10 april 2012

Pat

Er was eens een koningin. De witte koningin. Ze was getrouwd met haar prins op het witte paard en samen leefden ze als witte koning en koningin al heel lang gelukkig.

Vroeger had de prinses ook een tijdje verkeerd met de prins op het zwarte paard. Hij was uiteindelijk getrouwd met een andere prinses, en samen waren zij de zwarte koning en koningin geworden. Ook al lang en gelukkig.

De wereld van een schaakbord is echter niet zo groot, en zo kwam het dat de witte koningin en de zwarte koning elkaar na lange tijd weer eens tegenkwamen. De zwarte koning was namelijk langzaam met zijn koets en paarden naar de witte zijde van het bord gelopen. Voor een koning gevaarlijk spel. De koning is doorgaans veiliger af door een beetje achter zijn voetvolk te blijven schuilen, maar dat deed deze koning niet.

De witte koningin vond het staatsbezoek en de aandacht van haar voormalig geliefde wel interessant, maar vond het ook bedreigend dat die zwarte koning, met het zwarte paard zo dichtbij was gekomen. Als witte koningin heb je doorgaans de zwarte koning graag in een hoekje gedreven, en liefst aan de zwarte kant van het bord.

De intenties van de zwarte koning waren niet slecht. Hij wilde de staatsbetrekkingen tussen beide naties bespreken en de banden wat nauwer aanhalen. Hij had visioenen waarbij de twee stellen aan een staatsdiner zaten, lachten en dronken.
De witte koningin vond de zwarte koning echter naïef. De witte en zwarte koning kunnen tenslotte op het schaakbord niet in elkaars nabijheid verkeren. 

De zwarte koning en de witte koningin streden al snel als vanouds. Ze waren vergeten dat ze als witte prinses en zwarte prins ook al zo’n strijd hadden gevoerd, en wat voor gevoelens ze bij elkaar hadden opgeroepen. De zwarte koning, had het spel destijds gewonnen, en hij had dan ook vooral de overwinningsroes onthouden. Hij was vergeten hoe de witte koningin hem had uitgedaagd, uitgespeeld, en hem zijn kasteel had ingejaagd met zijn ophaalbrug omhooggetrokken en alle kanonnen op scherp. 

De witte koningin daarentegen was op een dag gewoonweg van het bord afgeslagen, en had de grimmige strijd en het dramatische einde als herinnering. Zij was vergeten hoe hij haar in het begin van het spel had veroverd door haar met zijn zoetgevooisde woorden voor zich te winnen. Ze wist alleen nog hoe ze daarna die woorden nooit meer hoorde en voortdurend de koning schaak had gezet in de hoop dat hij haar zou geven wat ze wilde. Toen ze echter in een onbewaakt ogenblik te dichtbij kwam, had hij haar van het bord geslagen en was alles plotseling voorbij.

Ze waren vergeten hoe ze van elkaar verschilden. Hoe ze elkaar nooit begrepen. Dat ze overal anders over dachten. Dat ze verschilden als dag en nacht, als de zon en de maan. Als zwart en wit. Voorbestemd om elkaar te bestrijden. Waar de een was, kon de ander niet zijn.

Zoals gezegd, verloren de witte koningin en de zwarte koning zich al snel weer in hun oude gewoontes. De zwarte koning was de  witte koningin dicht genaderd en hij had haar met al zijn mooie herinneringen geroerd. Maar hij maakte haar ook elke keer weer boos. Niet omdat hij dat wilde, maar omdat ze elkaars wereld gewoon niet begrepen, omdat hij nu eenmaal de zwarte koning was en zij de witte koningin.

De witte verwarde koningin schoof in grote lijnen over het bord heen en weer. Ze sloeg zwarte pionnen en zette de zwarte koning zo nu en dan schaak om hem uit zijn koets te lokken. Maar de zwarte koning liet zich niet uit zijn koets lokken en trok zich terug. Dan verstopte ze zich achter haar witte stukken, en schoot daarna weer in volle vaart te voorschijn om de zwarte koning en zijn paarden aan te vallen. De zwarte koning schrok van zulk dramatisch spel. Steeds minder wilde hij met de witte koningin te maken hebben. De witte koningin bereikte het tegenovergestelde van wat ze beoogde.

De zwarte koning trok zich langzaam maar zeker verder en verder terug. De witte koningin dreef hem helemaal op tot aan zijn kasteel. De beroering was bij haar verdwenen en hem restte alleen nog onverschilligheid. Hij ging zijn kasteel binnen en haalde de ophaalbrug omhoog. De witte koningin zag het aan, en deed haar laatste pas. Nu was de zwarte koning weer aan zet. Hij kon geen kant meer op.




Geen opmerkingen: