het zat ‘m waarschijnlijk vooral in de combinatie van een blanke vrouw met een zwarte man. Absurd, geef ik direct toe, maar feit is dat mijn aandacht was getrokken. Ook had ik direct een verklaring gevonden waarom dit blijkbaar bijzondere tweetal bij mijn buren aanbelde. Het waren vast Jehova getuigen. Ik parkeerde mijn auto, zag de buurman ondertussen aan de deur komen en stapte rustig uit. Ik zag aan het hoofd van mijn buurman dat hij in verwarring werd gebracht. Ik groette hem vriendelijk terwijl ik mijn voordeur naderde met de huissleutel reeds in mijn hand.
Op dat moment werd ik ook gesignaleerd door de heer en dame in kwestie, en sprak de jongeman mij aan. “Mevrouw, mag ik u iets vragen….” Bereidwillig als ik ben, wil ik best even luisteren naar het verzoek alvorens ik mij atheïst verklaar en hoor zijn vreemde verzoek aan. De buurman sloot ondertussen zijn deur. De jongen vertelde dat het meisje dat hem vergezelde vlakbij woonde (inclusief huisnummer) en dat ze zo’n zin hadden om monopoly te spelen. Of ik een monopoly spel te leen had. Tja….
Nu kan ik in alle oprechtheid zeggen dat ik per definitie geen bordspellen uitleen aan wildvreemden, dus dat mijn weigering ons Monopoly spel uit te lenen niets te maken had met zijn huidskleur. Ik kan echter niet ontkennen dat ik in de war was door dit vreemde verzoek en misschien ook wel door zijn donkere kleur. Nooit meer zal het bewegen van mijn pion langs Dorpstraat Ons Dorp, het kopen van de Lange Poten, of het huur betalen voor A-Kerkhof, hetzelfde zijn. En hoe ik het echter ook wend of keer, voor de rest van mijn leven verdenk ik alle zwarte mensen van het spelen van Monopoly, met andermans bord.

Hamilton, D. L., & Gifford, R. K. (1976). Illusory correlation in interpersonal perception: A cognitive basis of stereotypic judgments. Journal of Experimental Social Psychology, 12, 392-407.

Geen opmerkingen: