17 juni 2011

Dagboek met een slotje

Image: ntwowe / FreeDigitalPhotos.net
Mijn dochter heeft een met een wachtwoord beschermd elektronisch dagboek. Dat wil zeggen, ze heeft een soort van plastic kluisje, dat op batterijen draait en open gaat met behulp van een gesproken wachtwoord. In het kluisje, zit een ouderwets papieren boekje, waarin ze haar diepste geheimen kan schrijven. Ook voor mij prettig, kom ik geen briefjes meer tegen met opschriften als “Mama is stom”.
Het ding komt van de rommelmarkt, dus echt lekker werken doet het niet meer. Zodra de batterijen leeg zijn, is het klepje bovendien eenvoudig te openen zonder wachtwoord. In elk geval heeft ze het idee dat ze een plek heeft waar ze ongestoord haar boze buien jegens haar ouders aan het papier kan toevertrouwen.
Over het algemeen is zo’n ouderwets dagboek, ook relatief veilig te noemen. Op een nieuwsgierig broertje na, zullen je zieleroerselen meestal niet de wereld over gestuurd worden. Zolang je naam niet Anne Frank is, tenminste.
Tegenwoordig gaat het echter meestal anders. Wie neemt er nog de moeite om een pen ter hand te nemen, en in mooie krullen gedachten op papier te vereeuwigen? In een paar seconden je marketing tips de wereld in te twitteren, en daar vooral niet teveel tijd aan te spenderen, daar gaat het om anno 2011. Twitter, Facebook, Bloggen, Youtube. Iedereen kan in meer of minder woorden en beelden zijn boodschap de wereld in sturen. Een groot open dagboek, waaraan de geestelijk exhibitionist zijn hart kan ophalen. Om over de geestelijke gluurders maar niet te spreken.
Echter, steeds meer worden we ons bewust van de impact van wat we zeggen. Ik weet ook wel dat vooralsnog vrijwel niemand mijn blogs leest, maar de inhoud van mijn blogs kunnen wel boven komen als iemand mijn naam googled. Heb ik weer het voordeel dat er meer hondjes zijn die Fikkie heten, en er vrij veel links komen bovendrijven die niets met mij te maken hebben(dat met die paarden, dat ben ik dus niet)[1]. Hoe dan ook, we raken er gelukkig steeds meer van doordrongen dat enige zelfcensuur wel op zijn plaats is. Zo plaatsen we liefst geen naaktfoto’s van onszelf, zetten niet ons volledige woonadres op elke site, en proberen de identiteit en toekomstige carrières van onze kinderen ook een beetje te beschermen, door voorzichtig te zijn met wat we over hen melden. Heel gezond allemaal.
Daarnaast is er natuurlijk ook nog een heel groot gebied van zaken, waarvan je je kunt afvragen of het nu wel of niet een goed idee is om iets op het wereldwijde web te plaatsen. Toen ik nog als juf basisonderwijs op een katholieke school werkte, hield ik mijn atheïstische praat maar een beetje voor mezelf. Dat zou misschien niet zo lekker vallen. Zeker niet gezien het feit dat ik zo nu en dan ook solliciteerde als directeur bij een school van dergelijke allooi. Dan is het niet echt aanbevelenswaardig als je ergens in een blog hebt staan dat je eigenlijk vindt dat religie niet op school thuis hoort, en al het onderwijs openbaar zou moeten zijn.
Buiten dat het je carrière kan schaden, is er ook nog zoiets als angst voor represailles. Verschillende bekende Nederlanders; politici, cabaretiers, columnisten, hebben zelfcensuur toegepast, uit angst voor wraak uit bijvoorbeeld islamitische hoek. En al maak ik mij geen illusie dat mijn blogs door een grote groep gelezen zullen worden, toch houd ik ook hiermee rekening. Niet al te grof, niet al te veel aanstoot geven. Hoewel ik toch ook regelmatig de grenzen op zoek en dan misschien maar blij moet zijn dat toch niemand het leest (neem bijvoorbeeld mijn blog ‘godjes lasteren’…).
Toch denk ik ook wel eens, dat er door sommige mensen eens wat meer zelfcensuur toegepast zou moeten worden. Theo Maassen zegt in ‘Tegen beter weten in’ : ” Schaf de vrijheid van meningsuiting maar af, naar wie dan nog zijn mond open durft te trekken is het waard om te luisteren”. Soms lijkt het dat we allemaal tegen elkaar in schreeuwen, en roepen om het hardst. De domste uitspraken klinken in de media uit monden van partijleden, die ik uit zelfcensuur maar niet bij naam zal noemen. Vrijheid van meningsuiting betekent nog niet dat je per se ongegeneerd en ondoordacht overal je mening over moet geven. Misschien hebben we teveel vrijheid gekregen, om het nog te kunnen waarderen en het ook een ander te gunnen. Iets te vaak, wordt de vrijheid van meningsuiting gebruikt om andermans vrijheid te beknotten. Vrijheid eindigt wat mij betreft echter, waar die van een ander begint.
Misschien moeten we dergelijke mensen, gewoon maar eens een dagboek met een slotje cadeau doen. Kunnen ze lekker ongegeneerd hun boosheid kwijt, zonder dat de hele maatschappij hier last van heeft.



[1] Nu ik er eens over nadenk, het kan ook heel vervelend zijn als iemand met exact dezelfde voor- en achternaam als jij, dingen uithaalt waarvan je liever niet hebt dat ze aan jou worden toegeschreven……voordat je kan toelichten dat jij dat niet bent, ligt je sollicitatiebrief al in het ronde archief.

1 opmerking:

Kenny Vermeulen zei

Prachtige bijdrage voor mijn blogkermis. Een dagboek met een slotje zou voor sommigen niet slecht zijn inderdaad. Schaf de vrijheid van meningsuiting af. Een krachtdadige stelling waar heel wat waarheid achter schuilt. In landen waar mensen niet mogen spreken, zijn het zij die iets te vertellen hebben waar inderdaad wordt naar geluisterd. Mensen buiten nu eenmaal soms hun aangereikte mogelijkheden uit.

Leuk dat je me deze kant liet zien van zelfcensuur!